1. 3.3 Hofstelsel en horigheid
Kenmerk:
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de
agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende
agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
6. Het domein
Het landgoed van een klooster of krijgsman
Vroonhoeve;
Boerderij heer en
bijgebouwen
Hoeven horigen
Akkers deel heer en
deel horigen→
tweeledig domein Werkzaamheden verricht
door lijfeigenen
Een machtig edelman
of een rijk klooster
bezat vaak tientallen
domeinen
Koning had wel
honderden domeinen
Onontgonnen woeste
gronden behoorden
ook tot domein
7. Opdracht 5 en 8 (blz 87)
Vrije boerVrije boer HorigeHorige LijfeigenenLijfeigenen
Mag hij zonderMag hij zonder
toestemming wegtoestemming weg
van de heer?van de heer?
Verplicht totVerplicht tot
herendienst?herendienst?
Heeft hij een eigenHeeft hij een eigen
boerderij?boerderij?
Bezit hij grond?Bezit hij grond?
Moet hij belastingMoet hij belasting
betalen? Zo ja wat?betalen? Zo ja wat?
Kan hij grondKan hij grond
pachten?pachten?
Sociale rang; wieSociale rang; wie
staat hoog en wiestaat hoog en wie
laag?laag?