3. Ieder gegeven? Doel: vaststellen welke gegevens in aanmerking komen voor uitwisseling Een methode voor het vaststellen of een gegeven een hoge kans heeft op hergebruik Business case: kosten voor het beschikbaar maken van een gegeven versus de baten van hergebruik
4. Centraal versus decentraal Als een gegeven op iedere plaats gebruikt mag worden dan vereist dit veel overhead voor het onderhouden van al het mogelijke gebruik van het gegeven Alternatief: een gegeven mag slechts in bepaalde contexten gebruikt worden
5. Complexiteitreductie versus complexiteit management Doel: (kosten voor) gegevensbeheer controleerbaar maken (houden) IA kent vele methoden voor het behouden van overzicht en inzicht van de gegevens en de relaties tussen gegevens. Voorbeelden: Facet classificatie Metadata ontwerp Semantic reasoning Naast investeren in vereenvoudiging ook investeren in het inzichtelijk maken van (de uitwisseling van) gegevens
6. OSI model voor gegevensuitwisseling Voordeel van denken in lagen: hogere lagen hoeven zich geen zorgen te maken over doelen die reeds op lagere lagen zijn gerealiseerd De laatste stap: relevantie van betekenis heeft een bepalende rol. Overslaan van deze laag heeft noodlottige consequenties. (het verkeerde gegeven, misverstand over gegevens, onnodige gegevens)
7. Voorstel van OSI lagen voor uitwisseling van gegevens stream chunk address structure content meaning relevance
8. Betekenis is context (1) Gegevens bestaan omdat ze een toepassing kennen Doel is hergebruik: 辿辿n gegeven meerdere toepassingen Iedere toepassing is een context Contexten bepalen de betekenis (interpretatie) van een gegeven
9. Betekenis is context (2) Consequentie: Beschrijf alle contexten (toepassingen) van een gegeven Maak een mapping (conversie) van het gegeven in de ene context naar hetzelfde gegeven in een andere context
10. Betekenis is context (3) Context 1 stelt meer eisen aan het gegeven Context 2 stelt meer eisen aan het gegeven Het gegeven verschilt in context 1 ten opzichte van context 2 maar kent ook overlap Het gegeven verschilt in context 1 ten opzichte van context 2 en kent geen overlap
11. Betekenis is context (4) Voorbeeld: een beker Context 1: beker gebruiken voor drinken Context 2: beker kopen Context 3: beker vervoeren Context 4: beker ontwerpen
