Kivi niria
- 1. Den Haag, 18 september 2006 Betreft: reactie Groenboek duurzame energie Geachte heer/mevrouw, Als bestuur van de ingenieursvereniging KIVI-NIRIA, afdeling Techniek, Maatschappij en Economie willen wij drie punten ter overweging aandragen als reactie op het Groenboek: "Een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa", SEC(2006) 317, d.d. 8-3-2006. Deze betreffen de instelling van een overlegstructuur voor coöperatief onderzoek en ontwikkeling, de samenwerking met landen van buiten de EU, en de economische modelvorming. Ter toelichting het volgende. 1. De maatschappij vraagt om duurzame energie en leveringszekerheid. Er zijn op dit moment verschillende technieken voor opwekking die nu met elkaar concurreren. Dat zal zeer waarschijnlijk zo blijven, ook als de technieken veranderen. De bestaande en nog te ontwikkelen technieken moeten wel gezamenlijk het energievraagstuk beantwoorden. We adviseren hierom de Commissie een overleg in te stellen tussen ingenieurs van de verschillende methoden van opwekking om coöperatieve concurrentie te stimuleren. 2. Er bestaat een vergelijkbaar probleem voor de samenwerking tussen landen. Wij denken daarbij ook aan landen buiten de EU, bijvoorbeeld in Noord Afrika, in verband de toepassing van grootschalige zonne-energie en de winning van aardolie en aardgas. Ook hier raden we aan door middel van een overleg tussen ingenieurs uitwisseling van kennis te stimuleren en zo de innovatiekracht te versterken. Uiteraard is ook politiek overleg vereist, maar dat is niet onze eerste zorg. 3. Als laatste willen we u wijzen op de economische modelvorming. Het greenpaper lijkt uit te gaan van een perfecte markt. De markt is echter nooit perfect. Zo is bijvoorbeeld voor onderzoek en ontwikkeling een vorm van samenwerking bijzonder belangrijk. Dit gebeurt niet in de perfecte markt. Duurzame en continue energievoorziening is gebaat bij een goed beleid. Een goed beleid kan niet zonder goede (economische) modellen. Publicatie van goede, heldere modellen kan dan ook waardevol bijdragen aan de ontwikkeling van duurzame en continue energie. We hopen dat u onze punten in uw overweging mee wilt nemen. Desgewenst zijn we bereid, ze nader toe te lichten. Hoogachtend, Namens het bestuur van KIVI-NIRIA TME, J. Klijs J. Nicolai