1. An
24 www.accountancynieuws.nl 9 juli 2010 nr 13 Accountancynieuws
De accountant werkt ook
voor de fiscus!Dian Brouwer en Rien van Dieren
De accountant heeft een rol in het fiscale toezicht. In het kader van een derden足
onderzoek kan de fiscus uit de dossiers van de accountant informatie oogsten die voor
de belastingheffing van belang kan zijn. Maar zeker in het MKB is de accountant 坦坦k
vertrouwensman en een belangrijke adviseur van zijn klant. Er ontstaat dan ook een
spanningsveld als de fiscus daadwerkelijk inzage in het dossier van een cli谷nt vraagt.
Dit spanningsveld werd sinds 1994 geregeld door de Gedragscode openbare
accountants/belastingdienst, maar deze is bij Besluit van de Staatssecretaris van
Financi谷n 16 december 2009 (Stcrt. 24/12/2009, nr. 20224) ingetrokken. Het beoogde
effect van de intrekking van deze Gedragscode is dat accountants hun cli谷nten op
voorhand laten tekenen dat zij instemmen met dossierinzage door de fiscus.
De accountant die hier niet scherp mee omgaat, werkt eerder voor de fiscus dan dat
hij de belangen van zijn eigen cli谷nt afdoende behartigt.
opinie
wordt overwogen dat het NIVRA, de
NOvAA en de Belastingdienst alledrie het
belang van vertrouwen en transparantie
onderschrijven, en dat men begrip heeft
voor elkaars gerechtvaardigde belangen.
Vervolgens wordt meegedeeld dat NIVRA
en NOvAA hun leden gaan adviseren om
in de standaardopdrachtvoorwaarden op
te nemen dat nieuwe cli谷nten instemmen
met inzage door de fiscus in de controledossiers.
Daarnaast zullen zij hun leden ook
adviseren om de standaard opdracht-
voorwaarden voor bestaande cli谷nten in
deze zin aan te passen. Als de cli谷nt wei-
gert om in te stemmen met deze dossie-
rinzage, zal de accountant dat meene-
men in zijn beoordeling van de integriteit
van zijn cli谷nt, zo vervolgt het besluit.
Met deze afspraken vervalt volgens het
besluit de bestaansgrond voor de Ge-
dragscode openbare accountants/belas-
tingdienst. Deze gedragscode wordt dan
ook ingetrokken. En deze intrekking is
het enige dat het nieuwe besluit formeel
bewerkstelligt.
Vragen bij nieuw besluit
Dit nieuwe besluit en de intrekking van
de Gedragscode roept verschillende
vragen op. De eerste is of met de intrek-
king van de Gedragscode bereikt wordt
dat de Belastingdienst m辿辿r gegevens
kan inzien dan voorheen? Daarbij moet
natuurlijk vooral gedacht worden aan het
fiscale dossier en de fiscale adviezen van
de accountant. Volgens de toelichting op
het besluit lijkt dat niet het geval. De toe-
lichting noemt het fair play-beginsel
uitdrukkelijk als 辿辿n van de beperkingen
waaraan de inspecteur gebonden is bij
inzage in dossiers. Ook in de nieuwe
situatie kan de inspecteur van zijn
bevoegdheden dus g辿辿n gebruik maken
om kennis te krijgen van de fiscale advi-
sering. Maar de toelichting op het besluit
vermeldt niet dat de inspecteur geen ge-
De accountant heeft een geheim-
houdingsplicht. Die is neergelegd in
art. 26 WTA, waar het informatie betreft
die verkregen is uit wettelijke controle-
activiteiten, verricht door een door de
AFM vergunde accountantsorganisatie.
Gaat het om informatie die buiten de
wettelijke controle is verkregen bijvoor-
beeld in het kader van fiscale advisering
dan volgt die geheimhoudingsplicht uit
de Verordeningen (zoals de VGC) die
krachtens art. Wra en art. 24 Waa door
NIVRA respectievelijk NOvAA tot stand
zijn gekomen. Tenslotte zal ook in de
contractuele relatie tussen accountant en
klant geheimhouding zijn afgesproken.
Maar de accountant heeft geen wettelijk
verschoningsrecht. Daarom kan de
geheimhoudingsplicht opzij gezet
worden door een wettelijke verplichting
tot spreken of meewerken. E辿n van die
wettelijke regels waarmee de geheim-
houdingsplicht opzij gezet wordt, is art.
53 Awr. Volgens deze bepaling moet de
accountant de inspecteur desgevraagd
inzage geven in zijn dossiers en hem
gegevens en inlichtingen verschaffen.
De verplichting tot meewerken wordt wel
begrensd. Allereerst door de tekst van de
wet. Zo moet het onderzoek gericht zijn
op de belastingheffing van derden. Daar-
naast wordt de medewerkingsplicht be-
grensd door de beginselen van behoorlijk
bestuur. Zo mag de verlangde inzage niet
een overdreven grote last worden voor de
accountant ten opzichte van het belang
dat de fiscus bij inzage heeft. Een bijzon-
dere plaats heeft hierbij het fiscale onder-
deel van het controledossier van de
accountant. Dit fiscale dossier bevat een
analyse van fiscale posities, al dan niet
ondersteund door adviezen en over-
wegingen daarbij. Kennisname daarvan
maakt het voor de inspecteur natuurlijk
erg gemakkelijk om te scoren in een
eventueel verschil van inzicht met de
klant. De Gedragscode openbare
accountants/belastingdienst uit 1994
reguleerde en beperkte daarom de mee-
werkverplichting in deze zin, dat de
accountant geen inzage in de fiscale
dossiers of adviezen behoefde te geven
(het zgn. fair play-beginsel). Daarnaast
bevatte de Gedragscode nog een aantal
aanvullende regels: de controlerend amb-
tenaar moest het doel van het onderzoek
opgeven en integrale inzage van het
controledossier werd uitgesloten.
Het nieuwe besluit
Op 16 december 2009 heeft de Staats-
secretaris een nieuw besluit het licht
doen zien dat de verhouding tussen de
accountant en de Belastingdienst
(opnieuw) moet regelen. Dat gebeurt op
een merkwaardige manier. Allereerst
Gevolgen intrekking Gedragscode openbare accountants/belastingdienst
2. An
25www.accountancynieuws.nl
opinie
bruik maakt van zijn bevoegdheden als
een accountant of een belastingplichtige
vrijwillig inzage geeft in zijn 鍖scale dos-
sier Anders geformuleerd: op basis van
toestemming van accountant of klant,
mag de inspecteur 坦坦k het 鍖scale dossier
inzien. Daar ligt dus het verband met de
afspraak met de beroepsorganisaties.
Elke accountant zal vanuit zijn beroeps-
organisatie een advies ontvangen voor
een aangepaste standaardopdrachtbeves-
tiging. Volgens die standaard moeten
accountants hun cli谷nten op voorhand
laten tekenen dat zij instemmen met dos-
sierinzage door de inspecteur. Als een
cli谷nt daar geen zin in heeft, dan betrekt
de accountant deze weigering bij de
beoordeling van de integriteit van de cli-
ent. Staat hier nu eigenlijk dat de accoun-
tant zulke eigenwijze cli谷nten moet wei-
geren? Ja, eigenlijk wel, zo blijkt uit de
toelichting, en dat moeten de beroeps-
organisaties gaan afdwingen: Ook
tijdens de kwaliteitstoetsing door of
namens de beroepsorganisaties NIVRA
en NOvAA zal aandacht worden besteed
aan het proces van opdrachtaanvaarding
door accountants die een controle-
opdracht aanvaarden dan wel continue-
ren van een cli谷nt die geen toestemming
geeft voor inzage. En uiteraard is de
Belastingdienst ge誰nteresseerd in de
beweegredenen van de belastingplich-
tigen die toestemming tot inzage in het
accountantsdossier weigeren
Commentaar, bedreigingen en
oplossingen
Zo is het nieuwe systeem geschetst:
accountants moeten hun cli谷nten laten
tekenen voor dossierinzage. Als de cli谷nt
daarvoor tekent, kan ook het 鍖scale dos-
sier vrijwillig worden ingezien. Tekent
de cli谷nt niet, dan wil de 鍖scus dat weten.
Blijft de accountant een niet-tekenende
cli谷nt bijstaan, dan kan de accountant
problemen krijgen met de kwaliteitstoet-
sing door de beroepsgroep. Waarom de
beroepsverenigingen ingestemd hebben
met deze aanpak, is ons onduidelijk. De
cli谷nten zijn beter af zonder dit nieuwe
besluit dan met dit besluit. Ook de ac-
countants lijken voor hun medewerking
niets terug te krijgen. Wil de accountant
meer zijn dan toezichthouder voor de
maatschappij en de 鍖scus, dan zal hij zijn
geheimhoudingsplicht serieus moeten
nemen. Dan past het niet om cli谷nten te
dwingen hun wettelijke rechten op ge-
heimhouding te laten wegtekenen. Want
dat lijkt ons de enige bedoeling van het
nieuwe systeem.
Maar zo eenvoudig is het niet. Het is ten-
slotte niet de klant die in een concreet
geval inzage geeft in het dossier, het is
de accountant. En die zal zich nog steeds
moeten afvragen of de inzage die ver-
langd wordt wel binnen de Wet valt, en
of de inzage in alle onderdelen van het
dossier kan worden afgedwongen. Dat is
met name niet het geval voor het 鍖scale
dossier. Dan past het niet dat de accoun-
tant zich verschuilt achter de afgedwon-
gen handtekening van zijn cli谷nt, om alle
bescherming van de rechten van zijn
cli谷nt prijs te geven. Want in dat geval
kan de accountant aanlopen tegen het
verwijt van zijn klant dat hij de geheim-
houding al te gemakkelijk heeft prijs-
gegeven. Ten slotte zit er ook nog een
andere adder onder het gras. Door de
invoering van de 4e tranche van de Alge-
mene wet bestuursrecht kan nu ook de
accountant z辿lf 鍖scaal beboet worden als
er beboetbare feiten bij de cli谷nt worden
geconstateerd. Daarvoor is wel schuld/
opzet nodig bij de accountant. Geen
betere plek dan het eigen dossier van de
accountant om daarvoor het bewijs te
zoeken Dat mag dan niet de bedoeling
zijn van het derdenonderzoek, maar de
bijvangst van zon onderzoek kan
gewoon gebruikt worden 坦坦k tegen
de accountant. De pijn zit daarbij niet
zozeer bij de frauderende accountant,
maar bij de lankmoedige accountant.
Stel, een klant heeft een ontoereikende
procedure om de 鍖scale positie goed te
bepalen, de accountant weet dit, maar het
e鍖ect is niet materieel voor de jaar-
rekening. Is er nu sprake van bewuste
samenwerking om een 鍖scale tekort-
koming te verhullen? Het antwoord op die
vraag kan al vrij snel ja zijn. Dat lijkt ons
overigens een reden voor de accountant
om zich af te vragen of hij er goed aan
doet de meer gevoelige vormen van 鍖scale
advisering z辿lf te doen, of dat hij die beter
aan externe deskundigen kan overlaten.
De oplossing lijkt te zijn dat een door de
cli谷nt te ondertekenen instemming met
inzage nooit verder mag gaan dan inzage
van die delen van het dossier waar de
鍖scus krachten de wet al inzage in mag
nemen. Het 鍖scale dossier dient in de
standaardopdrachtbevestiging uitdruk-
kelijk van inzage te worden uitgesloten.
Naar ons oordeel is de juiste vormgeving
van nieuwe onderdelen van een opdracht-
bevestiging de verantwoordelijkheid van
de individuele accountant die zich van
zon opdrachtbevestiging bedient. Maar
als NIVRA en NOvAA hier onvoldoende
oog hebben voor de belangen van de
klant, zult u als accountant daarin z辿lf
het voortouw moeten nemen. An
Dian Brouwer (l.), strafrechtadvocaat en Rien van
Dieren, 鍖scalist en of counsel, beiden verbonden
aan CMS Derks Star Busmann te Utrecht.
De relatie tussen de 鍖scus, belastingplichtige en intermediair (i.c. de accoun-
tant) verandert. Op basis van afspraken vooraf over procedures en de鍖nities
ontstaat een ander samenspel tussen de partijen, waarbij meer op vertrouwen
wordt gewerkt. Dat gaat vooral onder de noemer Horizontaal toezicht. Op het
scherpst van de snede leidt dit tot bezinning op de juridische verhouding tussen
belastingplichtige, intermediair en 鍖scus. Daar zal uiteindelijk iedereen aan
moeten wennen. Voor de 鍖scaal juristen is de stap misschien wel het grootst.
De accountant is - als het goed is - gewend aan zijn onafhankelijke rol. Dit arti-
kel stelt vraagtekens, binnenkort komen NOvAA en NIVRA met een aanbeveling
hoe hier in de praktijk mee om te gaan.
Redactie Accountancynieuws
Discussie