ݺߣ

ݺߣShare a Scribd company logo
Hoofdstuk 5 - §1 eerste wereldoorlog
 In 1914 barst de Eerste Wereldoorlog los. Er waren
heel veel landen in oorlog met elkaar.
Centralen Geallieerden
Duitse Rijk
Oostenrijk – Hongarije
Bulgarije
Turkse Rijk
Engeland
Rusland
Frankrijk
België
Verenigde Staten
In 1918 winnen de geallieerden de oorlog en de
Duitse Keizer vlucht naar Nederland.
 De Duitsers kregen de schuld van de Eerste
Wereldoorlog en kregen zware straffen opgelegd:
 1. Ze moesten een schadevergoeding van 132 miljard
mark betalen
 2. Ze raakten grondgebied kwijt aan België en
Frankrijk.
 De Duitsers kregen de schuld van de Eerste
Wereldoorlog en kregen zware straffen opgelegd:
 1. Ze moesten een schadevergoeding van 132 miljard
mark betalen
 2. Ze raakten grondgebied kwijt aan België en
Frankrijk.
 3. Ze mochten niet meer 100.000 militairen hebben.
 Al deze straffen stonden in het vedrag van Versailles,
waarmee een einde werd gemaakt aan de Eerste
Wereldoorlog.
 De Duitsers waren woest over dit verdrag. Zij hadden
namelijk niets te zeggen over dit verdrag. Zij vonden
het onrechtvaardig en waren boos op de regering die
dit verdrag ondertekende.
 In 1923 stopte Duitsland met het betalen van de schuld.
Franse militairen bezetten daarop het Ruhrgebied, een
stuk Duitsland met allemaal fabrieken.
 Toen de Fransen aankwamen bij de fabrieken gingen
alle werknemers staken. Dit deden ze omdat ze het niet
eens waren met de Fransen. Duitsland betaalde toch de
lonen door. Om dit te kunnen betalen moesten ze extra
geld bijdrukken. Hierdoor ontstond inflatie.
 Inflatie betekent dat het geld steeds minder waard
word.
 Vanaf 1924 ging het beter. Duitsland mocht geld lenen
van Amerika en zo konden ze weer gewoon doorgaan
met afbetalen.
 Tot 1929….
 Amerika kwam financieel in de problemen omdat
aandelen niets meer waard waren. Bedrijven gingen
failliet en mensen raakten hun baan kwijt. En daarom
wilde Amerika het geleende geld van Duitsland terug.
Doordat Duitsland dat terug moest betalen + de
schadevergoeding ging het erg snel slechter.
Alleen in Duitsland waren
binnen de kortste keren 6
miljoen werklozen! Heel
de wereld zat in een
economische crisis.
 Doordat zoveel mensen geen werk hadden, was er erg
veel armoede. De toekomst zag er niet goed uit. En
niemand die er iets aan deed. De roep om een sterke
leider werd steeds groter…
 Doordat zoveel mensen geen werk hadden, was er erg
veel armoede. De toekomst zag er niet goed uit. En
niemand die er iets aan deed. De roep om een sterke
leider werd steeds groter…

More Related Content

Hoofdstuk 5 - §1 eerste wereldoorlog

  • 2.  In 1914 barst de Eerste Wereldoorlog los. Er waren heel veel landen in oorlog met elkaar. Centralen Geallieerden Duitse Rijk Oostenrijk – Hongarije Bulgarije Turkse Rijk Engeland Rusland Frankrijk België Verenigde Staten In 1918 winnen de geallieerden de oorlog en de Duitse Keizer vlucht naar Nederland.
  • 3.  De Duitsers kregen de schuld van de Eerste Wereldoorlog en kregen zware straffen opgelegd:  1. Ze moesten een schadevergoeding van 132 miljard mark betalen  2. Ze raakten grondgebied kwijt aan België en Frankrijk.
  • 4.  De Duitsers kregen de schuld van de Eerste Wereldoorlog en kregen zware straffen opgelegd:  1. Ze moesten een schadevergoeding van 132 miljard mark betalen  2. Ze raakten grondgebied kwijt aan België en Frankrijk.  3. Ze mochten niet meer 100.000 militairen hebben.  Al deze straffen stonden in het vedrag van Versailles, waarmee een einde werd gemaakt aan de Eerste Wereldoorlog.
  • 5.  De Duitsers waren woest over dit verdrag. Zij hadden namelijk niets te zeggen over dit verdrag. Zij vonden het onrechtvaardig en waren boos op de regering die dit verdrag ondertekende.  In 1923 stopte Duitsland met het betalen van de schuld. Franse militairen bezetten daarop het Ruhrgebied, een stuk Duitsland met allemaal fabrieken.
  • 6.  Toen de Fransen aankwamen bij de fabrieken gingen alle werknemers staken. Dit deden ze omdat ze het niet eens waren met de Fransen. Duitsland betaalde toch de lonen door. Om dit te kunnen betalen moesten ze extra geld bijdrukken. Hierdoor ontstond inflatie.  Inflatie betekent dat het geld steeds minder waard word.
  • 7.  Vanaf 1924 ging het beter. Duitsland mocht geld lenen van Amerika en zo konden ze weer gewoon doorgaan met afbetalen.  Tot 1929….
  • 8.  Amerika kwam financieel in de problemen omdat aandelen niets meer waard waren. Bedrijven gingen failliet en mensen raakten hun baan kwijt. En daarom wilde Amerika het geleende geld van Duitsland terug. Doordat Duitsland dat terug moest betalen + de schadevergoeding ging het erg snel slechter. Alleen in Duitsland waren binnen de kortste keren 6 miljoen werklozen! Heel de wereld zat in een economische crisis.
  • 9.  Doordat zoveel mensen geen werk hadden, was er erg veel armoede. De toekomst zag er niet goed uit. En niemand die er iets aan deed. De roep om een sterke leider werd steeds groter…
  • 10.  Doordat zoveel mensen geen werk hadden, was er erg veel armoede. De toekomst zag er niet goed uit. En niemand die er iets aan deed. De roep om een sterke leider werd steeds groter…