2. MATTHES 5
1 Toen
Hij nu de scharen zag, ging Hij de berg op en nadat Hij Zich
had nedergezet, kwamen zijn discipelen tot Hem. 2 En Hij opende zijn
mond en leerde hen
MATTHES 7
28 En
het geschiedde, toen Jezus deze woorden ge谷indigd had, dat
de scharen versteld stonden over zijn leer, 29 want Hij leerde hen als
gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.
4. MATTHES 5
Zaligsprekingen
Zalig de armen van geest
die treuren
de zachtmoedigen
die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid
de barmhartigen
de reinen van hart
de vredestichters
de vervolgden om der gerechtigheid wil
11 Zalig
zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei
kwaad van u spreekt om Mijnentwil. 12 Verblijdt u en verheugt u, want
uw loon is groot in de hemelen
5. MATTHES 5
Zout der aarde en licht der wereld
Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede
werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken.
16
6. MATTHES 5
Jezus en de wet
Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te
ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te
vervullen.
17
Want Ik zeg u: Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer
dan die der schriftgeleerden en Farizee谷n, zult gij het Koninkrijk der
hemelen voorzeker niet binnengaan.
20
7. MATTHES 5
Jezus en de wet
Gij hebt gehoord
Maar Ik zeg u
doodslag
echtbreuk
scheiding
zweren
wraak
haat en liefde
Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, 45
opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is;
want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het
regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen
48 Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.
44
8. MATTHES 6
Niet voor de mensen
1 Ziet
toe, dat gij uw gerechtigheid niet doet voor de mensen, om door
hen opgemerkt te worden; want dan hebt gij geen loon bij uw Vader,
die in de hemelen is.
5 En
wanneer gij bidt, zult gij niet zijn als de huichelaars, want zij
staan gaarne in de synagogen en op de hoeken der pleinen te
bidden, om zich aan de mensen te vertonen.
16 En
wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een
somber gelaat; want zij maken hun aangezicht ontoonbaar, om zich
aan de mensen te vertonen
9. MATTHES 6
maar voor uw Vader in het verborgene
4 opdat
uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het
verborgene ziet, zal het u vergelden.
wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw
Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal
het u vergelden.
6
18 om
u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, maar aan uw
Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene
ziet, zal het u vergelden
10. MATTHES 6
De ware schat
Verzamelt u geen schatten op aarde
maar verzamelt u schatten in de hemel
19
24
gij kunt niet God dienen 竪n Mammon.
11. MATTHES 6
Bezorgdheid
31 Maakt
u dan niet bezorgd, zeggende: Wat zullen wij eten, of wat
zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden?
32 Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit.
Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft.
33 Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid
en dit alles zal u bovendien geschonken worden.
12. MATTHES 7
Niet oordelen
Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in
uw eigen oog bemerkt gij niet?
3
Gebedsverhoring
11 Indien
dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven
aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het
goede geven aan hen, die Hem daarom bidden.
13. MATTHES 7
Ingaan in het Koninkrijk der hemelen
21 Niet
een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der
hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de
hemelen is.
Twee谷rlei fundament
24 Een
ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet,
zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots.
26 En
een ieder, die deze mijn woorden hoort en ze niet doet, zal
gelijken op een dwaas man, die zijn huis bouwde op het zand.
14. MATTHES 7
Indruk op de scharen
28 En
het geschiedde, toen Jezus deze woorden ge谷indigd had, dat
de scharen versteld stonden over zijn leer, 29 want Hij leerde hen als
gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.