際際滷

際際滷Share a Scribd company logo
Deel 3 Jongeren met nood aan verhoogde zorg
Faalangst
2
Welk gevoel heb je wanneer je plots
beseft dat er mogelijk gevaar op je
afkomt, wanneer je denkt dat je
verdwaald bent, of wanneer je vreest
dat iemand je zal verlaten?
Hoe reageer je op deze plotse
gedachte of gebeurtenis? Word je
angstig, begin je te zweten of te huilen?
1. Wat is angst?
3
= een natuurlijke reactie 
beschermingsmechanisme
Externe factoren Interne factoren
 Angstgedachten en angstgedrag ook wanner een
situatie zich nog niet heeft voorgedaan
2. Wat is faalangst
4
Faalangst is een vorm van angst. Deze angst komt
op wanneer iemand moet presteren of denkt dat
hij/zij moet presteren, terwijl hij/zij bang is dat het
niet gaat lukken of een negatieve beoordeling zal
krijgen van anderen. Faalangst is altijd gekoppeld
aan een taak of opdracht (van der Zalm - Grisnich,
2009).
Omschrijving
5
Volgens de DSM 5 geen
aparte stoornis
Omschrijving
6
Kenmerken
1. Lichamelijke kenmerken
 trillen
 hoofdpijn, buikpijn,
 rode vlekken, blozen
 stotteren
 gespannen houding
 
Stijging adrenaline  invloed op werking geheugen  black-out 
negatieve verwachtingen voor nieuwe situaties
7
Kenmerken
2.
Gedragskenmerken
Dagelijks functioneren Tijdens uitleg in groep Tijdens toetsen In sociale contacten
8
Kenmerken
3. Cognitieve kenmerken
 negatieve gedachten
 negatieve
zelfbeoordeling
 gebrek aan
zelfacceptatie
 geen ruimte voor
ontspanning
9
Hoe werkt faalangst?
1. Prestatie
wordt
verwacht
2. Inschatten
situatie
3. Foutieve
beoordeling
situatie en
negatieve
inschatting
4. Negatieve
gedachten
leiden tot
spanning
Angst
be誰nvloedt
het denken
6. Negatieve
be誰nvloeding
gedrag
Negatieve ervaringen zijn
voedingsbronnen voor de
volgende 
relativeringsvermogen zwakt
af.
10
Sociale
faalangst
Motorische
faalangst
Cognitieve
faalangst
Angst bij
leerprestaties
waardoor
cognitieve
vaardigheden
worden
belemmerd
Angst voor
negatieve
evaluatie op
lichamelijke
activiteiten
Angst om
afgewezen
te worden
Soorten faalangst
Actieve faalangst
 Extra hard werken
 Leggen de lat hoog
 Perfectionistisch
 Slechte studiemethode
 Onhaalbare doelen
 Slaaptekort, weinig sociale
contacten, voedingsproblemen, 
Passieve faalangst
 Alle studiemotivatie is verdwenen
 Lijken zich hier geen zorgen over te
maken
 Dagdromen, spijbelen, rebels
gedrag, chaotisch leven, 
11
Soorten faalangst
12
Prevalentie en comorbiditeit
 1/10 leerlingen in Vlaamse onderwijs lijst aan ernstige vorm van faalangst (geen
exacte cijfers beschikbaar)
 Comorbiditeit: depressie, angstklachten, sociaal isolement en middelenmisbruik.
 Onderpresteren bij
ontwikkelingsstoornis
(secundair gedragskenmerk)
 Onderpresteren bij faalangst
13
Andere aanpak/hulpverlening
Prevalentie en comorbiditeit
14
Beloop en prognose
Kindfactoren: motivatie en sterkte van het kind
Omgevings- en gezinsfactoren: stimulerend en veilig leerklimaat
15
Etiologie
Opvoedingsfactoren
 Prestatiegerichte ouders met onrealistische verwachtingen
 Moeite met acceptatie minder sterke prestaties
 Druk om beter te presteren (via impliciete boodschappen: Doe je best, Wees de
beste, Wees sterk.
 Positief opvoedingsklimaat ontbreekt
 Eigen reactie van ouders op stresserende situaties (rolmodel)
 Hechtheidsrelatie
 Overbeschermende omgeving
 Verwaarlozing
 Ondersteuning bij probleemoplossende taken (taakirrelevant gedrag stimuleren)
16
Etiologie
De school
Aanwezige leerklimaat speelt een grote rol (zie 3
Begeleiding)
17
Etiologie
Attributiestijl
Leerlingen met faalangst
 oorzaken van succes externe factoren (geluk, toeval, gemakkelijke
vragen,)
 Oorzaken van falen interne en onbeheersbare factoren (onvoldoende
capaciteiten)
 Inadequate attributiestijl  fixed mindset
3. Begeleiding en behandeling
18
1. Aanpassingen aan de sociale en fysieke
context
Veilig klas- en leerklimaat
Goede
leerkracht-
leerling relatie
Emotionele
veiligheid
 Open houding
 Positieve
verwachtinge
n
 Heersende
normen
 Orde en
regelmaat
3. Begeleiding en behandeling
19
1. Aanpassingen aan de sociale en fysieke
context
Lesopbouw en lesaanpak
Aanbieden van
nieuwe
leerstof
Verwerken
of inoefenen
van leerstof
Mindset positief
be誰nvloeden
Focus op
verminderen
van stress en
angst
Voor, tijdens
en na het
evalueren
Be誰nvloeding van
werkhouding:
 procesgerichte
feedback,
 bewustmaking
van succes
 versterken van
zelfstandigheid
3. Begeleiding en behandeling
20
2. Psychosociale begeleiding
 Gericht op het emotioneel en gedragsmatig functioneren van de jongere zelf
 Via faalangsttraining
 Georganiseerd door centra voor geestelijke gezondheidszorg,
psychologenpraktijken,
 Scholen nemen deze rol ook op!
 Vanuit de interne leerlingenbegeleiding
 Ondersteuning door CLB
3. Begeleiding en behandeling
21
2. Psychosociale begeleiding
 Focus op ontwikkelen van positief zelfbeeld en meer zelfvertrouwen
 Training gericht op het wijzigen van aanwezige denkpatroon en verminderen
van spanning.

More Related Content

Deel 4 faalangst

  • 1. Deel 3 Jongeren met nood aan verhoogde zorg Faalangst
  • 2. 2 Welk gevoel heb je wanneer je plots beseft dat er mogelijk gevaar op je afkomt, wanneer je denkt dat je verdwaald bent, of wanneer je vreest dat iemand je zal verlaten? Hoe reageer je op deze plotse gedachte of gebeurtenis? Word je angstig, begin je te zweten of te huilen?
  • 3. 1. Wat is angst? 3 = een natuurlijke reactie beschermingsmechanisme Externe factoren Interne factoren Angstgedachten en angstgedrag ook wanner een situatie zich nog niet heeft voorgedaan
  • 4. 2. Wat is faalangst 4 Faalangst is een vorm van angst. Deze angst komt op wanneer iemand moet presteren of denkt dat hij/zij moet presteren, terwijl hij/zij bang is dat het niet gaat lukken of een negatieve beoordeling zal krijgen van anderen. Faalangst is altijd gekoppeld aan een taak of opdracht (van der Zalm - Grisnich, 2009). Omschrijving
  • 5. 5 Volgens de DSM 5 geen aparte stoornis Omschrijving
  • 6. 6 Kenmerken 1. Lichamelijke kenmerken trillen hoofdpijn, buikpijn, rode vlekken, blozen stotteren gespannen houding Stijging adrenaline invloed op werking geheugen black-out negatieve verwachtingen voor nieuwe situaties
  • 7. 7 Kenmerken 2. Gedragskenmerken Dagelijks functioneren Tijdens uitleg in groep Tijdens toetsen In sociale contacten
  • 8. 8 Kenmerken 3. Cognitieve kenmerken negatieve gedachten negatieve zelfbeoordeling gebrek aan zelfacceptatie geen ruimte voor ontspanning
  • 9. 9 Hoe werkt faalangst? 1. Prestatie wordt verwacht 2. Inschatten situatie 3. Foutieve beoordeling situatie en negatieve inschatting 4. Negatieve gedachten leiden tot spanning Angst be誰nvloedt het denken 6. Negatieve be誰nvloeding gedrag Negatieve ervaringen zijn voedingsbronnen voor de volgende relativeringsvermogen zwakt af.
  • 11. Actieve faalangst Extra hard werken Leggen de lat hoog Perfectionistisch Slechte studiemethode Onhaalbare doelen Slaaptekort, weinig sociale contacten, voedingsproblemen, Passieve faalangst Alle studiemotivatie is verdwenen Lijken zich hier geen zorgen over te maken Dagdromen, spijbelen, rebels gedrag, chaotisch leven, 11 Soorten faalangst
  • 12. 12 Prevalentie en comorbiditeit 1/10 leerlingen in Vlaamse onderwijs lijst aan ernstige vorm van faalangst (geen exacte cijfers beschikbaar) Comorbiditeit: depressie, angstklachten, sociaal isolement en middelenmisbruik.
  • 13. Onderpresteren bij ontwikkelingsstoornis (secundair gedragskenmerk) Onderpresteren bij faalangst 13 Andere aanpak/hulpverlening Prevalentie en comorbiditeit
  • 14. 14 Beloop en prognose Kindfactoren: motivatie en sterkte van het kind Omgevings- en gezinsfactoren: stimulerend en veilig leerklimaat
  • 15. 15 Etiologie Opvoedingsfactoren Prestatiegerichte ouders met onrealistische verwachtingen Moeite met acceptatie minder sterke prestaties Druk om beter te presteren (via impliciete boodschappen: Doe je best, Wees de beste, Wees sterk. Positief opvoedingsklimaat ontbreekt Eigen reactie van ouders op stresserende situaties (rolmodel) Hechtheidsrelatie Overbeschermende omgeving Verwaarlozing Ondersteuning bij probleemoplossende taken (taakirrelevant gedrag stimuleren)
  • 16. 16 Etiologie De school Aanwezige leerklimaat speelt een grote rol (zie 3 Begeleiding)
  • 17. 17 Etiologie Attributiestijl Leerlingen met faalangst oorzaken van succes externe factoren (geluk, toeval, gemakkelijke vragen,) Oorzaken van falen interne en onbeheersbare factoren (onvoldoende capaciteiten) Inadequate attributiestijl fixed mindset
  • 18. 3. Begeleiding en behandeling 18 1. Aanpassingen aan de sociale en fysieke context Veilig klas- en leerklimaat Goede leerkracht- leerling relatie Emotionele veiligheid Open houding Positieve verwachtinge n Heersende normen Orde en regelmaat
  • 19. 3. Begeleiding en behandeling 19 1. Aanpassingen aan de sociale en fysieke context Lesopbouw en lesaanpak Aanbieden van nieuwe leerstof Verwerken of inoefenen van leerstof Mindset positief be誰nvloeden Focus op verminderen van stress en angst Voor, tijdens en na het evalueren Be誰nvloeding van werkhouding: procesgerichte feedback, bewustmaking van succes versterken van zelfstandigheid
  • 20. 3. Begeleiding en behandeling 20 2. Psychosociale begeleiding Gericht op het emotioneel en gedragsmatig functioneren van de jongere zelf Via faalangsttraining Georganiseerd door centra voor geestelijke gezondheidszorg, psychologenpraktijken, Scholen nemen deze rol ook op! Vanuit de interne leerlingenbegeleiding Ondersteuning door CLB
  • 21. 3. Begeleiding en behandeling 21 2. Psychosociale begeleiding Focus op ontwikkelen van positief zelfbeeld en meer zelfvertrouwen Training gericht op het wijzigen van aanwezige denkpatroon en verminderen van spanning.