3. waarin ze soms mogen vissen. Meestal zonder kost uitbetaald, verdienen de
meesten winter en zomer hetzelfde loon. Samen met de gravers en de spitters
schommelt hun loon tussen 80 en 100% van het metserdienderloon waarbij ze er
beduidend beter voorstaan dan de hooiers en de dorsers. Deze mensen worden bijna
steeds met kost uitbetaald, waarbij de kost meestal de helft van het normale loon
bedraagt. Deze slechtst betaalden komen nauwelijks aan 70% van het
metserdiendersloon.
De handwerkers deden in Vlaanderen alle soorten van arbeid, naargelang de
behoeften van het seizoen: grondwerker, slootgraver, "polderjongen", houthakker,
bootsleper, kaaiarbeider, dagloner bij de pachters of bij particulieren, dorser en
werkman in de vlassector. Wanneer hij gedaan had met landarbeid ging hij daarna
nog verder met het weven of het spinnen. De meeste wevers bleven in de fond
landarbeiders, die terugkeerden naar de landarbeid wanneer ze de kans zagen
De landarbeiders, die doorgaans iets minder verdienden dan de metserdienders,
werkten een groot deel van het jaar aan winterloon. De plattelandarbeiders stonden
er nog slechter voor. Hun wintersloonperiode was nog langer; ze werkten
waarschijnlijk steeds van zonsop- tot zonsondergang en daarbij lagen hun lonen 1/5
à 1/3 lager dan in de stad. Sommigen onder hen kregen slechts een deel van hun
loon in geld uitbetaald. Het overige kwam hen toe onder de vorm van graan,
peulvruchten, vlees, vis, kleding, brandstoffen, e.d. terwijl ook sommen werden
afgehouden voor huishuur, pacht en schulden. Dit is ook de bewering van Prims die
beweert dat de hoeveknecht en de landbouwwerkman grotendeels in natura vergoed
werden.
In de 18de eeuw beschikken veel huishoudens van handwerkers ook over een
gebruiksrecht van de gemene gronden, een niet te onderschatten bron van
inkomsten.
De rurale handwerkershuishoudens exploiteren ook zelf een deel van hun arbeid.
Ongeveer de helft van deze klasse mag men rekenen tot de keuterboeren, de rest
moet beschouwd worden als landarbeiders met minder dan een hectare
landbouwgrond.
Sommige plaatselijke omschrijvingen van handwerkers verklaren ook veel. Zo
worden ze in 1755 te Sint-Pieters-Leeuw de allerminste onder de
gemeyntenaeren genoemd. In Vorselaar wordt in 1755 duidelijk gesteld
dat handwerckers hunnen cost [winnen] met by de boeren in daghgelden te gaen
wercken. In Saksen loopt het aandeel van de keuters en dagloners op van 7 naar
40% tussen 1550 en 1750.
Tack onderzocht zeer plaatselijk de gemeente Walem midden de 18de eeuw en
beweert dat het hier personen betreft, die in de winter werkzaam zijn als
houthakkers en die zich in de zomer aan boeren als hulp op het land verhuren. Zij
5. de volkstellingen van 1846 telde men 466.261 dagloners of arbeiders zonder
gespecifieerd beroep, zijnde een kwart van de totale beroepsbevolking. Deze groep
werd zeker niet exclusief in de landbouw tewerkgesteld. De landbouwtelling van
1846 gaf andere resultaten: Landbouwers en leden van de familie gewoonlijk in de
landbouw tewerkgesteld: 906.575, betaalde bedienden en permanente dagloners:
177.026, dagloners: 140.636. Klep berekent nog volgende indeling op het
Brabantse platteland: Zelfstandige boeren: in 1755 21%, in 1846 17%, handwerkers
resp. 52% en 63%.
De hoofding van de lijst luidt als volgt:
Cohier van het hooffgelt in conformiteijt van sijne mats placcaete de date 2 junij
1702 opgenomen binnen Weerde coram Sr Jan Brion meijer ende onder tenocken
schepenen
M=mannelijk, V=vrouwelijk, O=onbepaald, K=koe, R=rund, a=kalf, P=paard,
e=veulen, r=varken, l=ploeg, n=knecht, i=meid, G=gulden, S=stuivers
Naam Voornaam Specificaties M V O K R a P
VAN GIJSEL
PEEPERMANS
VAN GE?SEL
Pr.
Elisabeth
Jan
hantwercker
huijsvrouwe
kneght
3 2 2
NOBELS
BAUTMANS
Joos
Christina
hantwercker
huijsvrouwe
2 1
SOMERS
PAUWELS
Jan
Marie
hantwercker
huijsvrouwe
2 2 1
VAN GEIJSEL
EERTRBRUGGEN
Matthijs
Jenne
hantwercker
huijsvrouwe
1 2 1
JANSSENS
DE WIN
Jan
Marie
Jan
hantwercker
huijsvrouwe
sone (+14)
3 2 2 1
6. VAN
STEENWINCKEL
PAUWELS
JANSSENS
VAN LOOCK
Jan
Jan
Franssen
Stoffel
Marie
sone (+14)
kneght
kneght
meijssen
1 1 4 4 2 3
VERLINDEN
ASTREUS
Adriaen
Martijne
huijsvrouwe
3 2 2
ASTREUS
JACOBS
Bastiaen (_)
Catha.
hantwercker
wede.
VAN THILT
MACHIELS
SOMERS
HUIJSMANS
Jan Michiel
Jenne
Jan
Elisabeth
huijsvrouwe
kneght
meijssen
3 1 2
DE BECKER
NOBELS
Jan
Elisabeth
hantwercker
huijsvrouwe
1 3 1 1 1
BREMS
VAN
KEERBERGEN
Adriaen
Barbara
hantwercker
huijsvrouwe
1 1 2 1
DE WILDER
ADRIAENS
DE WILDER
LAUWERS
Frans
Anna
Jan
Jan
huijsvrouwe
sone (+14)
3 4 2 2
7. kneght
VAN
STEENWINCKEL
SOMERS
Jan
Jacquemijne
Catha.
Inde heystraete
huijsvrouwe
doghter (+14)
2 2 2
BOITS
PAUWELS
Rombaut
Cecille
hantwercker
huijsvrouwe
1 2 1 1 1
NOBELS
VERSTAPPEN
Merten
Marie
hantwercker
huijsvrouwe
2
VAN DEN
HEUVEL
DOMS
DOMS
BOITS
Mattheus
Elisabeth
Guilliam
Marie
huijsvrouwe
kneght
meijssen
5 2 2
LE PAGIE
DE WILDER
Jacobus
Elisabeth
hantwercker
huijsvrouwe
2 1 1 1
MACHTENS
VANDEN EIJNDE
VAN RELEGEM
Gabriel
Sofijne
Marie
hantwercker
huijsvrouwe
doghter (+14)
1 1 1
VAN ASBROECK
MACHTENS
LAUWERYS
Augustinus
Marie
Anna huijsvrouwe
meijssen
1 2 1 2 2
ADRIAENS
VLEERACKERS
Gillis
Marie
hantwercker
huijsvrouwe
1 1 1 1
8. PAUWELS
VAN VAECK
Hendrick
Elisabeth
hantwercker
huijsvrouwe
1 2 1 1
PAUWELS
BRAUWERS
Jan
Clara
hantwercker
huijsvrouwe
2 2 1
VAN HUMBEECK
VERHEIJEN
Francis
Catha.
hantwercker
huijsvrouwe
1 1 2 1
VAN MOLDER
VANDEN ENDE
HEMELS
Hendrick
Peeternella
Marie vrouwe
meijssen
1 2 1 1 1
SORREELS
WAUTERS
Joos
Marie
hantwercker
huijsvrouwe
2 1
VAN GENT
SAEFFOET
Jan
Catha.
hantwercker
huijsvrouwe
2 1 1
VAN THILT
BOGAERTS
VAN
STEENWINCKEL
Phlips
Elisabeth
Claes huijsvrouwe
sone (+14)
1 3 1 1 1
VAN GEIJSEL
VAN GEIJSEL
VAN GEIJSEL
Adriaen
Elisabeth
Matthijs
Nicolaes
doghter (+14)
kneght
kneght
2 3 4 1 2
LAUWERIJS
VAN ASBROECK
Hendrick
Anna
hantwercker
huijsvrouwe
1 2 1
10. Ende waerent onderteekent Brion, Carel Haesendonck & Jan Van Steenwinckel
Aen Relatie des voornoempt meijer ende schepenen M: Godleven
Op heden den 29 Augusti 1702 bij mij gecalculeert ende bevonden de somme van
211 guld 9 stuij
B Vanderlinden.
Lieste ofte declaratie vande Armen die binnen onse prochie van Weerde hunne
domicilie sijn houdend ende sijn als volght,
Inden eersten Matthijs LAUWERS met sijne familie arm
Peeter VAN GENDT met sijne familie
Peeter VAN RELEGEM met sijne familie
Elisabeth SOMERS wede. van Lauwerijs NOBELS
Mattheus SCHORREELS met sijne familie
Nicolaes HAESENDONCK met sijne familie
Jacques PAUWELS met sijne familie
Clement LAUWERS met sijne familie
Jan VAN ERP met sijne familie
Jan DOMS met sijne familie
Martinus BOSMANS met sijne familie
Elisabeth VAN STEENWINCKEL jonge dochter arm
11. Wij ondergesc pastoor, meijer, schepenen ende Armemeester der jurisdictie ende
heerlijkheijt van Weerde verclaeren gelijck wij doen mits desen ingevolge de
ordonnantie van Sijne Mat: waerachtigh te wesen als dat de voorsc persoonen voor
een deel van den Armen worden onderhouden ende d'andere van gelijcken arm
nochtans den Armen niet en derven vraeghen om d'eere van de werelt soo dat het
onmogelijck is bij hun het hooftgelt te connen betaelen In teecken der waerheijdt
hebben wij dese met ons handschrift onderteeckent Actum 18 Augusti 1702 ende
waeren onderteeckent J V Wauwer onderpastoor tot Sempse J Brion, meijer, Jan
Van Steenwinckel & Carel Haesendonck schepenen en Mattheus Van den Heuvel
Aantal huishoudens: 47
Specificaties, aantallen:
Hantwercker 20
Hantwercker (_) 1
Geen specificatie 16
Officier en molder 1
Herbergier 1
Knecht 11
Meijssen 5
Wede. 3
Huijsvrouwe 31
Vrouwe 1
Sone (+14) 6
Doghter (+14) 6
Jonghe dochter 1
Inde Heystraete 1
12. Het veebestand en de ploegen:
Soort Aantal Gemiddeld aantal per
huishouden
Koe 72 1,53
Rund 48 1,02
Kalf 34 0,72
Paard 28 0,60
Veulen 8 0,17
Varken 5 0,11
Ploeg 6 0,13
Laatste aanpassing: 05/02/2006
Hoofdpagina