2. De zuurgraad
Alle cellen zijn aangewezen op de juiste zuurgraad of pH
Een lage pH is een hoge zuurgraad
Zuur Basisch
pH 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 pH
Een pH van 7 is neutraal (evenveel H+ groepen als OH- groepen)
Als meer zure componenten (H+) -> lagere pH (hogere zuurgraad)
Als meer basische componenten (OH-) -> hogere pH (lagere zuurgraad)
In de bloedbaan moet de pH tussen 7,37 en 7,45 liggen
Dit is bij iedereen en in alle levensfasen constant
De marge 7,35 7,45 is 辿rg klein -> dat zal wel niet voor niks zo zijn
3. Waar is de juiste pH voor van belang?
Structuur van prote誰nen
Werking van prote誰nen
Verdelingspatroon van elektrolyten
Permeabiliteit van membranen
Werking en structuur van botten
Werking en structuur van bindweefsel
Maar vooral:
voor de meest optimale
werking van enzymen!
4. Enzymen, wat zijn dat?
Ons lichaam heeft duizenden verschillende enzymen
Per seconde activeert elke cel duizenden malen 辿辿n of meer enzymen
Enzymen zijn nodig voor biochemische omzettingen
Enzymen werken als katalysator ze versnellen de boel
Zonder enzymen duurt het verteren van eiwitten 3000 uur
M辿t enzymen lukt dat in 3 uur
Enzymen zijn substraatspecifiek
Enzymen zijn temperatuurspecifiek
Enzymen zijn pH specifiek
Veranderingen van de pH hebben invloed op enzymatische processen,
alle processen vertragen (dus ook de energie-aanmaak!)
5. Wat doet de pH veranderen?
CO2 productie in kader van energiestofwisseling
Bij intensief bewegen (dus hogere vraag) -> meer verzuring
Zuurstofarme energieopwekking geeft lactaat -> meer verzuring
Bij (chronische) stress
Bij voortdurend hoge bloedsuikerspiegels
Bij een tekort aan zuurstof in cel (bloedarmoede, stress)
Bij een tekort aan mitochondri谷n (energiecentrales)
agv schildklieronderfunctie
agv een gebrek aan spieren
agv bewegingsarmoe
agv zware metalen belasting
6. Wat doet de pH nog meer veranderen?
Keuze van levensmiddelen
De laatste tig 1000 jaar hebben we w辿l het een en ander verandert
Sinds invoering van landbouw en veeteelt:
++ Melkproducten
++ Graanproducten
++ Geraffineerde suikers
++ Alcohol
++ Toegevoegd zout
- Groente
- Fruit
- Eiwitten (met name dierlijke)
7. Zuurvormend en basenvormend
Voedsel heeft een zuurvormende of basenvormende lading
Producten met fosfor, chloor en/of zwavel zijn meestal zuurvormend
Producten met kalium, calcium, magnesium en/of ijzer: basenvormend
In grote lijnen:
Kruiden -> Extreem basenvormend
Groente en fruit -> Basenvormend
Vlees, vis, eieren -> Neutraal - Zuurvormend
Melk, kaas, yoghurt -> Zuurvormend
Suiker en geraffineerde spullen -> Extreem zuurvormend
Zuren zijn te compenseren door basen. Waaruit volgt dat een verzuring
door kaas te compenseren is door het (gelijktijdig) gebruik van kruiden
8. Voedingsmiddelen lijst
Waarden per 100 gram
+ values = acid (deplete body calcium)
- values = alkaline (buffer acid load) Glucose: 30 (!)
Grains: Meats, Fish, Eggs
Brown rice 12.5 Trout 10.8
Rolled oats 10.7 Turkey 9.9
Whole wheat bread 8.2 Chicken 8.7
Spaghetti 7.3 Eggs 8.2
Cornflakes 6.0 Beef 7.8
White Rice 4.6 Cod 7.1
Dairy: Fruits
Parmesan cheese 34.2 Raisins -21.0
Processed cheese 28.7 Black currants -6.5
Hard cheese 19.2 Bananas -5.5
Cottage Cheese 8.7 Apricots -4.8
Whole milk 0.7 Vegetables
Legumes: Spinach -14.0
Peanuts 8.3 Celery -5.2
lentils 3.5 Carrots -4.9
Peas 1.2 Lettuce -2.5
Remer T, Manz F. Potential renal acid load of foods and its influence on urine pH. J Am Diet Assoc 1995;95:791-97
9. Wat is er gebeurt met kalium?
Verschuiving van kalium richting natrium
Door veel meer nieuwe producten (nu 70% energie)
En veel minder groente en fruit (was 60% energie)
10. Als natrium het overneemt.
Dan zijn dit de gevolgen:
Chronische marginale verzuring = CMA (Frassetto 2001)
Afname bot en spiermassa (van Dam 2007, New 2000)
Afname groeihormoon vooral bij ouderen (Caldas 1993)
Toename cortisolproductie (Maurer 2003)
Toename insulineresistentie en diabetes II (McCarty 2005)
Toename ontstekingsziektebeelden als reuma (Cseuz 2005)
Toename van epileptische aanvallen (Yuen 2006)
Kalium en Natrium = Foute boel!
11. pH regulatie hoe doe je dat?
Je kan de boel compenseren met lichaamsbasen
Je kan de boel via de nieren uitscheiden als NH4
Je kan de boel via de longen uitscheiden als CO2
Je kan de boel (tijdelijk) opslaan = bufferen
Je kan de boel parkeren in het weefsel
Buiten Longen Bloedbaan Bot Cellen
Bindweefsel
Intracellulair
Nieren
12. 1. Compenseren met basen
In de botten zit magnesium, calcium, fosfaat en lysine
Bij verzuring
Verminderd de activiteit van osteoblasten -> minder opbouw
Vermeerderd de activiteit van osteoclasten -> meer afbraak
Magnesium en calcium komen vrij en maken de boel meer basisch
Het vrijkomende primaire fosfaat (HPO42-) kan H+ binden
Bij een chronisch latente verzuring
Opbouw van botten minder ten gunste van uitscheiding van H+
Dat gaat je dus je botten kosten -> osteoporose
-> zwakke botten
13. Cola en de botten
Cola heeft een pH van 3,0
Om deze pH te neutraliseren moet het 100x
verdund worden
330 ml cola moet dan gecompenseerd worden met
33 liter water
Dit gaat natuurlijk niet gebeuren dus de nieren
moeten het zuur naar een pH van 5 brengen.
Dat gaat je dan lichaamsvoorraden kosten!
En dat gaat ten koste van je botten
Barzel US. The skeleton as an ion exchange system:implications for the role of acid-base imbalance in the genesis of osteoporosis. J
Bone Mineral Res 1995;10:1431-36.
14. NH4 maken
NH4 = NH3 (ammoniak) gekoppeld aan een H+ ion
Je moet dus ammoniak hebben om H+ uit te scheiden
De gluconeogenese (in lever en nier) maakt glucose uit glutamine
Bij deze omzetting komt 2x ammoniak vrij
Ammoniak wordt getransporteerd naar de nieren
NH3 (Ammoniak) + H+ ====> NH4 (Ammonium) ====> Uitscheiden
De gluconeogenese werkt natuurlijk alleen maar als er glucose nodig is
om de bloedsuikerspiegel op peil te houden!
Maar: veel H+ stimuleert het gluconeogenese-omzettingsenzym
Dus: een stevige verzuring stimuleert de gluconeogenese!
15. Glutamine waar en waarvoor?
Glutamine heb je nodig voor
Bouwstof spieren
Bouwstoffen darmwand
Bouwstoffen longwand
Bouwstoffen witte bloedlichaampjes
Integriteit capillairen (kleine bloedvaatjes)
Wondgenezing
Stressrespons
Gluconeogenese (nieuwvorming glucose)
Glutamine krijg je binnen via de voeding -> eiwitbronnen
Krijg je onvoldoende eiwitten binnen dan hebben we reserve-voorraden
in spieren, darmweefsel en longweefsel
die breekt het lichaam dan gewoon af.
16. 2. Bufferen
Bicarbonaat buffer -> ca 52% van de buffercapaciteit
Hemoglobine buffer -> ca 31% van de buffercapaciteit
Prote誰ne buffer -> ca 15% van de buffercapaciteit
Fosfaat buffer -> ca 2% van de buffercapaciteit
Een buffer kan H+ ionen opnemen en bewaren
Maar: bufferen, uitscheiden en parkeren hangen met elkaar samen
Als bicarbonaat buffer tekort schiet dan moet er iets anders gebeuren
17. Bi-carbonaat buffer
De bicarbonaat buffer werkt in het bloed en in de nieren
Bicarbonaat kan worden gemaakt uit kooldioxide en water.
Er ontstaat dan bi-carbonaat en waterstof
Voor dit proces is een enzym nodig: carbo-anhydrase
CO2 + H2O =========> HCO3 + H+
Carbo-anhydrase is zinkafhankelijk!
Bij een tekort aan zink minder binding van CO2
minder bicarbonaat buffering
meer CO2 via longen (grotere belasting)
meer H+ via nieren (grotere belasting)
NB: bloedsuikerspiegelregulatie stoornissen -> zink verlies!
18. Hemoglobine buffer
Hemoglobine buffer -> ca 31% van de buffercapaciteit
HB kan voorkomen als HB+ en HB-
HB m辿t iets eraan en HB zonder iets eraan
Plussen kunnen zich dus koppelen aan minnen
HB- kan zich koppelen aan zuurstof (O2) of kooldioxide (CO2)
Dat kan dan vervoerd worden door het lichaam
HB- kan zich ook koppelen aan H+
Als er H+ aan zit dan kan er geen zuurstof of kooldioxide aan.
Verzuring kan dus invloed hebben op energielevels
(doordat je minder zuurstof kunt vervoeren)
19. 3. Parkeren in weefsel
Als alle eerdere reguleringssystemen tekort schieten gaan we opslaan
Er zijn twee manieren van opslag
H+ wordt uitgeruild tegen kalium K+
Kalium verdwijnt uit de cel, H+ komt in de cel H+
Buiten de cellen verdwijnt de verzuring
De functie van kalium is de cel op spanning houden
Kalium is echter met de noorderzon vertrokken
K+
Cellen kollaberen (klappen uit elkaar)
H+
NB: de eigen productie van glucose garandeert de
aanvoer van ammoniak waardoor H+ ionen worden
afgevangen waardoor kalium fijn in de cel kan blijven.
20. 3. Parkeren in weefsel
De negatieve lading in bindweefselstructuren wordt gebruikt
Kraakbeen, banden en pezen bevatten proteoglycanen
Proteoglycanen hebben een sterk negatieve lading
Dit wordt gebruikt voor het binden van water
Functie : bij druk wordt het water uit de structuur geperst
: bij afname van druk neemt de structuur weer water op
: ze geven dus elasticiteit en demping
H+ neemt de plaats in van water
Elasticiteit en demping gaan verloren
Gevolg: slijtage en ontsteking (Czeuz 2005) H2O
H2O
21. Wat kun je zelf doen?
Bi-carbonaatbuffer optimaliseren -> zink innemen
Kalium-Natrium verhouding verbeteren -> minder natrium (zout)
-> meer kalium (kruiden)
Zuurstofrijke verbranding mogelijk maken -> stress verminderen
-> B12 innemen
Basische mineralen optimaliseren -> meer groente en fruit en kruiden
Eiwitten optimaliseren -> meer wilde vis, vlees, eieren, noten en zaden
De boel minder verzuren
minder suiker en suikerhoudende producten