4. De Goudse Glazen
Onderwerpen: Bijbel en Nederlandse geschiedenis
• Kooromgang: episodes uit het leven van Johannes de Doper
• Alle glazen zijn genummerd
• Glazen aangebracht in de jaren: 1555 – 1571 en 1594 – 1606
• Glazen bestaan uit twee of meerdere zones: boven thema’s
ontleend aan Bijbel of geschieden benedengedeelte van het
raam: afbeeldingen van de stichters (wapens)
• Grote restauratie in de jaren 1901 – 1936 door Ir. Jan Schouten
in Delft (atelier ‘t Prinsenhof)
29. Michelangelo, ‘De klimmers’, Agostiona Veneziano,
gravure naar cartons voor het Palazzo Vecchio in
Florence, San Francisco, Museum of Fine Art
Marantionio Raimondi, ‘De klimmers’, naar
Michelangelo, gravure, ca. 1510
#5: Johannes Lourens (Jan) Schouten (Gouwsluis, 12 december 1852 - Delft, 4 augustus 1937) was een Nederlandse ingenieur en glazenier.
Biografie[bewerken]
Schouten werd in 1852 in Gouwsluis bij Alphen aan den Rijn geboren als zoon van de mast- en zeilmaker Cornelis Gottlieb Schouten en Sophia Charlotte Hoos. Na zijn middelbareschoolopleiding studeerde hij aan de polytechnische school (de latere technische hogeschool) te Delft. Achtereenvolgens behaalde hij in 1882 het diploma civielkundig ingenieur en in 1885 bouwkundig ingenieur. Zijn belangstelling voor de glasschilderkunst werd gewekt door de docenten Eugen Gugel en Adolf le Comte aan de polytechnische school. In 1889 stichtte Schouten een eigen glasatelier aan de Schoolstraat in Delft. Van 1891 tot 1937 was dit atelier voor gebrandschilderd glas 't Prinsenhof gevestigd in het Prinsenhof in Delft. Aan dit atelier wist hij ontwerpers en glazenier als Herman Veldhuis, Dirk Boode en Lucas Knoll te verbinden. In 1900 werd zijn werk op de wereldtentoonstelling in Parijs bekroond met een gouden medaille.
Werk[bewerken]
Zijn eerste grote opdracht was de restauratie van een venster in de Nieuwe Kerk van Amsterdam. Daarna maakte hij naam met de restauratie van de gebrandschilderde glazen van de Goudse Sint-Janskerk, een project waaraan hij en zijn ateliergenoten meer dan 35 jaar aan hebben gewerkt. Ook ramen in andere kerken, zoals de Oude Kerk te Amsterdam, de Grote of Sint-Jacobskerk te Den Haag en de Grote of Sint-Bavokerk te Haarlem werden door Schouten en zijn medewerkers gerestaureerd. Voor gebouwen als het Vredespaleis te Den Haag, het Rijksmuseum te Amsterdam, de Nieuwe Kerk te Delft en De Inktpot te Utrecht ontwierp atelier 't Prinsenhof nieuwe gebrandschilderde ramen.
Tegels[bewerken]
Schouten was verzamelaar van Hollandse tegels. In 1920 is zijn verzameling toegevoegd aan de collectie van het Museum Lambert van Meerten. Samen met Adolf le Comte heeft Schouten een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van dit museum. Enkele van de glas-in-loodramen in dit museum zijn ook door Schouten vervaardigd naar een ontwerp van Le Comte.
Schouten was getrouwd met Petronella Johanna van Rinsum. Hij overleed in augustus 1937 op 84-jarige leeftijd in zijn woonplaats Delft. Hij werd op zaterdag 7 augustus 1937 onder grote belangstelling begraven op de begraafplaats Jaffa in Delft.[1]
#34: De vraag van Johannes in de gevangenis, "Zijt Gij degene die komen zou" wordt beantwoord door Jezus, staande voor de vrienden van Johannes te midden van blinden die ziende worden, kreupelen die wandelen en zieken die genezing vinden.
#35: Het bovengedeelte van het raam stelt voor de verdrijving van de kooplieden uit de tempel door Jezus. Op de voorgrond links een geldwisselaar, offerdieren enz. Aan de rechterzijde het wapen van de gebroeders Crabeth, met drie adelaarsklauwen. Voor het ondergedeelte zal ook wel een ontwerp zijn gemaakt, zoals gebruikelijk bij de overige 16de-eeuwse glazen, maar dit glasgedeelte werd niet geplaatst of is er weer uitgenomen, aanvankelijk werd het ondergedeelte dicht gemetseld. Dit glas bevat oranje appeltjes, die verwijzen naar Willem van Oranje, waarschijnlijk de oorspronkelijke beoogd financier van het raam. De reden hiervan kan zijn dat de Prins, om de komst van Alva te ontwijken, uitweek naar de Dillenburg. In 1657 werd door de glasschilder Daniël Tomberg het metselwerk verwijderd en op het onderglas de wapens geschilderd van de leden van de Goudse vroedschap
#37: Dit raam is in vier delen verdeeld. Helemaal bovenaan een afbeelding van God. Deze afbeelding is na de reformatie verwijderd, omdat de protestanten geen afbeeldingen van God wilden maken of laten zien. Later is dit raam opnieuw gemaakt op basis van de beschikbare cartons. Het tweede gedeelte toont hoe na het gebed van de profeet Elia, te midden van de Israëlieten en de priesters van Baäl, het vuur uit de hemel neerschoot en het brandoffer, hoewel met water overgoten, verteerde. Dit is een episode uit het Oude Testament. Te zien is hoe engelen het vuur aanblazen en een duivel ketenen. De duivel staat hier symbool voor de ketterij. Het overwinnen van de ketterij was een persoonlijk thema van de schenkster van het raam. Het middelste deel toont de voetwassing. Jezus laat de nederigheid zien aan de apostelen door de voeten van Petrus te wassen. In het benedengedeelte, een afbeelding van de schenkster, hertogin Margaretha van Parma, met daarachter de heilige Margaretha met kruis en draak. Dit glas van hertogin Margaretha, landvoogdes der Nederlanden, heeft evenals het door haar halfbroer geschonken glas 7, een hoogte van twintig meter.
#38: De centrale voorstelling is de prediking van Philippus, genezing brengend aan zieken en kreupelen. Het bovenglas toont de verschillende episoden, uit het Bijbelboek Handelingen 8, over de doop van de Kamerling (of kamerheer) door Philippus. De kamerling was een rijksgrote van Candace, de koningin der Ethiopiërs. Achter de kamerheer zijn twee kamelen te zien. De schenker van dit raam was graaf Philippe de Ligne, heer van Wassenaar en burggraaf van Leiden, ridder in de Orde van het Gulden Vlies. De schenker is bij uitzondering opgenomen in de hoofdafbeelding. Hij is knielend afgebeeld, zich wendende tot zijn schutsheilige, in een prachtige klederdracht, omhangen met de ridderorde van Het Gulden Vlies. De reden dat de schenker in de hoofdafbeelding is opgenomen was dat hij in de Slag bij Grevelingen in 1558 verlamd werd en genezing zocht bij zijn beschermheilige
#41: Een springvloed met noordwesterstorm joeg het zeewater over het land tussen Delft en Leiden. Dijken en kaden werden doorgestoken, waardoor het water steeg en de vijand deed vluchten. Op het water ziet men de vele vaartuigen van de geuzen en op de voorgrond Prins Willem van Oranje met achter hem de burgemeester van Delft en andere "luyden
#45: Het tafereel is gebaseerd op een gelijkenis van Jezus van twee mensen die in de tempel gingen bidden. De farizeeër bad: "Ik dank U God, dat ik niet ben als anderen... of als deze tollenaar". De tollenaar bad: "0 God, wees mij zondaar genadig". Onder in het beeld het oude en nieuwe wapen van de stad Amsterdam.
#46: Te midden van schriftgeleerden, farizeeërs en de op overspel betrapte vrouw, schrijft Jezus met de vinger op de grond zeggende: "Wie onder u zonder zonde is, die werpe de eerste steen op [haar]". De wapens in het onder glas zijn van Holland en Rotterdam