5. De lijnen op de facetkaart zijn de grenzen van de klimaat- en vegetatiezones binnen Europa. Welke atlaskaart toont de verschillende klimaten in Europa? Neem deze atlaskaart er bij. Klimaat- en vegetatie in Europa
6. Noteer op je facetkaart de namen van de verschillende klimaten. Voorbeeld op de volgende slide: Klimaat- en vegetatie in Europa
7. De facetkaart van het klimaat (figuur 4) Voorbeeld: Koelgematigd met zachte winter
8. - Controleer of je de klimatogrammen (bijlage 6) juist hebt gedetermineerd. - Situeer het cijfer van het klimatogram in het juiste cirkeltje op de facetkaart van het reliëf (figuur 4) Klimaat- en vegetatie in Europa
18. Schrijf het nummer van het klimatogram in het juiste cirkeltje op de facetkaart van het reliëf (figuur 4) Klimaat- en vegetatie in Europa
19. Het klimaat op een bepaalde plaats bepaalt welke plantengroei er kan voorkomen. Een plant groeit enkel in natte maanden. Weet je nog hoe je een natte maand herkent op een klimatogram? Klimaat- en vegetatie in Europa
20. Markeer op elk klimatogram de natte maanden in de rij waar de neerslagwaarden staan. Voorbeeld op de volgende slide: Klimaat- en vegetatie in Europa
22. Planten groeien niet bij temperaturen onder het 6°C. Markeer op elk klimatogram de maanden met een voldoende hoge temperatuur in de rij waar de temperatuurwaarden staan. Voorbeeld op de volgende slide: Klimaat- en vegetatie in Europa
24. In de maanden waarin er voldoende neerslag valt, én waar de temperatuur voldoende hoog is, kunnen planten groeien. Deze maanden noemen we groeimaanden . Markeer de groeimaanden op elk klimatogram in de maandenlijn. Voorbeeld op de volgende slide. Klimaat- en vegetatie in Europa
25. Klimatogram 9 : Palermo (Italië) Zowel natte maand als temperatuur boven 6°C! WARMGEMATIGD MET NATTE ZOMER HARDBLADIGE VEGEGATIE
26. Het aantal groeimaanden bepaalt de vegetatie – plantengroei die er voorkomt. We onderzoeken de kenmerken van de plantengroei. Klimaat- en vegetatie in Europa
28. TOENDRA Komt voor bij koud klimaat met dooiseizoen. - GEEN BOOMGROEI - ENKEL STRUIKJES, GRASSEN EN MOSSEN.
29. TOENDRA Komt voor bij koud klimaat met dooiseizoen - GEEN BOOMGROEI - ENKEL STRUIKJES, GRASSEN EN MOSSEN. - MOERASSEN (doordat het water niet door de bevroren ondergrond kan)
40. HARDBLADIGE VEGETATIE Komt voor bij warmgematigd klimaat met natte winter - VERHARDE, GLANZENDE BLADEN - LAGE STRUIKEN EN GRASSEN
41. HARDBLADIGE VEGETATIE Komt voor bij warmgematigd klimaat met natte winter - VERHARDE, GLANZENDE BLADEN - LAGE STRUIKEN EN GRASSEN - CIPRESSEN - CEDERS
42. HARDBLADIGE VEGETATIE Komt voor bij warmgematigd klimaat met natte winter - LAGE STRUIKEN EN GRASSEN - KURK-EIKEN
46. IJSWOESTIJN Komt voor bij koude klimaten zonder dooiseizoen - GEEN PLANTENGROEI MOGELIJK - ENKEL OP NOORDPOOL
47. IJSWOESTIJN Komt voor bij koude klimaten zonder dooiseizoen - GEEN PLANTENGROEI MOGELIJK - OF HOGE BERGTOPPEN
48. Situeer deze vegetatietypes op de facetkaart van het klimaat door het vegetatietype op de juiste plaats te noteren. Voorbeeld op de volgende slide: Klimaat- en vegetatie in Europa
50. Vul zelf de synthesetabel aan (bijlage 7) - kolom 2: naam van het vegetatietype - kolom 3: kenmerken van het vegetatietype - kolom 4: noteer landen, streken waar dit vegetatietype voorkomt. Gebruik hiervoor je atlas met een passende vegetatiekaart. Klimaat- en vegetatie in Europa
51. Test jezelf! Welke vegetatietypes herken je op de volgende afbeeldingen? Klimaat- en vegetatie in Europa