4. Als kind trok Jezus jaarlijks met ouders op
naar Jeruzalem (Luc 2:40-52)
Vierde Pascha & ongezuurde brodenfeest
Hij doorleefde de profetische betekenis
Alle feesten hebben betrekking op Hemzelf
Hij was/is zelf de vervulling (het Lam van God)
Ps. 113-118, 136 Zangen van de opgang (Hallel)
Uittocht uit Egypte Ex. 12, Lev. 23:4-8
Het feest
18-3-2012 Mattheus 26
5. Vs 1-5 Inleiding
Vs 6-16 Zalving en verraad
Vs 17-25 Voorbereiding paasmaaltijd
Vs 26-30 paasmaaltijd (Sedermaaltijd)
(Joh. 13)Voetwassing (naast de handen)
vertelling, Haggadah(afscheidswoorden)
verraad Judas
huis van de vader, belofte Trooster,
ware wijnstok, hogepriesterlijk gebed
(Luc 22) heerschappij (dienaar zijn)
Vs 31-32 1e verloochening Petrus
Vs 36-46 Geths辿mane
Vs 47-56 Gevangenneming
Vs 57-68 Voor het Sanhedrin (de Raad)
Vs 6976 2e verloochening Petrus
Indeling hfd 26
6. Haggadah ( ), vertelling
Joodse slavernij en de uittocht uit Egypte
Mt 26 = De maaltijd centraal!
18-3-2012 Salem, Mattheus 26
7. Tijdens deze dagen ging veel in vervulling:
2 Jezus gaf aan wat er zou gaan gebeuren
7 mirre (lijden/ dood) als geschenk
uit albasten kruik over hoofd
bitter: gal, gif ( mrerah) Psalm 69:22
wijzen uit het Oosten (Mt 2:11)
bij kruisiging in wijn (Mt 27:34; Spr 31:6)
bij begrafenis Nicodemus Joh 19:39)
15 dertig zilverlingen (Zacharia 11:12)
21-25 verraad door vriend (Psalm 41:10)
31-56 verlaten door discipelen (Zacharia 13:7)
67 geslagen op wang (Jesaja 50:6)
67-68 uitgelachen (Psalm 22:8-9)
En daarna veel passages in Mt 27 & 28
Wat is er in vervulling gegaan?
18-3-2012 Salem, Mattheus 26
8. De paasmaaltijd (Seder) Math 26: 26-30
Is wat anders dan Goede vrijdag en Pasen; lijden en
sterven kun je niet los zien van het Pascha (vieren
verlossing uit Egypte).
15 onderdelen (!)->
Vier bekers wijn
sprak de zegen uit (beracha)
Brood (matze)
Neemt eet dit is mijn lichaam
Wijn
sprak de zegen uit (beracha)
Drinkt allen daaruit, want dit is het bloed van mijn
verbond ..
Lofzang (Hallel)
Verschillende psalmen worden gezongen
Wat waren de gebruiken?
18-3-2012 Salem, Mattheus 26
9. 1. Kaddeesj: inwijding, 9. Maror: Bitterkruiden
heiliging 10. Korech: De Sandwich
2. Oerechats: wassen 11. Sjoelchan Orech: De
3. Karpas: groente maaltijd
4. Jachats: het breken 12. Tsafoen: De Afikoman
(afikomen) 13. Barech: Het
5. Maggied: het verhaal dankgebed na de
6. Rachtsa: wassen maaltijd
7. Motsie: Een beracha 14. Halleel: Loflied op Gd
voor graanproducten 15. Nirtsa: Afsluiting
8. Matsa: Een beracha
voor de Matsa
Pascha (Sedermaaltijd)
10. Ex 6:4-5
Zeg derhalve tot de
Isra谷lieten: Ik ben de
HERE, Ik zal u onder de
dwangarbeid der
Egyptenaren uitleiden,
Voor maaltijd u redden van hun
1. Uitleiding
slavernij en u verlossen
door een uitgestrekte
2. Redding arm en onder zware
gerichten.
Na maaltijd Ik zal Mij u tot een volk
1. Verlossing aannemen en Ik zal u
2. Aanneming tot een God zijn, opdat
gij weet, dat Ik, de
HERE, uw God, het ben,
die u onder de
dwangarbeid der
Vier bekers Egyptenaren uitleid.
11. Jaarlijks vierde Jezus dit feest:
Sederavond (avondvooraf)
Pesach (ongezuurde brodenfeest) vs 36-46
Getsemane (na de Sederavond) worsteling (als
Jakob bij Pni谷l)
Zijn discipelen vielen in slaap (..)
Mt 24:42 Waakt dan, want gij weet niet, op welke
dag uw Here komt!
Wat ging er door Hem heen?
12. Mat 26: 36 - 46
In Kidrondal, voet olijfberg (betekenisvol)
Doodstrijd van een mens
Ook een bittere beker
Slapende discipelen
Zijn eenzame Pni谷l (vgl. Jakob bij de
Jabbok)
Geths辿mane