21. 21 Op de derde dag was er een
bruiloft in Kana, in Galilea. De
moeder van Jezus was er, 2 en
ook Jezus en zijn
leerlingen waren op de bruiloft
uitgenodigd. 3 Toen de wijn bijna
op was, zei de moeder
van Jezus tegen hem: Ze hebben
geen wijn meer.
22. 4 Wat wilt u van me? zei Jezus.
Mijn tijd is nog niet
gekomen. 5 Daarop sprak zijn
moeder de bedienden aan: Doe
maar wat hij jullie zegt, wat het
ook is. 6 Nu stonden daar voor
het Joodse reinigingsritueel zes
stenen watervaten, elk met een
inhoud van twee drie metrete.
23. 7 Jezus zei tegen de bedienden:
Vul de vaten met water. Ze
vulden ze tot de rand. 8 Toen zei
hij: Schep er nu wat uit, en breng
dat naar de ceremoniemeester.
Dat deden ze. 9 En toen de
ceremoniemeester het water
dat wijn geworden was,
24. proefde hij wist niet waar die
vandaan kwam, maar de
bedienden die het water geschept
hadden wisten het wel riep hij
de bruidegom 10 en zei tegen
hem: Iedereen zet zijn gasten
eerst de goede wijn voor en als ze
dronken zijn de minder goede.
Maar u hebt de beste wijn tot nu
bewaard!
25. 11 Dit heeft Jezus in Kana, in
Galilea, gedaan als eerste
wonderteken;
hij toonde zo zijn grootheid en
zijn leerlingen geloofden in hem.
50. Alles wat ik ben behoort U toe
en al wat ik op aarde heb,
ontving ik dankzij U.
Ik zet mijn trots en eergevoel opzij;
het dienen van mijn Heer
is nu het hoogste doel voor mij
51. Refrein:
Want als U het huis niet bouwt,
is mijn moeite tevergeefs.
Als U niet werkt door mij
blijft er niets dat waarde heeft.
Ik wil bouwen aan een huis
dat de vuurproef kan doorstaan;
iets dat blijvend is,
waarvan U zegt: Goed gedaan.
52. Zo gauw wens ik wat
U een ander geeft
en zie ik niet de gaven die U mij
gegeven heeft.
Heer, blaas het vuur aan dat
U eens begon;
ontsteek in mij een liefdesvuur
dat iedereen zal zien.
53. Refrein:
Want als U het huis niet bouwt,
is mijn moeite tevergeefs.
Als U niet werkt door mij
blijft er niets dat waarde heeft.
Ik wil bouwen aan een huis
dat de vuurproef kan doorstaan;
iets dat blijvend is,
waarvan U zegt: Goed gedaan.
55. Refrein:
Want als U het huis niet bouwt,
is mijn moeite tevergeefs.
Als U niet werkt door mij
blijft er niets dat waarde heeft.
Ik wil bouwen aan een huis
dat de vuurproef kan doorstaan;
iets dat blijvend is,
waarvan U zegt: Goed gedaan.