2. • Begroting = financiele plannen over een
bepaalde periode (bvb een jaar of langer)
• Budget = planning op korte termijn
• Budget = taakstellend
3. Functies budget
• Nadenken over de toekomst
• Opdrachten geven
• Delegeren (binnen het budget is iemand
bevoegd)
• Toetsen of plannen gehaald zijn
5. • Vaak is alles samen te vatten in een liquiditeits
begroting / budget
• Let op: opbrengsten is niet gelijk aan
ontvangsten en uitgaven is niet hetzelfde als
kosten!
8. Voorbeeld
De IJsverkoper op de boulevard heeft de volgende kosten en opbrengsten:
• Elke maand 100 euro huur voor de garagebox waarin hij zijn kar opslaat –
ook in de winter dus!
• In mei tot en met september 100 euro per maand voor de vergunning
• Inkoop van grondstof om ijs van te maken is 30% van de omzet
• Zijn kar gaat vier jaar mee, en heeft 20.000 euro gekost. Hiervan heeft hij
de helft geleend, de andere helft was eigen inbreng. De rente van de
lening is 5%, elk jaar in december te betalen.
• Zijn omzet in mei, juni en september is 10.000 per maand, in juli en
augustus 15.000 euro. In de winter heeft hij geen omzet
• Om van te leven heeft hij elke maand 2500 euro nodig
Maak een liquiditeitsbegroting, als je er van uit gaat dat hij in mei 2013
begint!