1. Babys: sociale statistici
Harry Knoors
Koninklijke Kentalis
Radboud Universiteit Nijmegen
Hoe lukt het babys toch om zo snel taal te verwerven? Wat helpt hen daarbij? Op basis
van gedragsobservaties en neurologisch onderzoek met beeldvormende technieken
schetst Patricia Kuhl het beeld van de baby als sociale statisticus. Wat babys meteen
vanaf de geboorte namelijk goed kunnen is regelmatige patronen herkennen in stimuli als
spraak, muziek en beeld. Dat hebben babys overigens gemeen met veel dieren, bijvoor-
beeld met zebravinkjes. Zo leren babys in ons land de l en de r van elkaar te onder-
scheiden, omdat ze op systematische wijze in de spraak van moeders en vaders voorko-
men. Deze klanken komen in de spraak van Japanse ouders ook voor, maar niet systema-
tisch. En dus leren Japanse kinderen deze klanken niet discrimineren. Overgangen tussen
syllaben vertonen binnen woorden andere patronen dan tussen woorden. Door hierop te
letten leren babys woorden herkennen in de spraakstroom, nog voordat ze de betekenis
ervan begrijpen. Regelmatige patronen in spraak helpen een kind dus bij de spraakdiscri-
minatie. Babys blijken hier op gericht, zelfs tijdens het slapen. Babys die beter zijn in dis-
criminatie van klanken van de moedertaal dan van andere spraakklanken blijken ook snel-
ler hun moedertaal te verwerven. Als babys naar spraak luisteren, dan activeren hun her-
senen ook de spraakmotoriek. Dat gebeurt pas na een paar maanden, als babys zelf met
vocaliseren beginnen. Autistische babys blijken overigens een voorkeur voor discriminatie
van andere geluiden boven spraakgeluiden te hebben; de wortels van hun taalproblemen
zijn al vroeg aanwezig.
Als je babys lang zou laten luisteren naar regelmatige patronen van spraak op een CD,
dan leidt dat toch niet tot verwerving van spraak en taal. Sociale interactie is namelijk een
belangrijke voorwaarde voor het verwerven van de moedertaal. Bij geen diersoort is die
sociale interactie zo ver ontwikkeld als bij de mens. In die interactie zorgt oogcontact tus-
sen moeder en kind voor betrokkenheid van het kind bij het gesprek, voor het leggen van
verbanden tussen visuele en auditieve spraak en voor het relateren van taal aan begrip-
pen. Daarnaast zorgt de typische intonatie van ouders (baby talk) ervoor dat de spraak-
contrasten veel sterker benadrukt worden, zodat het voor babys gemakkelijker wordt om
regelmatige patronen te herkennen. De sociale interactie help onze jonge statisticus dus
bij het verkennen en herkennen van taal.
Literatuur:
Patricia Kuhl & Maritza Rivera-Gaxiola (2008). Neural Substrates of Language Acquisition.
The Annual Review of Neuroscience, 31, 511-534.
Patricia K. Kuhl (2010). Brain Mechanisms in Early Language Acquisition.
Neuron 67, 713-727.