Het Colosseum is een van de prachtigste, nog bestaande, gebouwen van het oude Rome, maar het heeft wel een bloeddorstig verleden. Het Colosseum heeft een aantal aardbevingen doorstaan en staat dus nu nog steeds, niet meer intact, in het centrum van Rome als een drukbezochte ruine.
BOUWPROJECT Na de dood van Nero gaf keizer Vespasianus in 72 na Chr opdracht voor het bouwen van het Colosseum voor spectaculaire gebeurtenissen. Hij deed dit, omdat hij indruk wilde maken en omdat hij vermaak bij het Romeinse volk wou scheppen. Met behulp van een heel groot leger slaven en verplaatsbare steigers kon men het Colosseum bouwen, men had er ongeveer 10 jaar voor nodig om het te bouwen. Bouw Het Colosseum werd gebouwd door de zogenaamde Flavische keizers . De bouw werd begonnen onder de heerschappij van Vespasianus in 72 en gefinancierd uit de krijgsbuit van de plundering van Jeruzalem in 70 . Na de voltooiing in 80 werd het ingewijd door Titus . De spelen bij de opening duurden 100 dagen. De dichter Martialis wijdde er een bundeltje van 33 epigrammen aan. Titus' opvolger Domitianus voegde nog een verdieping toe, benevens een aantal gangen en vertrekken onder de arena, die nu zichtbaar zijn. Het werd gebouwd op de plaats waar het stagnum , een kunstmatig meer, lag van Nero 's Domus Aurea . De Flavische keizers probeerden de herinnering aan de gehate Nero uit te wissen en de gunst van het volk terug te winnen. De bouw van het Colosseum juist op de plek van het meertje, dat men had weten droog te leggen, paste in dat streven. Bovendien spaarde de keuze voor deze locatie veel grondverzet, aangezien het immense bouwwerk enorme fundamenten vereiste. Het meer besloeg maar liefst vijf voetbalvelden en werd drooggelegd aan de hand van kanalen die naar de rivier de Tiber liepen (net onder Rome). Vespasianus' amfitheater was het beroemdste in de Romeinse wereld. Het werd bekend als Amphitheatrum Flavium - afgeleid van Flavius, de familienaam van Vespasianus, Titus en Domitianus . Tegenwoordig is het theater beter bekend als Colosseum. Waarschijnlijk ontleende het zijn huidige naam aan het ruim 35 meter hoge beeld, de Colossus van Nero , dat naast het amfitheater stond, en niet op de afmetingen van het gebouw, wat men ook vaak beweert.
VORM Het Colosseum is een ovaal bouwwerk. De naam is afkomstig van het latijnse colosseus, dat kolossaal betekent. Het is 49 m hoog en de buitenmuren hebben een omtrek van bijna 537 m. Ondergronds was het een heel doolhof van gangen, kleedkamers, kooien, cellen en opslagruimtes.Over het VORM Collosseum kon een zeil gespannen worden, dat het zonlicht moest temperen. Een speciale groep matrozen, die gewend waren aan het werk met kabels en katrollen, was aangesteld om het hele systeem van touwen aantrekken en laten vieren te bedienen. Afmeting en vorm Het ovale grondvlak meet (over de assen gemeten) 188 bij 156 meter, heeft een omtrek van 527 m. De hoogte van de gevel is 48,50 meter. De buitenmuur heeft drie rijen van 80 bogen, die telkens gescheiden worden door halfzuilen , beneden met Dorische , in het midden met Ionische en boven met Corinthische kapitelen . Ook de bovenverdieping (die merendeels gesloten is) heeft Corinthische pilasters . Er waren 76 ingangen die genummerd waren met Romeinse cijfers (boven de ingangen XXIII-LIV zijn de nummers nog zichtbaar). Het Colosseum is gebouwd uit beton , tuf- en baksteen , maar voor de fa巽ade en zuilen is gebruik gemaakt van grote hoeveelheden travertijn , dat via een speciaal aangelegde weg werd aangevoerd uit de heuvels bij Tivoli . IJzer werd gebruikt om de stenen aan elkaar te bevestigen. Een groot aantal zitplaatsen, muurbekledingen en ornamenten was van marmer . De 1e rij bogen is voornamelijk opgebouwd uit kalksteen . Voor de 2e en 3e rij bogen zijn rode bakstenen (ook wel terracotta ) en beton (ook wel opus signinum ) gebruikt. Dit was lichter en hierdoor was de kans op instorten kleiner. Het voordeel van het gebruik van bogen is dat de kracht naar de pilaren wordt gedrukt. En doordat de boog open is, hoeft er minder steen te worden gebruikt, wat weer scheelt in gewicht. Een ander voordeel van de bogen is dat ze allemaal hetzelfde zijn. Hierdoor kon gebruik gemaakt worden van ongeschoolde arbeiders. De zitruimte ( cavea ) bood plaats aan meer dan 50.000 toeschouwers. Deze was ingedeeld in vier galerijen. Voor de keizer was er een aparte loge aan een van de lange kanten van de arena met een eigen ingang. Aan de overzijde was de loge voor de keizerin, de Vestaalse maagden en de magistraten. De senatoren hadden marmeren zitplaatsen direct aan de arena. Andere mannen zaten naargelang hun sociale positie dicht bij de arena of er verder vandaan. Op de vierde galerij zaten de vrouwen van senatoren en ridders . De arena, die door een muur van 4 meter hoog van het toeschouwersgedeelte gescheiden was, meet 76 bij 44 meter, en was gevuld met geel zand. Aan de uiteinden van de lengteas waren twee artiesteningangen. Het Colosseum kon worden afgedekt met een canvas zonnescherm: het velarium . Dit scherm werd opgetrokken met kabels die aangetrokken werden van buiten het Colosseum over 240 masten. Deze masten staken via gaten in de kroonlijst in een uitstekende stenen bak. Voor het optrekken van het velarium was een regiment matrozen in Rome aanwezig. Naar schatting waren er wel 1.000 man nodig om het scherm op te trekken. Op het plein buiten het Colosseum staan nog enkele stenen met gaten waaraan de kabels bevestigd werden, hoewel ook gedacht wordt dat deze stenen dienden voor dranghekken. Naderhand is her nog een hypogeum bijgebouwd: het ondergrondse labyrint . Hier waren 60 valluiken en 30 liften, zodat de Spelen nog spannender en verrassender werden! Door de luiken en liften konden bijvoorbeeld tijgers naar de arena geleid worden. In de nabijheid van het Colosseum waren vier gladiatorenscholen . Voor de bestiarii was er de Ludus Matutinus , zo genoemd omdat de wilde-dierengevechten in de ochtend plaatsvonden, en voor de 'echte' gladiatoren waren er de Ludus Gallicus , de Ludus Dacicus en de Ludus Magnus . De laatste lag het dichtst bij het Colosseum en was er door een ondergrondse gang mee verbonden. Een deel ervan is door opgravingen ten oosten van het Colosseum blootgelegd.
VORM Het Colosseum is een ovaal bouwwerk. De naam is afkomstig van het latijnse colosseus, dat kolossaal betekent. Het is 49 m hoog en de buitenmuren hebben een omtrek van bijna 537 m. Ondergronds was het een heel doolhof van gangen, kleedkamers, kooien, cellen en opslagruimtes.Over het VORM Collosseum kon een zeil gespannen worden, dat het zonlicht moest temperen. Een speciale groep matrozen, die gewend waren aan het werk met kabels en katrollen, was aangesteld om het hele systeem van touwen aantrekken en laten vieren te bedienen.
Het Colosseum is gebouwd uit beton, tuf- en baksteen, maar voor de fa巽ade en zuilen is gebruik gemaakt van grote hoeveelheden travertijn, dat via een speciaal aangelegde weg werd aangevoerd uit de heuvels bij Tivoli. IJzer werd gebruikt om de stenen aan elkaar te bevestigen. Een groot aantal zitplaatsen, muurbekledingen en ornamenten was van marmer.
EVENEMENTEN In het Colosseum werden regelmatig evenementen gehouden, waarbij gladiatoren elkaar op leven en dood bevochten, soms moesten ze ook tegen dieren vechten. Verder waren er bokswedstrijden, boogschietwedstrijden, wagenrenwedstrijden en er waren vrouwelijke vechters te zien. Ook werden er soms hele zeeslagen nagespeeld in het Colosseum. Het laatste bloeddorstige schouwspel vond plaats in 523 na Chr.
Het Colosseum beschikte over ruim 40.000 zitplaatsen en ongeveer 5000 staanplaatsen op het dak. De plaatsen werden toegewezen op rang en stand. De marmeren zittingen op de voorste rijen waren bestemd voor senatoren. De keizer en de rijke bovenlaag zaten op een groot terras. Zesenzeventig genummerde ingangen droegen bij aan de logistiek. Op de hoofdassen bevonden zich vier niet genummerde toegangen die leiden naar de loge van de keizer, de loge van de consul en twee voor hoogwaardigheidsbekleders gereserveerde ruimten. Onder de zitplaatsen bevond zich een uitgekiend stelsel van gangen en trappen waardoor het grote aantal bezoekers snel naar hun plaatsen konden worden geleid. Bovenop het Colossseum stonden palen waaraan een gigantisch zeil (het velarium) werd bevestigd zodat het publiek tegen de zon was beschermd. Het bouwkundige vernuft van de Romeinen kwam goed tot zijn recht in het twee verdiepingen tellende gangenstelsel onder de arenavloer. Hier werden de wilde dieren opgesloten in cellen. Zij werden met behulp van hijsschachten en trappen het podium opgejaagd via een valdeur. Veel renaissancearchitecten zijn ge誰nspireerd door de galerijen en de buitenmuren van het Colosseum. Aan de buitenkant is op de onderste verdieping de Dorische orde toegepast, daarop de Ionische en vervolgens de Corinthische. De vierde verdieping is als een attica gebouwd. Deze verdieping is geleed door Corinthische pilasters die in het verlengde van de halfzuilen van de onderliggende verdiepingen zijn aangebracht. Het Colosseum is eeuwenlang geplunderd omwille van het materiaal, waaronder het travertijn van de buitenmuur. Het bouwmateriaal is gebruikt voor kerken (onder andere de Sint Pieter), diverse paleizen (waaronder Palazzo Venezia, Palazzo Barberinien Palazzo Farnese) en bruggen. Vanaf 1744 is het monumentale gebouw beschermd, aanvankelijk omdat het benoemd was tot een gedenkplaats voor Christelijke martelaren.
ARENA De schouwspelen vonden plaats in de arena, waarvan de vloer van hout was gemaakt. Op die vloer werd zand gestrooid om zo het bloed, dat er misschien kon vloeien, makkelijk te kunnen weghalen. Het woord arena is dan ook afkomstig van het Latijnse woord voor zand. GLADIATOREN Gladiatoren waren meestal slaven of misdadigers, die op vechtscholen werden opgeleid om elkaar op leven en dood te bestrijden. Ze vochten ook tegen leeuwen en tijgers, die vanuit Noord-Afrika werden ingevoerd.Er waren verschillende soorten gladiatoren: - De Samnieten vochten met een lang, rechthoekig schild en een zwaard of een lans. - De Thraci谷rs vochten met een klein rond schild en een dolk. - De retiarii vochten met een net en een drietand. De gladiatorengevechten begonnen met een grote optocht van de deelnemers. Voor het podium van de keizer stopten ze dan en riepen ze: 'Ave, Caesar, morituri te salutant' 'Gegroet, keizer, zij die gaan sterven groeten u'Als een gladiator zich overgaf dan mocht het publiek zeggen of die gladiator dood moest. Als ze hun duim omhoog staken vonden ze dat hij dapper had gevochten en dat hij dus mocht blijven leven. Staken zij hun duim omlaag, dan moest hij dood.
STADION GRAS & STERVOETBALLER
Inleiding http://images.google.nl/imgres?imgurl=http://users.telenet.be/joosdr/bruegel_babel.JPG&imgrefurl=http://users.telenet.be/joosdr/eeuwbruegel.htm&usg=__0dJZxB1IyKD3peJbqAMpkAVSYx0=&h=400&w=531&sz=42&hl=nl&start=37&um=1&itbs=1&tbnid=B-hKiQLUzL-CCM:&tbnh=99&tbnw=132&prev=/images%3Fq%3Dreconstructie%2Bcolosseum%26start%3D36%26um%3D1%26hl%3Dnl%26lr%3D%26sa%3DN%26ndsp%3D18%26tbs%3Disch:1 I n dit internetproject worden tekeningen, gravures en schilderijen van Pieter Bruegel herhaaldelijk gebruikt als informatiebron. Bruegel is niet alleen een van onze allergrootste schilders, maar tevens een bevoorrechte 辿n betrouwbare getuige van zijn tijd. Bruegel is erg in trek. Je vindt reproducties van zijn schilderijen in stripverhalen, op deksels van koekjestrommels, papieren tafelleggertjes in restaurants, er zijn Bruegelcaf辿s, Bruegelstoeten en Bruegelfestijnen om de kas van plaatselijke verenigingen te spekken... Een ware Bruegelinflatie, die de appreciatie voor de grote schilder eigenlijk geen goed heeft gedaan. N ochtans, honderd jaar geleden zou het onmogelijk zijn geweest om een boek over Bruegel te kopen: dat bestond toen eenvoudig niet. De kunstkenners vonden zijn taferelen uit het boerenleven wel scherp geobserveerd, doch grof, onaf en platvloers. En echte Kunst kan toch niet platvloers zijn, nietwaar. T och was Bruegel in zijn eigen tijd enorm populair. In de jaren na zijn dood (1569) haalde zijn werk exorbitante prijzen. En toen zijn eigen zoon Jan ('de fluwelen Bruegel') in 1609 een schilderij zocht voor een rijke opdrachtgever, slaagde hij er niet in 辿辿n exemplaar te vinden. Er waren toen geen originele Bruegels meer op de markt! Aan de talrijke en ruim verspreide prenten, die nu elk een klein fortuin waard zijn, werd toendertijd nauwelijks aandacht geschonken. Zijn andere zoon, de minder begaafde Pieter ('de helse Bruegel'), had er een levenslange lucratieve carri竪re aan, de werken van zijn vader te kopi谷ren [Zie : De Firma Bruegel ] . Gelukkig voor hem bestonden er toen nog geen kleurenfoto's, Artis-albums of internetsites. R eeds in de zeventiende eeuw werd zijn faam snel overschaduwd door meer modieuze schilders, hoewel Carel van Mander hem in 1604 in zijn beroemde Schildersboeck noemde "onsen gheduerighen Nederlandtschen roem". Vlaamse Renaissance Tegenwoordig is Bruegels roem hersteld. We beschouwen hem, sinds kort voor de Tweede Wereldoorlog, als een van onze allergrootste schilders, op 辿辿n lijn met Van Eyck voor hem en Rubens na hem. Wij weten nu dat hij geen lompe, boerse klodderaar was van lollige en drollige mannekens, doch een man met een behoorlijke ontwikkeling, tijdgenoot en vriend van de cartograaf Abraham Ortelius, beschermeling van kardinaal Granvelle. Desondanks was hij niet de beroemdste kunstenaar van zijn tijd. Die eer ging naar schilders, die in de italianiserende trant putti, goden en godinnen schilderden, in nabootsing van mensen als Titiaan, Raffa谷l en anderen. In heel zijn werk is er slechts 辿辿n schilderij dat een mythologisch onderwerp behandelt: [ De val van Icarus ] , in de Brusselse Musea voor Schone Kunsten. En zelfs dan wijkt het tafereel heel sterk af van de wijze waarop Italiaanse kunstenaars het zouden weergeven. (Zie onderaan: link naar Webmuseum.) D e meesterwerken van deze Italiaanse grootmeesters getuigen op schitterende wijze van een ideale wereld, tijdloos, zonovergoten, bevolkt met goden en ideaal gebouwde ideale mensen. Bruegel kende deze werken. Hij had een reis gemaakt naar Itali谷 in 1552-1553 waarvan hij talloze schetsen meebracht onder andere van het Colosseum (die hij later in zijn twee schilderijen van ' De toren van Babel ' zou verwerken). Maar de ongenaakbare grootsheid van de Alpen had bij hem duidelijk een veel sterkere indruk nagelaten dan de fresco's en schilderijen. Bruegels persoonlijkheid was te groot om 'maniertjes' na te schilderen. N atuurlijk arbeidde hij enerzijds verder in een lange lijn van tradities, die toen reeds meer dan 500 jaar onafgebroken terugging in de tijd. Op verzoek van zijn uitgever H. Cock, tekende hij prenten naar Jeroen Bosch, die op zijn beurt reeds een persoonlijke interpretatie had gebracht van een oude traditie. Zowel Bosch als Bruegel werken in de sinds de Romaanse kunst gebruikelijke inhoudelijke trant: didactisch-moraliserend en dus symbolisch-allegorisch; fantasierijke uitbeelding van hellemonsters, hoofdzonden en deugden.
http://images.google.nl/imgres?imgurl=http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/d/df/Choghazanbil2.jpg/300px-Choghazanbil2.jpg&imgrefurl=http://nl.wikipedia.org/wiki/Ziggoerat&usg=__hx2uTivjT2l4JirwHDyf3cJYh9o=&h=189&w=300&sz=25&hl=nl&start=6&um=1&itbs=1&tbnid=GNTjw3UEv7YwpM:&tbnh=73&tbnw=116&prev=/images%3Fq%3Dziggoerat%26um%3D Ziggoerat Dur-Untash , of Chogha Zanbil , gebouwd in de 13e eeuw v.Chr. in opdracht van Untash-Napirisha , is een van 's werelds best bewaarde ziggoerats. Nabij Susa , Iran Ziggoerat van Ur , gereconstrueerd Een ziggoerat , zikkoerrat [1] of ziggurat ( Babylonisch : ziqqurrat , D-Stam van zaqru "bouwen op een verhoogd gebied") is een tempeltoren uit het oude Mesopotami谷 en Perzi谷 ( Iran ) in de vorm van een terrasvormige piramide van opeenvolgend teruglopende verdiepingen. De vroegste voorbeelden van ziggoerats dateren uit de Ubeidperiode [2] in het 4e millennium v.Chr. , en de laatste dateren uit de 6e eeuw v.Chr. De ziggoerats lijken aan te tonen dat Sumeri谷rs voorheen hun goden op bergtoppen vereerden. [3]
Het Colosseum is een van de prachtigste, nog bestaande, gebouwen van het oude Rome, maar het heeft wel een bloeddorstig verleden. Het Colosseum heeft een aantal aardbevingen doorstaan en staat dus nu nog steeds, niet meer intact, in het centrum van Rome als een drukbezochte ruine.