12. Het foto-elektrisch effect
Constante van Planck:
h = 1,0546 x 10-34 J s
Zichtbaar licht:
僚 1014 s-1
Dus E 10-20 J. Quantumeffecten zijn
in het dagelijks leven onzichtbaar!
E=h僚
12/87
15. Het foto-elektrisch effect
Golflengte zichtbaar licht:
了 5 x 10-7 m
Golflengte elektron:
了 = 2,426 x 10-12 m
Het golfgedrag van een elektron is
veel moeilijker te meten!
15/87
19. Golffuncties
Max Born (1924): de golven moeten
worden gezien als kansverdelingen,
die zeggen hoe groot de kans is om
een deeltje ergens te vinden.
kleine kans grote kans
19/87
21. Golffuncties
De kleine lettertjes (2): de waarde van
de golf is eigenlijk een complex getal.
(maar het kwadraat maakt van de kans een
gewoon positief getal)
21/87
22. Golffuncties
Deze quantummechanische golven
die (als je ze kwadrateert) de kans
weergeven, heten golffuncties.
Een deeltje (of een groter systeem)
heeft dus een golf als kansverdeling.
22/87
25. Golffuncties
Zolang we niet meten is het deeltje
dus echt een beetje hier, en een
beetje daar.
Pas bij een meting dwingen we het
deeltje een plaats te kiezen.
25/87
28. Golffuncties
In de klassieke mechanica is de
standaardvraag: hoe verandert een
bepaalde grootheid in de tijd?
Plaats: x(t)
Snelheid: v(t)
Impuls: p(t)
Impulsmoment: L(t)
} Getallen
28/87
29. Golffuncties
In de quantummechanica wordt die
vraag: hoe verandert een golffunctie in
de tijd?
Plaats: (x,t)
Impuls: (p,t)
≒
} Functies
29/87
36. Het onzekerheidsprincipe
Uit de golffunctie voor de positie volgt
dus informatie over de snelheid en de
impuls!
Sterker nog: als we de positie-
golffunctie weten, kunnen we de
impuls-golffunctie exact uitrekenen!
36/87
42. Het onzekerheidsprincipe
x p /2
Merk op:
1) Hoe nauwkeuriger we de positie
weten, hoe onnauwkeuriger de
impuls (en omgekeerd)
2) Het getal aan de rechterkant is
weer enorm klein! In het dagelijks
leven merken we hier niets van.
42/87
54. Entanglement
1
-(
2
+ )
Stel dat we nu de spin van het eerste
deeltje meten, en spin up vinden.
54/87
55. Entanglement
1
-(
2
+ )
Dan moet het tweede deeltje dus in de
toestand spin down zijn!
55/87
56. Entanglement
Kortom: door een meting aan het
eerste deeltje, veranderen we de
kansverdeling van het tweede deeltje!
Zon situatie heet entanglement.
56/87
59. Entanglement
Einstein, Podolsky en Rosen vroegen
zich af: hoe zit het als we het tweede
deeltje eerst heel ver weg brengen?
EPR-paradox
59/87
60. Entanglement
We kunnen de uitkomst van de meting
niet voorspellen, en dus geen
informatie overbrengen.
60/87
61. Entanglement
We kunnen de uitkomst van de meting
niet voorspellen, en dus geen
informatie overbrengen.
Geen paradox.
61/87
62. Entanglement
Als we het tweede deeltje in een zwart
gat laten vallen kunnen we ook allerlei
interessante vragen stellen.
Daarover misschien later meer
62/87
80. Quantumvelden
Uit golven vinden we alweer
deeltjes!
Het aantal deeltjes kan nu vari谷ren
(creatie en annihilatie)
Bonus: dit formalisme werkt erg
goed samen met de speciale
relativiteitstheorie.
Maar niet met de algemene
relativiteitstheorie!
80/87
82. Het standaardmodel
In de jaren 70 ontstond er een model
van quantumvelden dat bijna alle
deeltjes en krachten bevatte.
Deeltjes bijvoorbeeld elektronen
Krachten overgebracht door
bijvoorbeeld fotonen.
Allebei velden!
82/87
83. Het standaardmodel
Dit standaardmodel kent twee soorten
velden:
Bosonen kunnen in
dezelfde toestand zijn.
Fermionen kunnen niet
in dezelfde toestand zijn.
83/87
85. Het standaardmodel
Dit standaardmodel kent twee soorten
velden:
Bosonen krachten
(bijvoorbeeld foton)
Fermionen deeltjes
(bijvoorbeeld elektron)
85/87