We maken kennis met de derde generatie maatschappij, een begrip dat Jens cre谷ert
op basis van het gedachtegoed van Sumantra Goshal die het in 1994 al had over
derde generatie management. Geen mensen-generaties, wel paradigma-generaties.
Derde generatie management is wellicht het model waarop we onze toekomst kunnen uitbouwen. Een toekomst uitgebouwd op betrokken mensen, die doen wat ze graag doen en dat ook goed doen.
Artikel geschreven door Jens Pas
november 2006
1 of 9
Downloaded 23 times
More Related Content
Derde Generatie Maatschappij
1. Derde Generatie Maatschappij
Jens Pas
Bedrijven en organisaties worstelen vandaag vaak met een organisatieprobleem. Hun
markt, medewerkers, klanten, vragen, neen eisen, een flexibele organisatie die
kordaat inspeelt op de snelle veranderingen in onze maatschappij terwijl er ook
verwacht wordt dat het bedrijf een professioneel en harmonieus geheel blijft. Een
quasi contradictio in terminis.
Medewerkers worstelen vandaag vaak met een jobprobleem. Hun werkgever verwacht
flexibiliteit, een vereiste om just in time te werken. Maar tegelijkertijd willen we toch
niet teveel personeelsverloop, we vragen loyaliteit.
Scholen zoeken vandaag ijverig naar nieuwe leervormen. Kennis la carte, de leraar
is coach, de leerling zoekt zelf zijn weg. Maar toch willen we onze opleidingen blijven
homologeren, of met andere woorden, een standaard moet er nog steeds zijn. De
eindtermen zouden daar het antwoord op moeten bieden.
En dan hebben we het niet over onze gezinnen waar we ons leven zeer flexibel willen
kunnen indelen. Zondag rustdag ken ik alleen van op ansichtkaarten en de zaterdag
ga ik allang niet meer naar de supermarkt. Die is tegenwoordig toch open tot 8, 9 uur
s avonds.
Voorbeelden van een telkens weerkerend patroon: de nood aan een flexibele
organisatie maar dan 辿辿ntje waarop je kan rekenen. Niets is vrijblijvend.
We maken kennis met de derde generatie maatschappij, een begrip dat ik cre谷er
op basis van het gedachtegoed van Sumantra Goshal die het in 1994 al had over
derde generatie management. Geen mensen-generaties, paradigma-generaties.
Van eerste naar tweede naar een derde generatie
Goshal beschrijft de eerste generatie als de patriarchale periode. De baas beslist, de
werknemers voeren uit. Ik denk, jij handelt. Het paradigma heet effici谷ntie. Het is de
eerste golf van echt georganiseerd bedrijfsvoeren. Frederick Taylor beschreef het en
2. Henry Ford voerde het uit. Een zwarte Ford-T was het gevolg. Hi谷rarchie谷n zijn er om
gerespecteerd worden. Ze bieden stabiliteit en zekerheid. Bedrijfsnamen en logos
worden in graniet in de voorgevel van het kantoorgebouw gebeiteld. We zijn klaar om
de eeuwigheid in te gaan. Meesters ONDERwijzen hun leerlingen met hun kennis: je
leert wat hij weet. Niets meer, niets minder.
De tweede generatie wordt gekenmerkt door de dialoog. We ontdekken dat niet
iedereen met een zwarte auto wil rondrijden. De klant blijkt meer te zijn dan een bron
van geld. Hij denkt en overweegt. Marketing wordt uitgevonden. Bedrijven worden in
business units opgesplitst en elk krijgen ze een deelverantwoordelijkheid toebedeeld
van de vroegere centrale baas. De leraar ontdekt dat zijn kennis misschien niet de
referentie is voor zijn leerlingen. Leerlingen en ouders krijgen inspraak. De overheid
stelt vast dat de burger mondiger is geworden en inspraak wenst in zijn bestuur. Bij de
tweede generatie is het paradigma effectiviteit. Door dialoog slagen we erin juister te
mikken op wat de klant, consument, leerling, burger nodig heeft. We merken echter
ook dat die dialoog tijd vraagt. We stellen vast dat overleggen een vak is waarin de
meesten onder ons niet echt beslagen zijn. Het begrip meeting krijgt zijn invulling.
We verliezen tijd met vergaderen. Overlegzalen schieten als paddestoelen uit te
grond. Zelfs in ziekenhuizen merk je dat de vierkante meter overlegruimte aan terrein
wint op de behandelingsoppervlakte.
En dan komen we terecht in de derde generatie. De generatie waar velen onder ons
mee worstelen, zoals aangehaald in de inleiding. Het lijkt erop dat we van beide
werelden het beste willen. Effici谷ntie en Effectiviteit onder 辿辿n dak. Een compromis zo
lijkt het op het eerste zicht. Dit is echter slechts gezichtsbedrog. Een derde generatie
maatschappij (derde generatie management, derde generatie scholen, derde
generatie overheid) verenigt niet zomaar de twee eersten. Het bevraagt zelfs de
principes van de vorige generaties. Is er dialoog nodig om inspraak te cre谷ren? Is er
nood aan een ori谷ntering van het gesprek, bottom-up of top-down? Is centraal
aansturen essentieel om effici谷ntie te bereiken?
Laat ons het derde generatie-principe aan de hand van enkele recente
maatschappelijke fenomenen beschrijven. Beginnen we met het fenomeen het
internet. Het internet is in de eerste plaats een technologisch communicatienetwerk.
3. Het is gemaakt rond enkele technologische standaarden zoals het
communicatieprotocol TCP/IP het opmaaktaaltje HTML en nog enkele andere
acroniemen. Een fundament zeg maar, gemaakt als een meccano- of legodoos.
Iedereen die dan met die legoblokken kan spelen, is bij machte om zonder enige
echte toelating zijn informatie het wereldwijde web in te sturen. De belangstelling van
de websurfer bepaalt uiteindelijk in hoeverre je informatie tot communicatie leidt.
Een tweede voorbeeld, weliswaar ook terug te vinden op het internet, is Wikipedia.
Wikipedia is een encyclopedie op het net waar iedereen, die over de eerder vermelde
technologie beschikt, zelf paginas kan bijschrijven. Opnieuw (quasi) zonder enige
vorm van controlerende macht. Iedereen kan bij Wikipedia trouwens de teksten van
anderen veranderen of zelfs verwijderen. Een volledig zelfsturend systeem dus. Het
resultaat van dit laatste is trouwens dat Wikipedia een zeer actuele bron van
informatie is, stukken actueler, completer en accurater dan de Encyclopedia Brittanica
van weleer.
Hoewel de bovengenoemde illustraties technologisch van aard zijn, tonen ze het
principe van derde generatie management perfect aan. Binnenin een harmonieuze
structuur (in ons voorbeeld de technologische standaarden) is het individu in staat om
volledig eigenhandig en met eigen inzicht inhoud aan het geheel toe te voegen.
Ook in de bedrijfswereld zien we dergelijke patronen opduiken. Personen (of kleine
groepen) die zeer zelfstandig werken en toch in een groter geheel opgaan. Charles
Handy had er al over in zijn Elephant & the Flea waar hij duidt op de steeds groter
wordende groep Fleas. De vlooien van Handy zijn die mensen die zich als
zelfstandige vestigen en geheel autonoom hun diensten aanbieden. Anders dan bij de
vroegere bakker en kruidenier, die ook zelfstandig waren, worden de vlooien
gekenmerkt door hun beperkte hoeveelheid klanten waar ze meestal een hechte band
mee ontwikkelen. Niet alleen echte zelfstandigen, maar ook zeer autonome groepen in
bedrijven worden steeds meer gesignaleerd. Vaak zijn het cellen die geheel zelf
beslissen hoe ze zich organiseren en hoe ze hun werk uitvoeren.
Het beschrijven in deze enkele zinnen mag dan makkelijk zijn, in de praktijk is dit
evenwel niet eenvoudig. Wel is het uitgangspunt dat er geen enkele inmenging is van
bovenhand over de wijze waarop het werk moet worden uitgevoerd. Meer nog, de
4. bovenliggende managementlagen staan ter beschikking van de autonome cellen. Ze
ondersteunen als het ware de werking van de zelfsturende teams. Het is in deze
structuren dat begrippen zoals coachend management echt tot hun recht komen.
Subsidiariteit is ook zon minder gekend begrip in deze context. Subsidiariteit is zoveel
als het tegengestelde van delegatie. Daar waar bij delegatie verantwoordelijkheden
(vaak minder leuke taken) naar beneden toe worden verdeeld, gaat men bij
subsidiariteit taken, die de basis niet kan uitvoeren, doorgeven naar boven. Het
management krijgt als het ware orders van de werkvloer. De werkvloer beseft welke
taken niet praktisch zijn om lokaal te beheren en geeft deze aan een hogere laag
door.
E辿n van de eerste voorbeelden van dergelijke managementpraktijk was het
Braziliaanse bedrijf Semco. Semco, dat van scheepspompen tot huishoudapparaten
maakt, werkte met een zeer uitgesproken vorm van zelfsturende groepen en teams.
Alle macht werd quasi volledig doorgegeven aan de werkvloer. De managers
stonden in voor het goed orchestreren van het bedrijfsapparaat. Je vindt meer info
over de werking van dit bedrijf in de boeken, geschreven door de zaakvoerder Ricardo
Semler, Maverick en The Seven Day Weekend.
Andere, misschien minder expliciete, voorbeelden vind je dichter bij huis zoals bij
Volvo Cars Gent waar zelfsturende teams reeds jaar en dag het productieproces
aansturen. Of Etalentis, een dienstenbedrijf uit Limburg, dat helemaal heeft
ingespeeld op de groei aan Fleas in onze maatschappij. Etalentis heeft goed
begrepen dat die onafhankelijke vlooien ook nood hebben aan een weefsel, een club
waartoe ze kunnen behoren. Anders dan bij een klassiek uitzendkantoor, speelt
Etalentis de rol van een soort agent voor zijn uitgestuurde professionals, waarbij het
deels zorgt voor de waarde-cre谷erende interactie tussen haar aangesloten leden.
Oprichter Gert Martens, schreef er een boek over Ondernemer, waar je het
paradigma van de Derde Generatie Organisatie helemaal in voelt.
Subsidiaire organisaties opstellen is an sich niet zo moeilijk. Tenminste, als je het van
de operationele kant bekijkt. Je laat immers het werk (en de beslissingen) volledig
over aan diegenen die daarvoor de competentie hebben. Alle praktische ingredi谷nten
voor de implementatie liggen dus voor het grijpen. Het angeltje zit hem echter hierin
5. dat we het vertrouwen moeten durven hebben om het werk geheel over te laten aan
anderen. Het vertrouwen hebben dat mensen, ook als ze niet worden gesuperviseerd,
hun job goed, effectief en effici谷nt doen. Ons ego durven laten varen alsof wij
essentieel zijn bij de uitvoering van hun werk. Het vergt een aanpassing in ons denken
om ons dergelijke houding eigen te maken. De drempel om derde generatie
bedrijven, scholen, overheidsorganen en diets meer op te richten, zit hem dus veel
meer in ons hoofd dan wel in onze handen. Want operationeel moeten we niemand
iets fundamenteel anders aanleren.
Er wordt wel eens gezegd dat je de medewerkers dan toch wel moet leren omgaan
met verantwoordelijkheid, met het nemen van beslissingen. Correct, het is een grote
verandering voor een ploegbaas om er plotseling zelf voor te staan en niet steeds
naar de productiechef te kunnen lopen voor de volgende taak. Maar dat hij die
verantwoordelijkheid niet zou kunnen dragen, is vaak iets te ver gezocht. De
betrokken ploegbaas, lijnmedewerker of arbeider draagt in het dagelijkse leven
trouwens veel meer verantwoordelijkheden dan diegene die zijn job van hem
verwachten. Zo staat hij in voor zijn persoonlijk budgetbeheer, zijn relatie met zijn
partner en niet te vergeten de opvoeding van zijn kinderen die hij dan nog moet
geco旦rdineerd krijgen overeenkomstig de inzichten van opnieuw die partner. Een
takenpakket van veel grotere complexiteit dan het aansturen van een machine of een
team van werknemers.
Derde generatie: een natuurlijke evolutie
Waarom zou het hierboven kort geschetste model van Goshal correct zijn? Bestaat er
nog een vierde generatie?
In een poging hier een antwoord op te geven ik denk dat het aantal generaties
eerder een arbitraire keuze is die afhangt van het abstractieniveau waarop je de
evolutie beschrijft herken ik twee evoluties. Een micro- en een macro-evolutie.
De micro-evolutie is die van elke onderneming. Quasi ieder bedrijf start met 辿辿n idee
dat ergens in 辿辿n of enkele hoofden zat. Het was toen zaak om dat idee zo effici谷nt
mogelijk te vermarkten. Concept, verkoop en beheer van het hele bedrijfsproces was
compact en vaak eenvoudig. Een zeer geconcentreerde waardeketting van Porter als
het ware.Een eerste generatie-aanpak is hier het meest natuurlijke. Er moet immers
effici谷nt gehandeld worden en er is niet zoveel nood aan allerlei inspraak. Er zijn
6. immers amper klanten, medewerkers, leveranciers waarmee al enige vorm van relatie
ontwikkeld werd. De meerwaarde komt in essentie van het product of de dienst die we
leveren.
Naarmate een onderneming groeit, wordt ook de waardeketting complexer en krijgen
de relaties met alle stakeholders meer diepgang. Overleg wordt een noodzaak. We
gaan op zoek naar een nieuwe laag van meerwaarde. Naast ons product of onze
dienst worden onze relaties waardevol. We halen er zelfs ons competitief voordeel uit.
Tweede generatie-handelen is hier dus de boodschap, het overlegmodel bij uitstek.
Wie als eerste generatiemanager in een tweede generatie-omgeving opereert wordt al
snel als paternalist bestempelt, arrogant, niet flexibel, conservatief. Medewerkers en
zelfs klanten knappen erop af.
Eens het bedrijf een stabiele maturiteit bereikt en zichzelf moet heruitvinden voor de
toekomst, ontstaan er problemen. Het blijkt niet zo evident te zijn om een nieuwe
toekomst te vinden. De huidige producten hebben hun beste tijd gehad. Iedereen is
zowat aan het nagenieten van het voormalige succes. Er treedt hier en daar een soort
zelfgenoegzaamheid op. Er is een zoektocht naar meer. Meer, niet in de zin van
meer verkoopsvolume of meer marge. Maar meer in de zin van een meer zinvolle
invulling van onze job of ons product. Het is niet voor niets dat veel bedrijven die
producten maakten, plots een solution seller willen worden. Oplossingen zouden een
grotere meerwaarde dan een product moeten bieden. We gaan tevens op zoek naar
onszelf. We kennen de gekende structuren, we willen onszelf meer in een eigen
richting ontwikkelen, om het woord ontplooien niet in de mond te nemen.
Het is hier dat we best eens aan een derde-generatieaanpak denken. Een aanpak
waar we ons competitief voordeel zullen halen uit nog een hogere laag. De laag die
gekenmerkt wordt door het individuele ondernemerschap dat ervoor zorgt dat we een
hogere kwaliteit bereiken dan we voor mogelijk achtten met onze ISO-certificaten.
Immers, een ISO-certificaat zorgt ervoor dat we een vooraf afgesproken
kwaliteitsniveau halen, een kwaliteit op basis van hoge betrokkenheid is iets helemaal
anders. Het is het verschil tussen een kok die volgens de normen van de
voedselinspectie een degelijke maaltijd op tafel kan zetten en die kok die met liefde
uw gerecht heeft klaargemaakt. U weet dat u het verschil smaakt. We worden terug
uniek.
De derde generatie lijkt zelfs een beetje op de eerste generatie, want elke autonome
cel is een beetje een eerste generatiestructuur maar dan in het klein.
7. Er is ook een macro-evolutie. Onze maatschappij wordt vandaag gekenmerkt door
een hoge graad van ontwikkeling ik laat de socio-economische discussie met daarin
werkloosheid, verdraagzaamheid en xenofobie hier even terzijde die ervoor gezorgd
heeft dat we in een hoog-comfortabele omgeving werken. De lange afwezigheid van
een grote ramp in onze onmiddellijke omgeving heeft er ervoor gezorgd dat we eerst
effici谷nt alles hebben heropgebouwd na de Tweede Wereldoorlog, daarna vanaf de
jaren zeventig en tachtig zijn beginnen overleggen om ons comfortniveau
maatschappelijk op een hoger niveau te tillen denk aan het ontstaan van Collectieve
Arbeidsovereenkomsten en andere maatschappelijke overlegorganen die we
gaandeweg ontwikkeld hebben, en nu zijn we aan het worstelen, zo lijkt het althans,
met onze eigen identiteit. Maslow zou zeggen dat we onze primaire en ook onze
sociale noden hebben ingevuld, en dat we nu op zoek gaan naar zelfontplooiing. We
willen een steeds meer persoonlijke aanpak, zonder daarbij het groepsgevoel te
verliezen. Het cocoonen van eind jaren tachtig, begin jaren negentig, heeft plaats
gemaakt voor het nieuwe buurten, maar met onze eigenheid. Deze maatschappelijke
macro-evolutie is een contextverandering die we niet kunnen ontlopen. Ook niet in
onze bedrijven. Legio zijn de voorbeelden van bedrijven die kreunen onder de steeds
hogere eisen van hun personeel. De overheid die het moeilijk heeft met de
zelfredzaamheid en mondigheid van zijn burger. We werken ijverig aan een Beter
Bestuurlijk Beleid (het BBB-project van de Vlaamse Overheid) en doen moeite om met
E-government een soort Wiki-government te worden, flexibel, zeer doeltreffend en
toch ook stabiel.
De Derde generatie-maatschappij staat aan onze voordeur. En dat voelen we.
Sommigen onder ons klampen zich vast aan het Eerste Generatiemodel en worden
versleten voor conservatieve paternalisten. Anderen zitten dan weer in het Tweede
Generatie-overlegmodel. Zij worden vaak gezien als veel te trage actoren die al te
vaak compromissen willen sluiten en hun eigen identiteit niet kennen. De Derde
Generatie-maatschappij is voor elk van ons een grote uitdaging. Een uitdaging die
zich niet afspeelt op het terrein van de vaardigheden of competenties. Stephen Covey
spreekt in zijn 8ste principe over whole person. Hij beschrijft dat de medemens
vandaag (hij verwijst weliswaar beperkend naar de kenniswerker onder ons) meer
zoekt dan enkel een job die het intellect uitdaagt. Hij beschrijft hoe we vandaag op
8. zoek gaan naar een job die ons geheel vervult, van lichaam, over verstand, via emotie
en zelfs tot de spiritualiteit toe.
Het klopt dus wel, die drie generaties. Het is de evolutie zoals Maslow schetst in zijn
piramide, maar dan opgedeeld in slechts drie lagen, beschreven vanuit het
beheersstandpunt. Hoe wordt een groep beheerd (=gemanaged) of beheert het
zichzelf als het zich in 辿辿n der lagen van Maslow bevindt.
En zelfs zonder piramide, merk ik het in elk geval in de bedrijven en organisaties die ik
dagelijks bezoek. Overal zie ik ditzelfde patroon verschijnen of het nu een grote of
kleine commerci谷le onderneming is, een vzw of een openbare instelling. Overal
worstelen we met de problematiek van de drie generaties. Het is zoals Sumantra
Goshal reeds in 1994 zei: Je kan geen derde generatie strategie谷n beheren met
tweede generatie organisaties en eerste generatie managers. De overgang naar de
derde generatie mag dan een zeer moeilijke klip zijn om te nemen, misschien is ze wel
het antwoord op de vraag over de toekomst van onze economie. Anders dan bij het
discours waar men ingaat op wat we moeten produceren, leggen we in de discussie
over Derde Generatie Management, de klemtoon op hoe we het zullen doen. Een
hernieuwde grote persoonlijke betrokkenheid van elke medewerker wordt hier als
competitief voordeel naar voor geschoven. En terecht. Een grote betrokkenheid is niet
zomaar verplaatsbaar. Een grote betrokkenheid zorgt voor een eigen signatuur, die
evenmin makkelijk te kopi谷ren valt. Het heeft uiteindelijk weinig te maken met
technische vaardigheden, maar met gevoel. We herkennen allemaal het verschil
tussen een technisch goede uitvoering van de job (de kok die zijn recept kent, de
muzikant die zijn nummer en instrument beheerst) en een sublieme uitvoering waarin
de uitvoerder als het ware opgaat in zijn werk. Zo zot zijn van uw job als van uw
eerste lief, pleeg ik wel eens te zeggen op een spreekbeurt. Wie zich die periode
herinnert, die weet welke vierde dimensie er ontstaat. De klant voelt dit. Ik vroeg het in
het verleden aan klanten die met betrokken mensen in contact waren en telkens weer
beschreven ze een gevoel, een ervaring alsof het gaat om een beleving van een
hoger niveau dan gewoon wat professioneel mag verwacht worden. En daar zijn
mensen bereid voor te betalen. Derde generatie management is wellicht het model
waarop we onze toekomst kunnen uitbouwen. Een toekomst uitgebouwd op betrokken
mensen, die doen wat ze graag doen en dat ook goed doen.
9. Appendix
Kenmerken van eerste, tweede en derde generatie management organisaties:
Eerste generatie Tweede Generatie Derde Generatie
Kenmerken Kenmerken Kenmerken
Effici谷ntie - Kwantiteit Effectiviteit - Kwaliteit Flexibiliteit
Strategie is planning Competitieve strategie Strategie is diversiteit, uniciteit
Hi谷rarchie Stafafdelingen en business Subsidiaire organisaties
units (poffertjes organisatie)
Instrueren Overleg Ondersteunend
Rationeel beheer Resultaatsgericht management Netwerking
Controle HRM Leren is ge誰ntegreerd
Knelpunten Knelpunten Knelpunten
Aangeleerde hulpeloosheid Oeverloze discussies Vergt zelfstandigheid (stress!)
Paternalisme Interne politiek machtsspel Vereist polyvalentie
Leren gaat moeizaam Stress Complexer, minder overzicht
Irritante controle Hoge overheadkosten Kennis is nodig
Bronnen
The Elephant & the Flea, Charles Handy, ISBN 0091793637
Maverick, Ricardo Semler, ISBN 0446670553
The Seven Day Weekend, Ricardo Semler, ISBN 0712677909
The 8th Habit, Stephen Covey, ISBN 0762428538
Ondernemer, Gert Martens, ISBN 90 7751 902 5
Prof. Dr. Marc Buelens, Vlerick Leuven Gent Management School