5. 1. De kandidaat kan verschillende
typen historische vragen herkennen
en zo zelfstandig mogelijk formuleren
• in dat verband kan hij/ zij onderscheid maken
in beschrijvende, verklarende en waarderende
vragen
13. 2. bij gegeven of zelf geformuleerde
historische vragen informatie
verwerven
• bepalen welke (soort) historische informatie
nodig is
• geschikte informatiebronnen inventariseren
• bronnen en bronfragmenten selecteren, lettend
op bruikbaarheid, betrouwbaarheid en
representativiteit
• gebruikmaken van verschillende typen historisch
bronnenmateriaal, mondeling, schriftelijk, audiov
isueel
14. 3. verworven of aangereikte
informatie verwerken
• gegevens ordenen en zo nodig bewerken
• gegevens beoordelen op
bruikbaarheid, betrouwbaarheid en
representativiteit
• gegevens analyseren en een eigen standpunt
weergeven en toelichten
21. 4. principes en procedures die
kenmerkend zijn voor de
benaderingswijzen van het vak
geschiedenis toepassen
22. ordening aanbrengen in historische
gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen
en personen:
• historische
gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen en
personen plaatsen in historische perioden en in
maatschappijtypen
• verschijnselen uit verschillende perioden en
samenlevingen vergelijken
• in historische processen aspecten van continuïteit en
verandering herkennen
• veranderingen onderscheiden naar de snelheid
waarmee deze plaatsvinden, van schoksgewijs tot
geleidelijk
31. op basis van gegeven werkmateriaal
verklaringen geven voor historische
gebeurtenissen, verschijnselen en
ontwikkelingen:
• de aanleiding herkennen als de meest directe
oorzaak
• herkennen hoe oorzaken van verschillende aard
historische processen beïnvloeden
• directe en indirecte oorzaken onderscheiden
• onderscheid maken tussen oorzaken van meer en
minder belang
• gevolgen die op korte termijn spelen,
onderscheiden van gevolgen op lange termijn
36. zich op basis van historische gegevens
een beeld vormen van historische
gebeurtenissen, verschijnselen, ontwik
kelingen en personen:
• rekening houdend met de
standplaatsgebondenheid van de bronnen
• rekening houdend met de eigen
standplaatsgebondenheid
• vaststellen waardoor de
standplaatsgebondenheid bepaald werd/
wordt
37. een eigen standpunt over historische
gebeurtenissen, verschijnselen en
ontwikkelingen weergeven en
toelichten:
• zich verplaatsen in opvattingen, waarden en
motieven van mensen in het verleden, er
rekening mee houdend dat zij niet over
dezelfde kennis konden beschikken als wij nu
• opvattingen, waarden en motieven, waardoor
mensen in het verleden werden geleid,
vergelijken met die van zichzelf en tijdgenoten