9. 9
2. Onze cognitieve architectuur
Hoe de beperkte ruimte in
het werkgeheugen optimaal
benutten door wat in het
werkgeheugen gebeurt goed
te reguleren?
Niet minimaliseren maar
optimaliseren van de belasting
12. 3. Hoe onthoudt ons brein?
12
Relatie tussen
vergeten en tijd!
13. 4. Hoe we leren versus hoe we denken dat we
leren?
13
SOMMIGE TECHNIEKEN VRAGEN
Minder inspanning
Minder
verantwoordelijkheid
Weinig actief denken
(Aanvankelijk) iets minder
tijd
NADEEL
Ze geven een vals gevoel van
kennen
14. 14
SOMMIGE TECHNIEKEN VRAGEN
Meer inspanning
Meer verantwoordelijkheid
Actief nadenken
(Aanvankelijk) iets meer tijd
VOORWAARDE
Uitdaging moet haalbaar zijn
VOORDEEL
Meer leren en langer onthouden
15. 5. Effectieve leerstrategie谷n
15
Gebruik uitgewerkte voorbeelden (worked examples)
Leg idee谷n uit en beschrijf ze met veel details (elaboration /
verwerking)
Wissel af in leerstof (interleaving)
Actief ophalen van informatie uit je geheugen
(retrieval practice)
Verspreid studeermomenten over de tijd (spaced practice)
Combineer woord met beeld (dual coding)
19. Scaffolding = tijdelijke steun bij het leren die langzaam
afneemt naarmate het leren vordert.
19
Een school werkt met een leerlijn voor
begrijpend lezen: de lln moeten in de tweede
graad in staat zijn om informatie uit teksten te
halen. In de derde graad moeten ze dat ook
zelfstandig kunnen. Om dit doel te bereiken,
krijgen de leerlingen in de tweede graad een
hulpmiddel, zoals een steekkaart of
schrijfkader waarin de 5 Ws worden
aangeboden (wie, wat, waar, wanneer,
waarom).
Het kan gebeuren dat lln in het vierde jaar dat
hulpmiddel al niet meer nodig hebben en dat
lln uit het vijfde jaar het hulpmiddel nog wel
nodig hebben als ondersteuning.
24. 6. Executieve functies
24
Executieve functie is een neuropsychologisch begrip dat
verwijst naar de cognitieve processen die betrokken zijn bij
het plannen en aansturen van activiteiten, zoals starten met
een taak, werkgeheugen, volgehouden aandacht, monitoren
van prestaties, remmen van impulsiviteit en doelgericht
doorzettingsvermogen.
25. 25
Executieve
functie
Omschrijving Voorbeeld
Inhibitie De vaardigheid om ongewenst gedrag te
stoppen of te remmen en het negeren van
irrelevante informatie.
Wanneer de pauze voorbij is,
stoppen met praten en terug
opletten.
Werkgeheugen De vaardigheid om informatie vast te
houden in het geheugen bij het uitvoeren
van complexe taken en om eerder
opgeslagen informatie terug op te roepen.
Een leuke tip, gekregen van een
vriend, uittesten op je smartphone
terwijl je vriend weer weg is.
Flexibiliteit De vaardigheid om je snel aan te passen
aan veranderende omstandigheden.
Je weekendplannen aanpassen om
een bijkomende opdracht uit te
werken.
Planning De vaardigheid om een plan te maken om
een doel te bereiken of een taak te
voltooien.
Kunnen inschatten hoeveel tijd je
nodig hebt om de inhoud te
verwerken voor een toets.
26. 26
Waarom zijn deze vaardigheden zo
moeilijk voor de adolescent?
Groei- en snoeiproces in
de frontale kwabben
Hersenen in volle
ontwikkeling
27. Geen foute
verwachtingen ten
aanzien van de
adolescent wat betreft
executieve functies
Ontwikkeling van
executieve functies
ondersteunen en
stimuleren
Implicaties voor onderwijs?
27
28. 28
Inhibitie
Impuls = een innerlijke drang, verlangen,
ingeving of plotselinge gedachte.
Verbale
impulsen
Fysieke
impulsen
Toegeven aan impuls geeft goed
gevoel maar gaat vaak ten kosten
van keuzes waarvan de resultaten
uiteindelijk gunstiger zijn
29. 29
Inhibitie = het controleren van impulsen
Vermogen om je in te
houden of te wachten het vermogen om bepaald
gedrag te onderbreken
(onderdrukken van de
drang om door te gaan)
Het vermogen om je
aandacht vast te houden
Basisvaardigheid!
30. 30
Inhibitie
Wat kunnen we op basis van onderstaand voorbeeld afleiden
op basis van de ontwikkeling van inhibitie?
Anna (3,5 jaar) en Sterre (1.5 jaar) zijn met hun moeder in de supermarkt. Het is bijna
Pasen en de winkel staat vol met chocolade-eieren en felgekleurde paashazen. Anna en
Sterre mogen allebei een kleine paashaas uitkiezen. Na lang wikken en wegen, kiest
Anne een rode paashaas met een wit strikje. Sterre neemt gewoon de paashaas die
vooraan staat. Anna en Sterre mogen hun paashaas zelf vasthouden als ze met hun
moeder naar de kassa gaan. Anna houdt haar paashaas trots vast en bekijkt hem nog
eens goed. Ondertussen frommelt Sterre ongeduldig aan het zilverpapiertje en voordat
iemand het in de gaten heeft, is het hoofd van de paashaas al in haar mond verdwenen.
31. 31
Inhibitie
Ontwikkelt zich al vroeg
in de kinderjaren.
Ontwikkeling is het sterkst
tussen 4 en 8 jaar.
Maarontwikkeling loopt
nog tot ver door in de
adolescentie!
34. Wat is het probleem?
Even informeren bij het Ministerie van Onderwijs. Uit hun
gegevens blijkt dat maar liefst 辿辿n op de acht jongeren
geen diploma secundair onderwijs haalt. Grote steden als
Antwerpen, Brussel, Gent en Mechelen scoren op dat vlak
nog slechter. Veel jongeren in onze secundaire scholen zijn
te weinig gemotiveerd, of schoolmoe. Hoe doen we die
jongeren weer zin krijgen in leren, in school?
Bron: http://cava-magazinebe.webhosting.be/schoolmoeheid
35. Scholen zoeken een oplossing.
MERKSEM - Jongeren die geen zin meer hebben in
school, krijgen aan het Atheneum MXM in
Merksem voortaan te maken met motivatiecoach
Saschia Degr辿 (26). Ze volgt scholieren intensief
op om te vermijden dat ze schoolmoe uitvallen.
Ik sta bijvoorbeeld altijd aan de schoolpoort om
de leerlingen te verwelkomen. Als leerlingen die
vaak te laat komen eens w辿l op tijd zijn, zal ik
zeggen dat ik trots ben.
Bron: http://www.gva.be/cnt/dmf20171123_03203074/ik-ben-een-soort-cheerleader-maar-
dan-zonder-pompons
41. Hoe meer een student/leerling gemotiveerd
is, hoe beter.
Maakt het uit of leerlingen studeren omdat ze
de taak leuk vinden, omdat ze het beter
willen doen dan de rest, omdat ze ruzie met
hun ouders willen vermijden?
Kwaliteit Kwantiteit