Oók het DGA-pensioen in eigen beheer is naar 67 gegaan. Betekent wel dat de vennootschap méér vennootschapsbelasting gaat betalen! Biedt de hardheidsclausule soelaas?
1 of 2
Download to read offline
More Related Content
Belangrijk vervolg op pensioen per 1 1-2014, de wert accountants & belastingadviseurs
1. Pensioen-waarderings-probleem
Per 1-1-2014 zijn er vele pensioenregelingen van directeurgrootaandeelhouders (dga)
aangepast in verband met de gewijzigde wetgeving per 1 januari 2014 (bekend als Wet
VAP).
Eén van de belangrijke wijzigingen betreft de verhoging van de pensioen(richt)leeftijd
naar 67 jaar. In de uitwerking constateerden wij dat er zich een (onbedoeld?!) fiscaal
probleem voordoet bij een zeer grote groep belastingplichtige vennootschappen.
De wijziging ten aanzien van de verhoging van de pensioenrichtleeftijd van 65 naar 67,
betekent een herrekening van de pensioenvoorziening op de fiscale balans van de
vennootschap van de dga. Deze herrekening brengt een vrijval van de voorziening met
zich mee. Deze vrijval is belast, aldus ook het standpunt van de Belastingdienst. Dat
betekent dat de vennootschap door de wijziging in de Loonbelasting te maken krijgt met
een heffing in de Vennootschapsbelasting.
De fiscale vrijval ontstaat door de wijze waarop de pensioenvoorziening wordt herrekend:
herrekening op basis van commerciële uitgangspunten gevolgd door een
waardering volgens de verplichte fiscale grondslagen. Naar onze mening kan dat niet
bedoeld zijn. Reeds eerder is dit zelfde probleem aan de orde geweest, namelijk bij de
Wet VPL. Dat is destijds opgelost door de herrekening tegen fiscale uitgangspunten te
accorderen.
Dit effect is ongewenst vinden wij. Daarom hadden wij het Ministerie van Financiën om
toepassing van de hardheidsclausule (een tegemoetkoming) gevraagd.Onlangs ontvingen
wij de reactie van de Staatssecretaris van Financiën;
“De door u aangesneden kwestie is in breder verband ook aan de orde gesteld in de brief
van mijn ambtsvoorganger aan de Tweede Kamer (…).
In de bovenstaande brief staat dat met beide Kamers over deze problematiek verder in
discussie zal worden gegaan. Het probleem dat u aansnijdt is daarbij dus nadrukkelijk in
beeld. Ik kan niet vooruitlopend op deze discussie een tegemoetkoming verlenen en wijs
daarom nu het verzoek om toepassing van de hardheidsclausule af.
(…) Van mijn kant had ik u liever een meer definitief antwoord gegeven.”
We zullen dus nog geduld moeten hebben alvorens we definitief weten hoe hier mee zal
worden omgegaan.
Mr. Arthur van Houts RB