3. Inkoopplan
1. Leveranciers zoeken
2. Onderhandelen over :
a. prijzen
b. kwaliteit
c. leveringsvoorwaarden (tijd en geld)
3. Vastleggen in een overeenkomst
4. Inkoopplan
Doelen bij het inkopen:
- Voldoen aan de vraag van de klant
- Behalen zo hoog mogelijk rendement
- Zorgen voor betrouwbare leveranciers
vraag 1
8. Kraljic - matrix
Invloed op de winst
hoog
Hefboomproducten
laag
Inkooprisico
hoog
Producten die door veel leveranciers geleverd kunnen
worden, en grote invloed op de winst hebben
9. Kraljic - matrix
Invloed op de winst
hoog
Hefboomproducten
Strategische
producten
laag
Inkooprisico
hoog
Producten die door weinig leveranciers geleverd kunnen
worden, en grote invloed op de winst hebben
10. Kraljic - matrix
Invloed op de winst
hoog
Hefboomproducten
Strategische
producten
Routine
producten
laag
Inkooprisico
hoog
Producten die door veel leveranciers geleverd kunnen
worden, en weinig invloed op de winst hebben
11. Kraljic - matrix
Invloed op de winst
hoog
Hefboomproducten
Strategische
producten
Routine
Knelpunt
producten
artikelen
laag
Inkooprisico
hoog
Producten die door veel leveranciers geleverd kunnen
worden, en weinig invloed op de winst hebben
12. Kraljic - matrix
Invloed op de winst
hoog
Hefboomproducten
laag
Strategische
producten
Routine
Knelpunt
producten
artikelen
Inkooprisico
hoog
De hoeveelheid aandacht die de inkoop van een
bepaald product zou moeten krijgen, hangt af van de
plaats in de matrix.
Vraag 2 -3
13. • Soort product bepaalt ook de
machtsverhoudingen tussen jou als inkoper en
de leverancier.
• ‘Buyers market’
• Of juist een ‘sellers market’
15. Distributiekanaal
• De weg die een artikel aflegt naar de
consument
• Kan heel direct zijn, maar vaak via een xaantal schakels
• Vaak ook keuze van de fabrikant:
- Marktpenetratie
- Selectieve distributie
- Exclusieve distributie
16. Leveranciersselectie
• Single sourcing = een leverancier
• Multiple sourcing
•
-
Beide keuzes hebben voor- en nadelen!
Wederzijdse betrokkenheid
Tijdsinvestering
Afhankelijkheid
Logistiek
Vraag 6
17. Leveranciersselectie
Vaak op basis van een ‘vendor rating’: welke
aspecten laat je het meest meetellen in je
beslissing?
Bvb :
kwaliteit van de geleverde goederen
Op tijd leveren
Prijs
Vergelijkbaar met vergelijkingssites voor consumenten?
20. Leveranciersselectie
1
2
kwaliteit van de geleverde goederen 80% 90%
Op tijd leveren
92% 80%
Prijs
80% 75%
Wie je kiest is afhankelijk van wat je het belangrijkste
vindt. Dus geef je aan alles een ‘wegingsfactor’
22. Leveranciersselectie
Als je dit zo voor alle aspecten doet, kan je dus
tellen hoeveel punten elke leverancier totaal
krijgt
kwaliteit
Op tijd leveren
Belang
1
2
Punt1Punt 2
50 punten 80% 90% 40
?
10 punten 92% 80% ?
?
Prijs
40 punten 80% 75% ?
Totaal
?
?
?
23. Leveranciersselectie
Als je dit zo voor alle aspecten doet, kan je dus
tellen hoeveel punten elke leverancier totaal
krijgt
kwaliteit
Op tijd leveren
Belang
1
2
Punt1Punt 2
50 punten 80% 90% 40
45
10 punten 92% 80% 9,2 8
Prijs
40 punten 80% 75% 32
Totaal
30
81,2 83
vraag 7
25. Toetsvragen
Welke doelen houd je voor ogen bij inkopen?
Kies de juiste antwoorden.
• zorgen voor de juiste machtsverhoudingen
• voldoen aan de vraag van de klanten
• maken van een goede risico-inventarisatie
• behalen van een zo hoog mogelijk rendement
• zorgen voor betrouwbare leveranciers
26. Toetsvragen
Welke doelen houd je voor ogen bij inkopen?
Kies de juiste antwoorden.
• zorgen voor de juiste machtsverhoudingen
• voldoen aan de vraag van de klanten
• maken van een goede risico-inventarisatie
• behalen van een zo hoog mogelijk rendement
• zorgen voor betrouwbare leveranciers
27. Toetsvragen
Zet de fasen uit het inkoopproces in de juiste
volgorde.
•
•
•
•
•
•
•
•
keuze van de leveringsomstandigheden
uitnodigen leveranciers om offerte uit te brengen
vaststellen inkoopbehoefte
inkoopovereenkomst
keuze van de leveranciers
bewaken
evaluatie
bestelling of opdracht
29. Toetsvragen
Welke producten hebben een geringe invloed op de
winst en hebben een hoog inkooprisico omdat er
slechts 1 leverancier is?
a.
b.
c.
strategische producten
knelpuntproducten
hefboomproducten
b
30. Toetsvragen
Wat zijn routineproducten?
a.
Producten of diensten die een geringe invloed hebben op
de winst en waarvan het inkooprisico laag is.
b.
Producten of diensten die een grote invloed hebben op
de winst en waarvan het inkooprisico hoog is.
c. Producten of diensten die een geringe invloed hebben op de
winst en waarvan het inkooprisico hoog is.
a