6. De vorige keer
- Fam. Stolk: Tussen Robin en Ruben leek het beter te gaan.
- Fam Stolk: Marloes maakte carrière.
- Fam. De Leeuw: Emma en Zeb genoten van de tijd met hun tweeling;
totdat de kinderbescherming ze mee nam. Gelukkig kwamen ze terug
zodra ze tieners waren. Leon bekende verliefd te zijn op Marit.
-Fam. Valentijn: Iedereen miste Marie, maar door haar dood waardeerden
ze elkaar ook nog meer. Elvira had een vriendje, Cas Stolk.
- Fam. Valentijn: Richard won een kookwedstrijd, vervulde zijn
levenswens en legde een tuin aan.
- Fam. Valentijn: Arthur nam Joosje aan als koffiejuffrouw in zijn
zaak, maar werkte zich ook in de schulden.
- Fam. Van Ginkel: Luuk en Linda gingen op een vervroegde huwelijksreis
naar Takemizu. Weer thuis trouwden ze.
- Universiteit: Ruben kreeg bezoek van zijn twee zusjes, en hij miste
Nicole. Liz kreeg hem steeds meer in haar macht, en Ruben haatte
zichzelf erom. Denise en Menno kregen een relatie. Op het kerstfeest
maakte Suzanne Liz duidelijk dat ze Ruben eindelijk eens met rust moest
laten; haar karatelessen kwamen goed van pas.
10. ‘Het is hier zo stil. Veel stiller dan bij ons vorige appartement.’ zei Lilah verwonderd
tegen Armando, in de woonkamer van hun nieuwe grachtenpandje met trapgevel.
‘En nu wonen we ook nog eens naast mijn adoptiezusje Emma; wat wil je nog meer.’
knikte Armando tevreden.
11. ‘Veel plezier op school,’ zeiden ze even later, toen hun kinderen Robin en Cas de
deur uit gingen, op weg naar de schoolbus.
‘Hoi Leon! Hoi Lianne!’ zwaaide Cas vanaf de brug naar zijn neef en nicht, die nu ook
zijn buren waren.
12. Voor Emma en Zeb betekende dit nieuwe huis een nieuw begin. Ze hadden veel
meegemaakt en waren nog steeds aan het herstellen van de schok dat hun kinderen
weggehaald waren. Gelukkig waren ze nu tieners en was het leven weer opgepakt.
‘Maak er een mooie dag van, Em.’
‘Dat gaat wel lukken. Lilah komt zo op de koffie. Ik ben echt blij dat we nu dichter bij
elkaar wonen!’
13. Ze wenste Zeb een fijne dag toe en hij vertrok naar zijn werk.
Na wat gebabbel bij de koffie besloten Lilah en Emma dat ze wel zin in een spelletje
hadden.
‘Weet je, Lilah…’ begon Emma ineens. ‘Soms zou ik best nog een kleintje erbij
willen.’
‘Echt? Ik dacht dat jullie het bij de tweeling zouden laten.’
‘Dat dacht ik ook…Maar ik denk er steeds vaker aan, dat ik nog wel een baby erbij
zou willen! Ik moet het maar eens met Zeb overleggen.’
14. Lianne had er geen flauw vermoeden van dat ze er misschien een nieuw broertje of
zusje bij zou krijgen. Zij zelf was veel te druk met haar tienerleventje; school,
vriendinnen, nieuwe hobby’s, aandacht krijgen van jongens...
Gelukkig was Robin er, haar iets oudere nicht, en met haar kon ze alles bespreken.
15. Cas hield zijn zorgen liever voor zichzelf. Natuurlijk kon hij ermee naar Leon gaan; hij
was iets ouder maar ze waren goede vrienden. Bovendien zaten ze een beetje in
hetzelfde schuitje: Leon was verliefd op Marit Ma, terwijl Cas al een tijdje iets voelde
voor haar zusje Elvira Ma.
Cas zuchtte. Hij had altijd veel lol met Elvira – maar zou ze hem niet uitlachen als hij
bekende dat hij verliefd op haar was?
17. ‘Ongelofelijk!’ joelden Marloes’ onderburen, die vaak even langs kwamen om haar
pianospel te bewonderen. Ze was hard bezig op te klimmen in de muziekwereld, en
daarvoor oefende ze elke dag op haar piano en haar gitaar.
18. Ooit zou ze volle zalen trekken; ze wist het zeker. Marloes Stolk: live in concert!
Tot die tijd vermaakte ze zich tussendoor met mannen en mixdrankjes.
20. ‘Mag ik Cas uitnodigen?’ riep Elvira boven het gezoem van de racewagen uit.
‘Natuurlijk. Wil jij dan ook iemand vragen, Marit?’ Oom Stefan keek haar afwachtend
aan.
‘Eh…’ Marit voelde zich nerveus worden. Ze zou Leon heel graag uitnodigen, maar
ze durfde niet. Hij was tiener geworden. Vroeger konden ze het goed met elkaar
vinden: misschien was dat nu veranderd. ‘Nee, bedankt.’ zei ze dus maar snel.
21. De hele dag speelde de tweeling met Cas in de tuin en ‘s avonds at de hele familie
samen aan tafel.
Overdag vergat iedereen maar al te gemakkelijk wat er iedere nacht gebeurde: dan
kwamen de geesten tot leven.
Joosje woonde hier nog niet zo lang en moest er erg aan wennen.
22. ‘Het wordt nog eens m’n dood.’ mopperde ze kwaad in zichzelf toen ze de volgende
morgen het ontbijt serveerde.
‘Je zou niet de eerste zijn.’ beaamde Eva, al even chagrijnig na een slapeloze nacht.
23. ‘Marit, kom je ook eten? We hebben omeletten!’
‘Ja, ik kom eraan! Even dit berichtje afmaken!’ Snel boog Marit zich over het
toetsenbord. Ze had een e-mail van Leon gekregen. Hij haalde herinneringen op aan
de dag dat ze bij Lenric met z’n allen in de sneeuw hadden gespeeld.
En leek het maar zo, of liet hij doorschemeren dat hij graag vaker met haar wilde
afspreken?
24. Marit liet het maar zo. Ze schreef hem terug, maar vroeg verder niet door.
Aan het ontbijt was ze stil, maar van binnen heel hoopvol. Haar eigen verjaardag
kwam steeds dichterbij: en dan zou ze eindelijk ook een tiener zijn – net als Leon!
25. Het was zondag en de hele morgen speelde de tweeling in hun speelhoekje. Elvira
maakte een tekening voor Cas, Marit bouwde wat met blokken en negeerde haar
vragen over Leon.
Uitgeput vielen ze ‘s middags in het bed van hun moeder in slaap – en die keek op
hen neer en dacht: konden ze altijd maar zo klein en onschuldig blijven!
29. ‘Dat kan wel even wachten. Volgens mij is het tijd om op te groeien.’
‘O ja! Dat was ik gewoon helemaal vergeten!’ Snel sprong Lenric van zijn stoel. ‘Ik
ben zo benieuwd. Als ik tiener ben, kan ik zo veel meer leren!’
30. Zijn voorgevoel klopte: meteen zodra hij een tiener geworden was, ging Lenric aan
de slag. Niet alleen kon hij nu veel meer boeken lezen, hij kon zijn opgedane kennis
nu ook in de praktijk brengen.
‘Vandaag kook ik!’
32. ‘Het is niet groot, maar groot genoeg voor ons tweetjes.’ zeiden Arthur en Anna
tegen elkaar. Rond een klein pleintje voor de Augustinuskerk stonden eeuwenoude
huisjes. Het meest rechtse huisje van oranje bakstenen was van hen.
33. Het was prachtig gelegen en vooral daarom hadden ze besloten te verhuizen. Toch
had geld ook een rol gespeeld; Arthur maakte steeds minder winst met zijn zaak.
Deze woning was goedkoper dan hun appartement.
‘We hebben het hier prima voor elkaar, toch, Ivy?’
Het hondje antwoordde niet, ze was te veel in haar brokken verdiept.
34. Hand in hand sloften Anna en Arthur door hun nieuwe buurt. Het was herfst en het
begon aardig fris te worden, maar dat weerhield ze er niet van om lekker buiten
bezig te zijn.
‘In de lente kunnen we hier wat planten.’ wees Arthur op de moestuintjes naast de
kerk.
‘Tot die tijd is dit een prima plekje voor wat balspelletjes!’ Meteen smeet Anna met
kracht een bal zijn kant op.
35. Ze trokken zich niets van anderen aan; als zij nou graag overgooiden, wat maakte
het dan uit dat ze al 60 waren?
Ze hingen ook graag wat rond op het plein. Hun dochter Linda en haar man Luuk
waren ook daarheen verhuisd, en dat vonden ze heerlijk.
Nu konden ze elkaar zien wanneer ze maar wilden – en dat was heel vaak!
37. Luuk en Linda voelden zich al precies zo. Ze voelden zich meteen thuis in dit
gezellige buurtje rond de kerk en dat Linda’s ouders hun nieuwe overburen
waren was helemaal mooi.
38. Toch was Linda gaan nadenken. Na hun huwelijksreis, hun trouwdag en de recente
verhuizing wilde ze eigenlijk echt aan haar volwassen leven beginnen.
Ze wilde een baby – al heel lang.
Het wilde alleen niet echt lukken. Daarom stak ze stiekem een kaarsje aan in de
kerk, een paar meter van hun huis vandaan.
Misschien zou het helpen?
39. Aan Luuk vertelde ze niets. Hij wilde kinderen, dat wist ze, maar ze hadden er nooit
met veel woorden over gepraat.
40. Toch dachten ze er allebei erg veel aan.
Dat bleek wel toen Luuk zijn schoonvader Arthur die morgen tegenkwam op het
pleintje en aarzelend een gesprek aanknoopte.
‘Zou u kleinkinderen willen? Ik bedoel…nu al?’
‘Natuurlijk! Als jullie klaar zijn voor het ouderschap, ben ik klaar voor het opa-schap!’
lachte de oude man.
42. ‘De laatste loodjes wegen altijd het zwaarst.’ mompelde Ruben in zichzelf terwijl hij
voor de boekenkast knielde. ‘Nu weet ik dat het waar is.’
‘Wil je dat ik je help?’
‘Graag. Tenzij je zelf nog dingen te doen hebt?’
‘Nee, ik ben allang goed voorbereid. Veel beter kan het niet meer worden.’
43. Ruben, zijn twee halfzussen en Menno zaten in hun laatste semester en dat viel ze
zwaar.
Denise en haar vriend waren samen naar de bibliotheek gegaan, om daar in de
studiezaal de laatste hand te leggen aan hun scripties.
44. Pas na hun examens konden ze opgelucht ademhalen. Samen vierden ze het met
pannenkoeken en champagne.
45. ‘Op onze studies! Dat we er maar veel aan mogen hebben later.’ gniffelde Denise en
ze hief het glas.
‘Wacht maar, we maken binnen de kortste keren carrière!’
46. ‘Wie weet.’ knikte Ruben. ‘Ik proost op onze toekomst in het algemeen. Op een
mooie baan, maar ook op geluk, liefde, vriendschap en gezondheid.’
‘Wow, Ruub, gaan we diep doen? Maar je hebt gelijk hoor, ik sluit me erbij aan.’
giechelde Suzanne en ze nam een slokje champagne.
47. Ruben voelde zich opgelucht en blij.
Hij was met mooie cijfers afgestudeerd en mocht bijna weer naar huis.
En misschien wel het beste was nog dat Liz hem nu definitief met rust liet; ze had
een nieuwe vriend gevonden. Een jongen die haar gevoelens beantwoordde – en
dat deed haar duidelijk goed.
48. ‘Ruben! Ruub!’ krijsten zijn zusjes op zijn afstudeerfeest.
Ruben voelde zich wat ongemakkelijk in zijn toga, maar dat vergat hij al gauw toen
de meisjes hem om de nek vielen en door het dolle om hem heen dansten.
‘Gefeliciteerd! Nu ben je gewoon klaar met school!’
49. De meisjes keken hun ogen uit toen ze het drukke feest betraden, dat aan de gang
was in het studentenhuis.
‘Gaan wij later ook studeren?’ vroeg Ilona aan Simone. ‘Want dan ga ik natuurlijk ook
zulke feesten geven! En dan worden we heel populair.’
‘We zien wel. Als we maar lol hebben!’
50. Ruben grinnikte en wist dat hij zijn zusjes met een gerust hart kon achterlaten,
terwijl hij zich even afzonderde op zijn kamer.
Niet alleen – maar met Robin, die hij net ontvangen had.
Een beetje onwennig stonden ze tegenover elkaar. Het was tenslotte ook niet
makkelijk geweest tussen hen, de afgelopen jaren.
51. ‘Ik ben blij dat je er bent.’ verzuchtte Ruben.
‘Ik ook. En ik ben blij dat we alles eindelijk uitgepraat hebben. Dat het weer goed is
tussen ons.’ Ze bloosde.
‘Natuurlijk. Ik wil niets liever dan gewoon gelukkig zijn met jou.’
Robin moest nog erger blozen en staarde hem met fonkelende ogen aan. Ruben
voelde zich warm van binnen – dit was het meisje waar hij verliefd op was!
52. Ze voegden zich bij de rest van de feestgangers en hadden nog een gezellige avond.
Toch moest Robin al vrij vroeg weer weg – ze had tenslotte morgen weer school.
Ze stonden tegenover elkaar in de koele avondschemer en eindelijk stapten ze
dichter naar elkaar toe.
Teder bracht Ruben zijn hand naar Robins gezicht.
53. Vuurvliegjes twinkelden om hen heen, boven hun hoofden schitterden de
sterren, de boomtoppen wiegden zachtjes in de wind – maar dat deed er allemaal
niets meer toe.
Ruben en Robin hadden hun eerste kus en wisten eindelijk zeker dat ze bij elkaar
hoorden.
55. ‘Alles staat er nog!’ gilde de tweeling toen ze met piepende schoenen hun ouderlijk
huis weer in renden.
‘Wat had je dan gedacht?’ gniffelde Ruben. ‘Ik had de belangrijkste spullen
meegenomen naar de universiteit, maar de rest heeft hier gewoon op ons gewacht.’
56. De tweeling was door het dolle heen. Ze hadden goede jaren gehad bij Bart en
Mirthe, de ex van hun overleden vader, maar ze waren toch het liefste gewoon
thuis.
Toen ze naar school waren, dwaalde Ruben door het huis en voelde zich een beetje
verlaten. Hij speelde wat met het treintje en dacht terug aan alles wat hij hier
meegemaakt had.
58. ‘Wow.’ klonk Rubens schorre stem door de stille kamer, toen er even later twee
tienermeisjes voor hem stonden.
Ze deden hem denken aan zijn tweelingzus Nicole, die als tiener gestorven was – al
leek ze qua uiterlijk niet precies op hen.
‘Eh, wie is nou wie?’ stamelde hij als grapje.
‘Roze is Ilona, Ruub! Simone is geel. Dat is al zo sinds we peuters zijn, dat weet je
toch wel? Wacht, we zijn zo terug!’
59. ‘Zo beter?’
Ruben moest even met zijn ogen knipperen.
‘Zijn dat echt mijn kleine zusjes?’
‘Reken maar.’ gniffelde Ilona. ‘Alleen ietsje gegroeid.’
60. ‘Sta daar niet zo, Ruub!’ schaterden ze toen allebei, en ze vielen hem in de armen.
‘Gefeliciteerd, meiden.’ lachte hij toen eindelijk hoofdschuddend. ‘Jullie zijn prachtig
opgegroeid. Dat meen ik. Papa en mama en Nicole zouden trots op ons zijn
geweest.’
‘Dat weet ik wel zeker.’