ºÝºÝߣ

ºÝºÝߣShare a Scribd company logo
Deel 3 Jongeren met nood aan verhoogde zorg
Ontwikkelingsstoornissen uitgediept
Stemmingsstoornissen
Inleiding
2
Stemmingsstoornis
Een stemmingsstoornis is een internaliserende stoornis .
Iemand met een stemmingsstoornis heeft verstoorde
gevoelens, emoties en motivaties.
Internaliserende stoornis:
naar binnen gericht en
niet naar de omgeving
Slechtere gezondheid,
negatieve gedachten,
concentratiegebrek,
verstoorde relaties,…
Normale
ontwikkeling van
stemming en
emoties
4
 6 basisemoties
 Secundaire/sociale
emoties
• Reguleren van sociale
interacties
Basisemoties of primaire emoties
5
1 2 3
4 5 6
Emotie vs stemming
6
Korte duur, gaat
samen met een
gebeurtenis
Lange duur,
onafhankelijk van
gebeurtenissen
 3 fases:
• Zelfbesef: ‘Ik besta en ik ben anders dan anderen’
• Zelfconcept: leren over zichzelf vertellen in de ik-vorm
• Zelfevaluatie: Vergelijken met anderen, toekomstdenken
Sociaal-cognitieve ontwikkeling
7
Sociale cognitie : gedachten en opvattingen over
zichzelf. Sociale cognities zijn een product van sociale
interacties.
Sociaal-cognitieve ontwikkeling
8
Sociale cognitie : gedachten en opvattingen over
zichzelf. Sociale cognities zijn een product van sociale
interacties.
Soorten
stemmingsstoornissen
9
2 soorten stemmingsstoornissen
Unipolaire of depressieve
stoornis
= 1 kant van de
stemming is verstoord
(de negatieve kant)
Bipolaire stoornis
= beide kanten van de
stemming zijn verstoord
Verklaringen
11
Stress in combinatie met kwetsbaarheid!
• Erfelijke aanleg
• Hormonale processen
• Negatieve levensgebeurtenissen
Eerdere tegenslag zorgt voor overgevoeligheid:
1. Negatieve cognities
2. Selffulfilling prophecy
3. Piekeren
Wisselwerking tussen risicofactoren
12
Negatieve gedachten over zichzelf,
verleden. Slachtofferrol
Geen gedrag vertonen om te
complimenterenSteeds herkauwen van negatieve
gedachten versterkt negatieve cognities
Comorbiditeit
13
 Een zuivere depressie is eerder uitzonderlijk
• Veel comorbiditeit met andere stoornissen
 Angststoornissen
 Lichamelijke aandoeningen
 ADHD (vnl bipolair)
 Het lichamelijke en psychische probleem kunnen elkaar versterken!
Depressie als zuivere stoornis?
14
Prevalentie
15
 tijdens de adolescentie ervaart 5%-8%van de adolescenten
op een bepaald moment een depressieve stoornis.
 Er is ongeveer 20% kans dat je doorheen je leven ooit te
maken gaat krijgen met een depressieve stoornis.
 Depressie komt 2 keer zoveel voor bij meisjes dan bij
jongens.
16
Culturele &
maatschappelijke
invloeden
Culturele verschillen
18
 Overlijden staat niet altijd gelijk aan verdriet
 Japan: groep is belangrijker dan het individu
• Westen: sterke individualisering
 Psychische klachten = zwakkeling
Risicofactoren
19
 Niveau van de jongere (micro)
• Erfelijkheid, gehechtheid, uitzondering zijn, ongezond gedrag
(drugs)
 Niveau van het gezin (meso)
• Stress, ouder met depressie, mishandeling, verlieservaring
 Niveau van de omgeving (macro)
• Pesten, tussen twee culturen
Risicofactoren op verschillende niveaus
20
Preventie &
behandeling
21
Preventie of vroege behandeling
Verlaagt risico tijdens volwassenheid op stemmingsstooris
Kleiner risico dat later bij kinderen eenzelfde stoornis
ontstaat
Inleiding
22
 Preventie voor kinderen die een risico lopen op een depressie
of bipolaire stoornis is zinvol.
 Veranderen van depressie bevorderende cognities bij
jongeren.
 Kopp-projecten (zie opdracht canvas)
Preventie en behandeling
23
24
https://www.klasse.be/4311/zo-geestelijke-gezondheid-school/
25
https://www.klasse.be/47079/leraar-geen-therapeut/
26
https://www.klasse.be/210433/kopp-kind-in-de-klas/

More Related Content

Deel 4 stemmingsstoornissen