2. Indeling
•MDR-SG: goede diagnostiek = contact maken
Uitleg en uitwerking casus:
•CASE-interview
•Structuurdiagnose
•Veiligheidsplan
•Ouderen in de MDR-SG
•(1-22, 35-44)
3. risicotaxatie
De MDR zegt: een suïcide kan je
op basis van de beschikbare
risicofactoren niet voorspellen.
•Voorbeeld: in een regio:
8000 depressieve mannen in
ambulante zorg
500 eerdere T.S.
150 alleenstaand/ gescheiden
80 co morbide AS I e/o AS II (m.n.
middelen gebruik)
Wat te doen met deze 80
mannen?
…. en de 7920 anderen?
3.000 gedachten
1.000 pogingen 1
100 pogingen 2
10 suïcides
Per 100.000 inwoners
4. Wanneer vragen naar suicidaal
gedrag?
• bij psychiatrisch onderzoek en/of crisissituaties, vooral als er
sprake is van depressie;
• bij suïcidale uitingen en uitingen van wanhoop;
• na ernstige verliezen (inclusief verlies van gezondheid) en
ingrijpende (traumatische) gebeurtenissen;
• op transitiemomenten in lopende psychiatrische
behandelingen;
• bij onverwachte veranderingen, uitblijven van verbetering of
bij verslechtering van het klinische beeld;
• in elke andere situatie waarin de professional vermoedt dat
sprake kan zijn van suïcidegedachten, bijvoorbeeld een ‘niet-
pluis-gevoel’ bij onverwacht herstel.
5. • contact maken
• zorg voor veiligheid en continuïteit
• betrekken van naasten bij de diagnostiek en behandeling
• systematisch onderzoek van suïcidaal gedrag
• suïcidaal gedrag als focus van diagnostiek en behandeling
Belangrijk is volgens de richtlijn
6. • belangstelling en betrokkenheid tonen
• de suïcidale patiënt begrijpen
• in contact komen met naasten van de patiënt
• stressoren en beschermende factoren inventariseren
• veiligheid en continuïteit organiseren
• het beloop van het suïcidale gedrag volgen
Contact maken is van belang
7. • stel concrete vragen over het suïcidaal gedrag
• ga in op wat de patiënt zegt
• sluit aan bij de taal van de patiënt
• en leer goed doorvragen
Contact maken
8. • U bent wanhopig? Klopt dat ?
• Waarover bent u het meest wanhopig ?
• Hoe vaak denkt u aan zelfdoding ?
• Hoe intens denkt u aan zelfdoding (vluchtig, obsessief, nachtmerrie) ?
• Hoe wanhopig voelt u zich nu ?
• Komen er in uw gedachten ook beelden van zelfdoding naar boven ?
• enz
Methodiek van doorvragen
12. Stress - factoren
Psychiatrische aandoeningen
eerder behandeld voor psychiatrische (co)morbiditeit
stemmingsstoornissen
angststoornissen
schizofrenie
stoornissen in het gebruik van middelen
eetstoornissen
ADHD
persoonlijkheidsstoornissen
co-morbiditeit
Psychologische factoren
hopeloosheid
negatief en dwangmatig denken
last voor anderen-
impulsiviteit en agressie
Ingrijpende gebeurtenissen en verlieservaringen
verlies van personen
verlies van gezondheid
ontslag
huiselijk geweld
detentie
13. Kwetsbaarheids – factoren
Biologische factoren
geslacht
familiaire (erfelijke) belasting
Persoonskenmerken
probleemoplossingsvaardigheden
perfectionisme
leeftijd (risico neemt toe met de leeftijd)
vroeg lichamelijk of seksueel misbruik
Maatschappelijk, interpersoonlijke factoren en steunsysteem
weinig sociale steun
burgerlijke staat (alleenstaand/ gescheidenen/ verweduwd
lage sociaal-economische status en werkloosheid
beroep
Beschermende – factoren
Ingebed in sociaal steunsysteem
Goede band met behandelaar
Religieuze overtuiging
Zorg voor jonge kinderen
14. Ruimere
voorgeschiedenis
Eerdere episoden
van suïcidaal gedrag
3
Gebeurtenissen in
de recente
voorgeschiedenis
2
Actuele
suïcidegedachten die
aanleiding zijn voor
het onderzoek
1
Verwachting en
plannen voor de
toekomst
4
Chronological Assessment of Suicidal Episodes Shea,1998
CASE-interview
15. Stappen in de diagnostiek
1. Contact maken
2. CASE interview
3. Structuurdiagnose
4. Veiligheidsplan
16. Sno e.a. 2004
• formulering van de aard en de ernst van de symptomen
Bijv: ambivalente doodswens
• met hypothesen over de ontstaans-voorwaarden (etiologie)
Terugkerende episodes van depressie, erfelijk belast
• met hypothesen over de ontstaans-wijze (pathogenese)
Recent verlies van werk
• met een inschatting van het directe gevaar
Er is een goed contact en vervolgafspraken zijn te maken
• geeft indicatie voor directe interventies en behandelsetting
Eerste crisisopvang, daarna herstel contact met oude hulpverlener
• geeft indicatie voor behandeling op langere termijn.
Behandeling van depressie blijft nodig.
Structuurdiagnose
17. • indeling in fases (groen, oranje, rood, rood knipperend) van oplopende
spanning en wanhoop, waarbij per fase de belangrijkste vroege
voortekenen zijn benoemd
• per fase staat beschreven hoe spanning en wanhoop te verminderen
• doelen zijn
• versterken autonomie en oplossingsgericht denken
• verminderen gevoel van entrapment (fuik)
• verbeteren samenwerking met hulpverlener en VIPs
• betrek belangrijk persoon uit netwerk van patiënt bij het maken en helpen
uitvoeren van het plan
Veiligheidsplan
18. behandelindicatie
Bij voorkeur opnemen (in psychiatrische kliniek of PAAZ)
1 Na een suïcidepoging als:
- de patiënt psychotisch, waanachtig depressief of delirant is;
- de poging gewelddadig, bijna dodelijk of weloverwogen was;
- voorzorgen zijn genomen om ontdekking te voorkomen;
- er een persisterend plan of intentie is;
- de patiënt spijt heeft dat hij zij nog leeft c.q. de spanning is toegenomen;
- de patiënt een man is van middelbare leeftijd of ouder, met een nieuwe psychiatrische
aandoening, nieuw suïcidaal gedrag of bekend is met alcoholafhankelijkheid en impulsiviteit;
- de patiënt weinig ondersteuning heeft (inclusief huisvesting);
- er bij onderzoek uitingen zijn van impulsief gedrag, ernstige agitatie, zwak
oordeelsvermogen of weigering van hulp;
- er een psychiatrische stoornis is met een metabole, toxische, infectueuze etiologie,
waarvoor nader onderzoek in een gestructureerde setting noodzakelijk is.
1.2 Bij suïcidegedachten met:
- een specifiek suïcideplan met hoge letaliteit;
- een sterke doodswens;
- vitale uitputting vanwege langdurige slapeloosheid/stress.
19. behandelindicatie
Mogelijk opnemen
2.1 Na een suïcidepoging zonder kenmerken bij 1.1 en 1.2 beschreven.
2.2 Bij suïcidegedachten in combinatie met:
- psychose of een andere ernstige psychiatrische aandoening; suïcidepogingen
in de voorgeschiedenis, vooral als die ernstig waren;
- een lichamelijke ziekte als bijkomende factor;
- een beperkt steunsysteem (inclusief het ontbreken van huisvesting);
- een onwerkzame ambulante of deeltijdbehandeling;
- gebrek aan medewerking aan een ambulante of deeltijdbehandeling;
- ontbrekende arts-patiënt relatie of geen toegang tot ambulante voorzieningen;
- de noodzaak van deskundige observatie, medisch onderzoek of diagnostisch
onderzoek waarvoor een gestructureerde setting nodig is.
2.3 Zonder poging of gerapporteerde suïcidegedachten/plan/intentie als:
- er aanwijzingen uit psychiatrisch onderzoek en/of heteroanamnese voor een
hoog suïciderisico en een recente acute toename van het risico.
20. indicatiestelling
Mogelijk naar huis
Na een suïcidepoging of bij de aanwezigheid van suïcidegedachten of -plan als:
- het suïcidale gedrag een reactie is op een gebeurtenis (b.v. zakken voor een
examen, relatieproblemen), vooral als de opvattingen van de patiënt over de
gebeurtenis inmiddels zijn veranderd;
- het plan of de methode een geringe letaliteit heeft;
- de patiënt een stabiele en ondersteunende omgeving heeft;
- de patiënt in staat is om mee te werken aan advies over follow-up.
Bij voorkeur naar huis
Bij chronisch suïcidaal gedrag:
- zonder voorgeschiedenis met een suïcidepoging met hoge letaliteit, maar met
een veilige, ondersteunende omgeving en een lopende ambulante behandeling.
23. Casus: Marijke
• Marijke is een 47 jarige vrouw met recidiverende depressies. Ze is
meerdere malen opgenomen, twee keer is daaraan een suïcidepoging
vooraf gegaan.
• Er is sprake van familiaire belasting (moeder, oudere zuster met
depressie). Marijke is bovendien gevoelig voor stress. Recent is het
contact met haar dochter verslechterd door een ruzie over geld. Tegelijk is
moest Marijke op haar uitkering inleveren in verband met
bijstandsfraude. Ze is nu vrijwel altijd thuis en voelt zich in toenemende
mate alleen. Haar ex-man, Hans, houdt haar in de gaten, maar is soms
voor langere tijd in het buitenland.
• Op een avond hoort de buurvrouw gerommel op het dak, ze denkt aan
een inbreker. Dit blijkt Marijke te zijn die zich verwart uit. Op verzoek van
de buurvrouw komt ze naar beneden. Via de huisarts komt ze in contact
met de crisisdienst van de GGZ.
24. Marijke II CASE – stap 1a
• De dienstdoende psychiater spreekt haar in haar woonkamer.
Inmiddels is haar ex- man gealarmeerd en gekomen. Hij
maakt zich grote zorgen. Marijke zelf is bang voor een
heropname. De psychiater probeert contact met Marijke te
maken, maar hij merkt dat ze het contact afhoudt. Ze zegt dat
het wel weer gaat en dat ze misschien haar anti-depressieve
medicatie moet verhogen.
• De psychiater gaat rustig bij haar zitten, zegt dat hij er niet bij
voorbaat op uit is om haar op te nemen. Hij vraagt wat er in
haar om ging toen ze op dak liep. Na enige tijd vertelt ze dat
de televisie stuk ging en ze dacht dat ze nu helemaal niets
meer had; geen geld voor een nieuwe televisie, geen geld om
zich te kleden, kortom dat alles verloren was. “Je moet wel
wanhopig geweest zijn” zei de psychiater.
25. Marijke III: CASE – stap 1b
• Uit de informatie van haarzelf en haar ex-man blijkt Marijke
de laatste weken depressiever te zijn geworden. Ze stapelt
alle problemen (geld, contact verlies met dochter, angst voor
de toekomst) op elkaar en ziet geen uitweg. De psychiater
vraagt hoe het contact tussen Marijke en haar ex-man, Hans,
is geweest de laatste weken. Marijke heeft hem vermeden,
naar nu blijkt omdat ze zich schaamt voor haar
geldproblemen en de ruzie met haar dochter.
• De psychiater vraagt haar of Hans kan helpen bij deze
problemen. Hij is bereid met haar mee te gaan naar de
Kredietbank en met hun dochter te gaan praten. Hier stemt
Marijke mee in. Ze maakt tevens de afspraak met de
psychiater twee dagen later langs te komen voor een
vervolggesprek.
26. Marijke IV: CASE- stap 2
• Haar geldgebrek brengt haar in een negatieve
gedachten spiraal. Ze heeft haar huisdier weg
moeten doen, eet eenzijdig, houdt contacten met
familie en kennissen af, omdat ze zich schaamt voor
haar armoede en anderen niet tot last wil zijn.
• Ze ervaart haar situatie als uitzichtloos; niemand kan
haar helpen.
27. Marijke V: CASE- stap 3
• De psychiater die het CASE-interview met haar doorloopt,
vraagt vervolgens naar de omstandigheden rond haar eerdere
suïcidepogingen. De eerste poging was na het overlijden van
haar moeder. Vader vertrok toen ze 3 jaar was en moeder
heeft haar altijd verzorgd, ook op momenten dat ze heel arm
waren. Na moeders dood bleek er geen geld te zijn voor een
begrafenis. Marijke schaamde zich hier erg voor en deed een
poging met slaappillen.
• De tweede poging was na haar echtscheiding, ook toen was
ze verdrietig en speelden er geldkwesties. Haar man wilde
niet langer voor de schulden van haar gokverslaving
opdraaien. De deurwaarder dwong haar haar huis te
verkopen.
28. Marijke VI: CASE – stap 4
• De psychiater vraagt haar vervolgens hoe ze naar de
toekomst kijkt: “het wordt alleen maar erger, iedereen laat
me in de steek, ik heb geen geld meer om de rekeningen te
betalen, ik ben de mensen en de maatschappij alleen maar tot
last”. Het gesprek gaat verder over wat haar ervan heeft
weerhouden eerder een eind aan haar leven te maken. Na
enige aarzeling begint Marijke over het contact met haar
dochter, dat ze mist.
• Tot voor kort hoopte ze een leuke oma voor haar kleinkind te
kunnen worden, maar nu schaamt ze zich voor haar huis en
haarzelf en na de laatste ruzie met haar dochter is de hoop op
een goed contact helemaal vervlogen.
29. Marijke VII: structuurdiagnose
2
Gebeurtenissen in
de recente
voorgeschiedenis
Wegvallen
beschermende
factoren (dochter,
ex man, huisdier)
Financiële
tegenslagen
Zelfverwaarlozing
1
Actuele
suïcidegedachten die
aanleiding zijn voor
het onderzoek
Toenemend
depressief
Tv-stuk -> niets
meer over
Niemand kan mij
helpen
Ik ben iedereen tot
last
4
Verwachting en
plannen voor de
toekomst
Ik heb geen
toekomst
Armoe wordt alleen
erger
Anderen leven beter
zonder mij
3
Ruimere
Voorgeschiedenis
Eerdere depressie/
verslaving
Suicidepogingen na
verlies
Armoedeangst
Negatieve
ervaringen opnamen
30. Marijke VIII: inschatting van ernst
• Tijdens de nachtelijke suïcidale uiting vond de psychiater haar
in ernstige mate suïcidaal. Er konden met Marijke en haar ex-
man goede afspraken gemaakt worden over de veiligheid.
Daarnaast speelde de negatieve ervaringen van Marijke met
opnames ook een rol bij de overweging van de psychiater om
haar niet op te nemen.
• Tijdens het bezoek twee dagen later schat de psychiater de
ernst iets lager in; ze is nog wanhopig, denkt negatief over
haar toekomst, maar werkt wel mee aan oplossingen en heeft
geen uitgewerkte plannen meer hoe ze een eind aan haar
leven gaat maken. De psychiater maakt met Marijke en Hans
een veiligheidsplan.
31. Marijke IX: Veiligheidsplan
• Hans zal de komende periode elke dag bij haar langs
komen. Samen gaan ze naar de Kredietbank en
proberen het contact met de dochter te herstellen.
Marijke is bereid haar anti-depressieve medicatie te
verhogen en vervolgafspraken met de psychiater te
maken. Op schrift wordt een veiligheidsplan
vastgelegd met vier fases. Dit communiceert Marijke
met de betrokkenen.
33. Marijke XI: vervolg
• In het kader van haar veiligheid moedigt de
psychiater Marijke aan, contact te zoeken met
haar dochter. De maatschappelijk werker van
de GGZ is bereid met Marijke en haar dochter
gesprekken te voeren.
• De psychiater maakt vervolgafspraken
• Indicatiestelling: vervolg ambulante
behandeling depressie/ suïcidaal gedrag en
systeemondersteuning
35. Suïcidaliteit bij ouderen
• Bij ouderen geldt hetzelfde als bij
volwassenen.
• Bij ouderen is het vaak anders dan bij
volwassenen.
36. risico bij ouderen
Vaker met de dood bezig
Minder suïcide pogingen
Sterkere doodswens
Meer geslaagde suïcides
37. • contact maken
• houding en visie van de hulpverleners
• meersporen beleid bij diagnostiek en behandeling noodzakelijk
Belangrijk bij ouderen is:
38. • Contact maken
• De dood bespreken
• Het leven inventariseren
• De autonomie beoordelen en zo veel mogelijk respecteren
• Het systeem betrekken
• Concreet plan maken
• Evalueren
Een strategie bij ouderen
39. In contact of entrapment?
• hopeloosheid
• uitzichtloosheid
• onverdraaglijk blijvend lijden
• Toekomstperspectief verliezen
• Entrapment of in contact met omgeving?
40. De dood bespreken
Waarom is er suïcidaliteit/ doodswens?
Wat is de betekenis van de doodswens?
Wat zijn de stressoren?
Psychiatrische aandoeningen
depressie
verslaving benzo’s
beginnende dementie
Psychologische factoren
hopeloosheid
negatief en dwangmatig denken
last voor anderen-
impulsiviteit en agressie
Verlieservaringen
verlies van personen
verlies van gezondheid en pijn
verlies van controle, sociale rol
huiselijk geweld
inleveren op kwaliteit van leven domeinen.
41. Het leven inventariseren
• Volgens principes van het CASE interview
• Domeinen kwaliteit van leven langs gaan.
– Fysiek welbevinden
– Psychisch welbevinden
– Mate van autonomie en controle
– Sociale inbedding
– Tevreden met en kunnen functioneren in woonomgeving.
– Zingeving, religie en doelen.
42. Casus:dhr V
• 82 jarige man met een chronische depressie. Behandeld met nortrilen
en lithium, goede spiegels. Wil al geruime jaren dood en graag hulp bij
zelfdoding. Hij is vroeger meerdere malen opgenomen geweest, ook
met suïcidaliteit en heeft vroeger TS-en gedaan.
• Hij woont sinds 2 jaar in dit particuliere verzorgingshuis. Hij is
tevreden over de verzorging. Hij is weduwnaar sinds 15 jaar. Geen
kinderen, geen contact met familie. Hij is hoofdonderwijzer geweest,
heeft dit goed gedaan, daarnaast had hij als hobby, vogels kijken in de
natuur. Hij heeft nooit veel vrienden gehad.
• Lichamelijk is hij gezond, leest overdag boeken over godsdienst. Hij
voelt zich niet meer verbonden met deze wereld, hij is er niet meer
eens hoe het nu in de wereld gaat. Hij heeft geen doelen meer in het
leven?
• Goed verzorgde man, goed contact mogelijk, goed georiënteerd, er zijn
geen cognitieve problemen. Stemming is hele dagen depressief, hij
slaapt redelijk, valt niet af, stabiel laag, hij eet, het smaakt hem niet
echt, affect is vlak. Intelligentie bovengemiddeld.
43. Structuurdiagnose
• Wat wil je nog weten?
• Wat wordt de structuur diagnose?
Heb je helder waar de doodswens vandaan komt?
Zijn je aanknopingspunten zichtbaar?
Is er nog verdere diagnostiek nodig?
• Weet je welk plan je gaat maken?
44. Tot slot
• Iedereen, iedere oudere, heeft het recht om
serieus genomen te worden, op goede
diagnostiek en goede begeleiding en niet in de
steek gelaten te worden.