2. Asteroïden
• = Planetoïden, kleine planeten
• Baan om de zon
• Ruim 300 000 bekend
• Grootte: stof – 1000km (diameter)
• Vallende sterren
• Steenachtig, soms ijzer- of nikkelhoudend, ook
ijsplanetoïden (ver van zon)
3. Eigenschappen
Dertien planetoïden uit de planetoïdengordel groter dan 250 km in diameter:
• Grootte
– stof – 1000km (diameter)
– Te berekenen:
1. Uit gemiddelde helderheid
2. D.m.v. een sterbedekking
• Groottes van de eerste tien planetoïden (op
nummer) vergeleken met de diameter van de
Groottes van de eerste tien planetoïden (op nummer) vergeleken
met de diameter van de Maan.
4. Eigenschappen
• Massa
– meting: verstoring vd baan door ander object*
*Bv. maantje, ruimtesonde, andere asteroïde
– Niet veel meer dan 2kg/dm³ (hopen gruis t.g.v
frequente onderlinge botsingen)
5. Eigenschappen
• Samenstelling
– silicaten (steenmeteorieten), soms Fe en Ni
(ijzernikkelmeteorieten) + combinatie
– nuttige materialen ïƒ ertswinning
• Omwentelingstijd
– draaien rond eigen as ïƒ lichtweerkaatsing
verandert periodiek ïƒ omwentelingstijd bepalen
– meestal tss. 3u en 1 dag
6. Inslaggevaar
• Op aarde
– 65 miljoen jaar B.P.: massaal uitsterven diersoorten
– Mogelijke dreiging: Apophis, 13 april 2036
• Bescherming
1. verbrijzelen met atoomwapen
2. baan afbuigen met atoomontploffing
3. zonnestraal op asteroïde richten (versch. jaren) ïƒ
baanafwijking