際際滷

際際滷Share a Scribd company logo
Deel 3 Jongeren met nood aan verhoogde zorg
Ontwikkelingsstoornissen uitgediept
Leerstoornissen
 Dyslexie
 Dyscalculie
Leerstoornis of
leermoeilijkheden?
2
Leerstoornissen
3
Stoornissen in het verwerven van
de schoolse vaardigheden lezen,
spellen en rekenen.
Geletterdheid
Vlot kunnen lezen,
spellen/schrijven
Gecijferdheid
Vlot kunnen rekenen
Leerstoornissen
4
Leerproblemen
(algemene term)
Leerstoornissen
(Primaire leerproblemen)
Neurobiologische oorzaak
Leermoeilijkheden
(Secundaire leerproblemen)
Niet specifieke oorzaken :
omgeving of andere stoornissen
 Onvoldoende/ontoereikend
onderwijs
 Onvoldoende stimulatie
 Anderstaligheid
 .
 Zintuiglijke stoornis
 Verstandelijke stoornis
 Emotionele stoornis
 .
5
Leerstoornissen
Definitie volgens Netwerk Leerproblemen
Vlaanderen
Een leerstoornis is een stoornis die gekenmerkt wordt
door een hardnekkige achterstand in de
automatisering van de schoolse vaardigheden lezen,
spellen, en/of rekenen/wiskunde.
Deze achterstand kan niet louter worden verklaard
door ongunstige omgevingsfactoren of door
intellectuele, fysieke of psychosociale beperkingen.
Dyscalculie
6
Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM
7
Vraag 1: Annemie de Soete geeft aan dat
we kunnen spreken van dyscalculie als er
voldaan is aan 3 beschrijvende criteria.
Welke?
Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door
hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van
rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
1. Definitie
Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door
hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van
rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
Duidelijke en meetbare
achterstand in rekenen
vergelijk met
leeftijdsgenoten
Ontwikkelingsstoornis,
aangeboren
Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkig
problemen met het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en/of
het leren en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
Blijft aanhouden en
verdwijnt niet zomaar met
extra hulp en wegnemen
van belemmeringen
Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door
hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van
rekenfeiten en/of het leren en en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
Moeizaam aanleren
Vlot toepassen blijft moeilijk
(automatiseringsprobleem)
Daling kwaliteit bij
taakverzwaring (twee taken
tegelijkertijd of tempotaken)
of verhoging tijdsdruk
12
Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door
hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van
rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van
rekenprocedures
Berekeningen die geautomatiseerd
moeten zijn of opgeroepen worden uit
het geheugen
Vaste stappen om tot
rekenopgave te komen
14
Rekenfeiten
15
Rekenprocedur
e
Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM
16
Vraag 3: Met welke problemen kampen
leerlingen met dyscalculie?
(primaire kenmerken)
Vraag 7 Heeft een leerling in het secundair
onderwijs enkel problemen met wiskunde? Verklaar
je antwoord.
 Kleutertijd: dyscalculie nog niet vast te stellen (wel
risicosignalen)
 Lagere school: valt dyscalculie op
 Problemen met oproepen van rekenfeiten, toepassen van
rekenprocedures
 Omzetten van cijfers in visuele voorstelling
 Problemen met accuraatheid of snelheid bij lezen en interpreteren
van cijfers, bij talige rekenopgaven en vraagstukken, bij kloklezen
2. Primaire gedragskenmerken
17
18
Omzetten van
cijfers in visuele
voorstellingen
 Secundair onderwijs:
 Meeste kinderen kunnen accuraat getallen tot 1000 lezen en
eenvoudige rekenoefeningen oplossen.
 Moeite met opdrachten rond kommagetallen, breuken en
procenten
 Problemen met inprenten van formules
 Problemen met uitvoeren van dubbeltaken en tempotaken
2. Primaire gedragskenmerken
19
Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM
20
Vraag 2: Er wordt een onderscheid
gemaakt tussen twee types dyscalculie.
Welke?
Fenotypes
21
Semantische
Geheugendyscalculie
Procedurele
dyscalculie
Slechte toegang tot
feitenkennis
Problemen met snel oproepen
van rekenfeiten en dus met
temporekenen
Problemen met het
onthouden van de volgorde
in de te nemen stappen.
Problemen met toepassen
van rekenprocedures
2 . (4+ (7-3))
Rekenregel
getallenleer
Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM
22
Vraag 4: Welke problemen op emotioneel,
sociaal en gedragsmatig vlak kunnen we
vaststellen?
(secundaire kenmerken)
 Faalervaringen frustraties, schaamte, demotivatie
 Negatieve faalangst: falen toeschrijven aan (stabiel) zichzelf,
succes aan (toevallig) externe factoren.
 Groter risico op fixed mindset: denken dat capaciteiten
vaststaan en niet te veranderen. Waarom nog oefenen?
 Psychosomatische klachten
 Depressieve gevoelens
Secundaire kenmerken
23
 Gedragsproblemen
 Rekenangst minder oefenen
 Last ondervinden bij leren van muziek (noten lezen, ritme, tellen)
 Last ondervinden bij vakken zoals boekhouden, aardrijkskunde,
wetenschappen
groter risico op zittenblijven, schoolmoeheid, schooluitval, lager
diploma, 
 Onbegrip uitgelachen, gepest
 In gezin spanningen: zorgen over toekomst, 
Secundaire kenmerken
24
Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM
25
Vraag 5: Hoeveel mensen in Belgi谷 hebben de
leerstoornis dyscalculie?
Wat zegt dit over het aantal leerlingen met dyscalculie in
een klas van 20 leerlingen?
Vraag 8: Met welke andere stoornissen komt
dyscalculie vaak samen voor?
 5% kinderen
 Jongens = meisjes
 50% samen met ADHD, dyslexie, DCD, taalstoornis
Prevalentie en comorbiditeit
26
Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM
27
Vraag 9: Welke specifieke maatregelen kunnen
het leerproces bij dyscalculie faciliteren?
 Compenserende factoren: goede intelligentie, sterk geheugen,
creativiteit, doorzettingsvermogen
 Positieve omgevingsfactoren:
 Rekenstimulerend thuismilieu
 Onderwijsmethode
 Erkenning en begrip van ouders/lkr
 Leerklimaat: succeservaringen, positieve FB, positieve verwachtingen
 Kwaliteit behandeling: wiskundeangst verminderen
Beloop en prognose
28
Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM
29
Vraag 6: Ondanks er geen consensus is over de
oorzaak van dyscalculie worden er twee
inzichten toegelicht.
Welke?
 60 % genetisch bepaald
 Risicos bij foetus: nicotine, alcohol, laag geboortegewicht
 Neurobiologisch: geen grote hersenbeschadiging, wel kleine
neuroanatomische en fysiologische verschillen
Etiologie
30
 Vanaf 2de/3de leerjaar diagnose (2 jaar onderwijs)
 Camoufleren door compensatie (hoog IQ, zeer hard werken)
 Vlaamse classificatiecriteria (link kritiek DSM)
 Achterstand
 Hardnekkig (didactische resistentie)
 Exclusiviteit
 Leerlingvolgsysteem (LVS): genormeerde signaleringstoetsen in
lager onderwijs voor lezen, spelling en wiskunde
Diagnostiek
31
Dyslexie
32
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
1. Definitie
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
Duidelijke en meetbare
achterstand in vergelijk
met leeftijdsgenoten
Ontwikkelingsstoornis,
aangeboren
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
Blijft aanhouden en
verdwijnt niet zomaar met
extra hulp en wegnemen
van belemmeringen
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
Moeizaam aanleren
Vlot toepassen blijft moeilijk
(automatiseringsprobleem)
Daling kwaliteit bij
taakverzwaring (twee taken
tegelijkertijd) of verhoging
tijdsdruk
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een
hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen
van het lezen en/of spellen op woordniveau
Technisch lezen (omzetten van letters
in klanken)
Begrijpend lezen geen probleem
(indien wel: algemene taalstoornis)
Woorden correct
schrijven
 Kleutertijd: dyslexie nog niet vast te stellen
 Lagere school: valt dyslexie op
 Blijven spellend lezen: traag of radend lezen
 Moeite met auditieve/visuele discriminatie (zie volgende slide)
 Omkeren en weglaten van klanken (drop ipv dorp)
 Fonetisch spellen (letterlijk opschrijven wat je hoort, kabouwter)
 Onthouden spellingsregels slecht
2. Primaire gedragskenmerken
38
39
Auditieve discriminatie
 Secundair onderwijs
 Lezen blijft veel concentratie vragen (trager lezen bij tijdsdruk,
lawaaierige omgeving)
 Moeite met leren vreemde talen, nieuwe woorden
 Vakken met veel terminologie (bv. GES)
 Spellingsregels blijven moeilijk
 Noteren terwijl je luistert blijft moeilijk (les, luisteroefening).
40
Fenotypes
 P-dyslexie (spellers)
 Blijvend spellend lezen
 Lezen traag, accuraat (weinig
fouten)
 Veel tijdconsumerende fouten
(herhalingen, aarzelingen)
 L-dyslexie (raders)
 Radend lezen
 Lezen snel, onnauwkeurig
 Maken substanti谷le fouten
(vervormingen, substituties)
41
 Faalervaringen frustraties, schaamte, demotivatie
 Negatieve faalangst: falen toeschrijven aan (stabiel) zichzelf,
succes aan (toevallig) externe factoren.
 Groter risico op fixed mindset: denken dat capaciteiten
vaststaan en niet te veranderen. Waarom nog oefenen?
 Psychosomatische klachten (bv. hoofd- en buikpijn)
 Depressieve gevoelens
3. Secundaire kenmerken
42
 Gedragsproblemen
 Lees- en spellingsangst minder oefenen
 Leerachterstand op andere domeinen (vakken)
groter risico op zittenblijven, schoolmoeheid,
schooluitval, lager diploma, 
 Onbegrip uitgelachen, gepest
 In gezin spanningen: zorgen over toekomst, 
3. Secundaire kenmerken
43
 5%
 2 jongens  1 meisje
 Komt meer voor bij ondoorzichtige talen (ENG, FRA, zelfde
letter kan op verschillende manieren worden uitgesproken)
 Komt minder voor klankzuivere talen: ITA, ESP
 50% heeft ook een taalstoornis, dyscalculie, ADHD, DCD
4. Prevalentie en comorbiditeit
44
 Compenserende factoren: goede intelligentie, sterk geheugen,
creativiteit, doorzettingsvermogen
 Positieve omgevingsfactoren:
 Taalstimulerend thuismilieu
 Onderwijsmethode
 Erkenning en begrip van ouders/lkr
 Leerklimaat: succeservaringen, positieve FB, positieve verwachtingen
 Kwaliteit behandeling: leesangst verminderen
5. Beloop en prognose
45
 50 % genetisch bepaald
 Risicos bij foetus: nicotine, alcohol, laag geboortegewicht
 Neurobiologisch: geen grote hersenbeschadiging, wel kleine
neuroanatomische en fysiologische verschillen
 Neuropsychologisch: bv. fonologisch bewustzijn
6. Etiologie
46
 Begeleiding afstemmen op remedi谷ren van de schoolse
vaardigheden waar men moeite mee heeft.
 Vooruitgang door intensieve remedi谷ring + leermotivatie
stimuleren.
 Tijdig opsporen is belangrijk: kloof tov lftsgenoten wordt niet
groter.
 Niet te snel dispenserende maatregelen nemen, zo ontneem
je leerkansen
7 begeleiding
 Geen indicatie, tenzij bijkomende stoornissen.
Farmacotherapie
48
 Training op de onderliggende functies die belangrijk zijn om
tot de schoolse vaardigheden te komen:
 Fonologisch bewustzijn
 Snel serieel benoemen
 Getalbegrip
 .
49
Functietraining (niet te kennen)
 Inzicht geven wat leerstoornis is en hoe deze bij kind tot
uiting komt (= psycho-educatie)
 Accepteren beperkingen
 Erkennen van sterke eigenschappen (compensatie)
 Soms psychologische begeleiding: (faal)angst, depressie,
zelfbeeld en zelfvertrouwen.
Psychosociale begeleiding
50
Aanpassingen aan de fysieke en sociale
context
51
Optimaal afstemmen van het opvoedings- en
onderwijsaanbod aan de leerbehoeften van
het specifieke kind!
Voorkomen van frustraties en
andere secundaire problemen!
Sociale omgevingsaanpassingen
52
Erkenning en begrip: thuis en op school!
Educatie aan de omgeving als essentieel
onderdeel van de begeleiding
Medeleerlingen als leesmaatje of als buddy
bij andere taken (notas, agenda, huiswerk)
Sociale omgevingsaanpassingen
53
Plezier!
Rekenen Lezen
 https://www.luisterpuntbibliot
heek.be/nl/kids
 https://www.ikhaatlezen.be/
Spelmateriaal: sudoku,
kaartspelen,
 Redelijke aanpassingen:
Fysieke omgevingsaanpassingen
54
55
Ondersteuningsvormen
Maximaal 2 jaar
56
Ondersteuningsvormen
Maximaal 2 jaar

More Related Content

Leerstoornissen dyslexie en dyscalculie

  • 1. Deel 3 Jongeren met nood aan verhoogde zorg Ontwikkelingsstoornissen uitgediept Leerstoornissen Dyslexie Dyscalculie
  • 3. Leerstoornissen 3 Stoornissen in het verwerven van de schoolse vaardigheden lezen, spellen en rekenen. Geletterdheid Vlot kunnen lezen, spellen/schrijven Gecijferdheid Vlot kunnen rekenen
  • 4. Leerstoornissen 4 Leerproblemen (algemene term) Leerstoornissen (Primaire leerproblemen) Neurobiologische oorzaak Leermoeilijkheden (Secundaire leerproblemen) Niet specifieke oorzaken : omgeving of andere stoornissen Onvoldoende/ontoereikend onderwijs Onvoldoende stimulatie Anderstaligheid . Zintuiglijke stoornis Verstandelijke stoornis Emotionele stoornis .
  • 5. 5 Leerstoornissen Definitie volgens Netwerk Leerproblemen Vlaanderen Een leerstoornis is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkige achterstand in de automatisering van de schoolse vaardigheden lezen, spellen, en/of rekenen/wiskunde. Deze achterstand kan niet louter worden verklaard door ongunstige omgevingsfactoren of door intellectuele, fysieke of psychosociale beperkingen.
  • 7. Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM 7 Vraag 1: Annemie de Soete geeft aan dat we kunnen spreken van dyscalculie als er voldaan is aan 3 beschrijvende criteria. Welke?
  • 8. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van rekenprocedures 1. Definitie
  • 9. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van rekenprocedures Duidelijke en meetbare achterstand in rekenen vergelijk met leeftijdsgenoten Ontwikkelingsstoornis, aangeboren
  • 10. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkig problemen met het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van rekenprocedures Blijft aanhouden en verdwijnt niet zomaar met extra hulp en wegnemen van belemmeringen
  • 11. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en/of het leren en en vlot/accuraat toepassen van rekenprocedures Moeizaam aanleren Vlot toepassen blijft moeilijk (automatiseringsprobleem) Daling kwaliteit bij taakverzwaring (twee taken tegelijkertijd of tempotaken) of verhoging tijdsdruk
  • 12. 12
  • 13. Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met het vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten en/of het leren en vlot/accuraat toepassen van rekenprocedures Berekeningen die geautomatiseerd moeten zijn of opgeroepen worden uit het geheugen Vaste stappen om tot rekenopgave te komen
  • 16. Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM 16 Vraag 3: Met welke problemen kampen leerlingen met dyscalculie? (primaire kenmerken) Vraag 7 Heeft een leerling in het secundair onderwijs enkel problemen met wiskunde? Verklaar je antwoord.
  • 17. Kleutertijd: dyscalculie nog niet vast te stellen (wel risicosignalen) Lagere school: valt dyscalculie op Problemen met oproepen van rekenfeiten, toepassen van rekenprocedures Omzetten van cijfers in visuele voorstelling Problemen met accuraatheid of snelheid bij lezen en interpreteren van cijfers, bij talige rekenopgaven en vraagstukken, bij kloklezen 2. Primaire gedragskenmerken 17
  • 18. 18 Omzetten van cijfers in visuele voorstellingen
  • 19. Secundair onderwijs: Meeste kinderen kunnen accuraat getallen tot 1000 lezen en eenvoudige rekenoefeningen oplossen. Moeite met opdrachten rond kommagetallen, breuken en procenten Problemen met inprenten van formules Problemen met uitvoeren van dubbeltaken en tempotaken 2. Primaire gedragskenmerken 19
  • 20. Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM 20 Vraag 2: Er wordt een onderscheid gemaakt tussen twee types dyscalculie. Welke?
  • 21. Fenotypes 21 Semantische Geheugendyscalculie Procedurele dyscalculie Slechte toegang tot feitenkennis Problemen met snel oproepen van rekenfeiten en dus met temporekenen Problemen met het onthouden van de volgorde in de te nemen stappen. Problemen met toepassen van rekenprocedures 2 . (4+ (7-3)) Rekenregel getallenleer
  • 22. Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM 22 Vraag 4: Welke problemen op emotioneel, sociaal en gedragsmatig vlak kunnen we vaststellen? (secundaire kenmerken)
  • 23. Faalervaringen frustraties, schaamte, demotivatie Negatieve faalangst: falen toeschrijven aan (stabiel) zichzelf, succes aan (toevallig) externe factoren. Groter risico op fixed mindset: denken dat capaciteiten vaststaan en niet te veranderen. Waarom nog oefenen? Psychosomatische klachten Depressieve gevoelens Secundaire kenmerken 23
  • 24. Gedragsproblemen Rekenangst minder oefenen Last ondervinden bij leren van muziek (noten lezen, ritme, tellen) Last ondervinden bij vakken zoals boekhouden, aardrijkskunde, wetenschappen groter risico op zittenblijven, schoolmoeheid, schooluitval, lager diploma, Onbegrip uitgelachen, gepest In gezin spanningen: zorgen over toekomst, Secundaire kenmerken 24
  • 25. Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM 25 Vraag 5: Hoeveel mensen in Belgi谷 hebben de leerstoornis dyscalculie? Wat zegt dit over het aantal leerlingen met dyscalculie in een klas van 20 leerlingen? Vraag 8: Met welke andere stoornissen komt dyscalculie vaak samen voor?
  • 26. 5% kinderen Jongens = meisjes 50% samen met ADHD, dyslexie, DCD, taalstoornis Prevalentie en comorbiditeit 26
  • 27. Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM 27 Vraag 9: Welke specifieke maatregelen kunnen het leerproces bij dyscalculie faciliteren?
  • 28. Compenserende factoren: goede intelligentie, sterk geheugen, creativiteit, doorzettingsvermogen Positieve omgevingsfactoren: Rekenstimulerend thuismilieu Onderwijsmethode Erkenning en begrip van ouders/lkr Leerklimaat: succeservaringen, positieve FB, positieve verwachtingen Kwaliteit behandeling: wiskundeangst verminderen Beloop en prognose 28
  • 29. Documentaire Dyscalculie PROEF OP DE SOM 29 Vraag 6: Ondanks er geen consensus is over de oorzaak van dyscalculie worden er twee inzichten toegelicht. Welke?
  • 30. 60 % genetisch bepaald Risicos bij foetus: nicotine, alcohol, laag geboortegewicht Neurobiologisch: geen grote hersenbeschadiging, wel kleine neuroanatomische en fysiologische verschillen Etiologie 30
  • 31. Vanaf 2de/3de leerjaar diagnose (2 jaar onderwijs) Camoufleren door compensatie (hoog IQ, zeer hard werken) Vlaamse classificatiecriteria (link kritiek DSM) Achterstand Hardnekkig (didactische resistentie) Exclusiviteit Leerlingvolgsysteem (LVS): genormeerde signaleringstoetsen in lager onderwijs voor lezen, spelling en wiskunde Diagnostiek 31
  • 33. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau 1. Definitie
  • 34. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau Duidelijke en meetbare achterstand in vergelijk met leeftijdsgenoten Ontwikkelingsstoornis, aangeboren
  • 35. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau Blijft aanhouden en verdwijnt niet zomaar met extra hulp en wegnemen van belemmeringen
  • 36. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau Moeizaam aanleren Vlot toepassen blijft moeilijk (automatiseringsprobleem) Daling kwaliteit bij taakverzwaring (twee taken tegelijkertijd) of verhoging tijdsdruk
  • 37. Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau Technisch lezen (omzetten van letters in klanken) Begrijpend lezen geen probleem (indien wel: algemene taalstoornis) Woorden correct schrijven
  • 38. Kleutertijd: dyslexie nog niet vast te stellen Lagere school: valt dyslexie op Blijven spellend lezen: traag of radend lezen Moeite met auditieve/visuele discriminatie (zie volgende slide) Omkeren en weglaten van klanken (drop ipv dorp) Fonetisch spellen (letterlijk opschrijven wat je hoort, kabouwter) Onthouden spellingsregels slecht 2. Primaire gedragskenmerken 38
  • 40. Secundair onderwijs Lezen blijft veel concentratie vragen (trager lezen bij tijdsdruk, lawaaierige omgeving) Moeite met leren vreemde talen, nieuwe woorden Vakken met veel terminologie (bv. GES) Spellingsregels blijven moeilijk Noteren terwijl je luistert blijft moeilijk (les, luisteroefening). 40
  • 41. Fenotypes P-dyslexie (spellers) Blijvend spellend lezen Lezen traag, accuraat (weinig fouten) Veel tijdconsumerende fouten (herhalingen, aarzelingen) L-dyslexie (raders) Radend lezen Lezen snel, onnauwkeurig Maken substanti谷le fouten (vervormingen, substituties) 41
  • 42. Faalervaringen frustraties, schaamte, demotivatie Negatieve faalangst: falen toeschrijven aan (stabiel) zichzelf, succes aan (toevallig) externe factoren. Groter risico op fixed mindset: denken dat capaciteiten vaststaan en niet te veranderen. Waarom nog oefenen? Psychosomatische klachten (bv. hoofd- en buikpijn) Depressieve gevoelens 3. Secundaire kenmerken 42
  • 43. Gedragsproblemen Lees- en spellingsangst minder oefenen Leerachterstand op andere domeinen (vakken) groter risico op zittenblijven, schoolmoeheid, schooluitval, lager diploma, Onbegrip uitgelachen, gepest In gezin spanningen: zorgen over toekomst, 3. Secundaire kenmerken 43
  • 44. 5% 2 jongens 1 meisje Komt meer voor bij ondoorzichtige talen (ENG, FRA, zelfde letter kan op verschillende manieren worden uitgesproken) Komt minder voor klankzuivere talen: ITA, ESP 50% heeft ook een taalstoornis, dyscalculie, ADHD, DCD 4. Prevalentie en comorbiditeit 44
  • 45. Compenserende factoren: goede intelligentie, sterk geheugen, creativiteit, doorzettingsvermogen Positieve omgevingsfactoren: Taalstimulerend thuismilieu Onderwijsmethode Erkenning en begrip van ouders/lkr Leerklimaat: succeservaringen, positieve FB, positieve verwachtingen Kwaliteit behandeling: leesangst verminderen 5. Beloop en prognose 45
  • 46. 50 % genetisch bepaald Risicos bij foetus: nicotine, alcohol, laag geboortegewicht Neurobiologisch: geen grote hersenbeschadiging, wel kleine neuroanatomische en fysiologische verschillen Neuropsychologisch: bv. fonologisch bewustzijn 6. Etiologie 46
  • 47. Begeleiding afstemmen op remedi谷ren van de schoolse vaardigheden waar men moeite mee heeft. Vooruitgang door intensieve remedi谷ring + leermotivatie stimuleren. Tijdig opsporen is belangrijk: kloof tov lftsgenoten wordt niet groter. Niet te snel dispenserende maatregelen nemen, zo ontneem je leerkansen 7 begeleiding
  • 48. Geen indicatie, tenzij bijkomende stoornissen. Farmacotherapie 48
  • 49. Training op de onderliggende functies die belangrijk zijn om tot de schoolse vaardigheden te komen: Fonologisch bewustzijn Snel serieel benoemen Getalbegrip . 49 Functietraining (niet te kennen)
  • 50. Inzicht geven wat leerstoornis is en hoe deze bij kind tot uiting komt (= psycho-educatie) Accepteren beperkingen Erkennen van sterke eigenschappen (compensatie) Soms psychologische begeleiding: (faal)angst, depressie, zelfbeeld en zelfvertrouwen. Psychosociale begeleiding 50
  • 51. Aanpassingen aan de fysieke en sociale context 51 Optimaal afstemmen van het opvoedings- en onderwijsaanbod aan de leerbehoeften van het specifieke kind! Voorkomen van frustraties en andere secundaire problemen!
  • 52. Sociale omgevingsaanpassingen 52 Erkenning en begrip: thuis en op school! Educatie aan de omgeving als essentieel onderdeel van de begeleiding Medeleerlingen als leesmaatje of als buddy bij andere taken (notas, agenda, huiswerk)
  • 53. Sociale omgevingsaanpassingen 53 Plezier! Rekenen Lezen https://www.luisterpuntbibliot heek.be/nl/kids https://www.ikhaatlezen.be/ Spelmateriaal: sudoku, kaartspelen,
  • 54. Redelijke aanpassingen: Fysieke omgevingsaanpassingen 54

Editor's Notes

  • #4: Niet alleen impact op school/werk maar ook grote maatschappelijke relevantie omdat veel informatie in onze maatschappij gedrukt of numeriek wordt aangeboden.
  • #18: Kleutertijd: Wel risicosignalen: bv. onvoldoende snel kennen van de telrij (1-2-3-), problemen met vlot tellen van voorwerpen, met classificeren (indelen van voorwerpen volgens een bepaalde dimensie zoals kleur), ordenen van voorwerpen volgens grootte, met rekentaal (meer, groter,) Voorbeeld omzetten van cijfers in visuele voorstellingen
  • #41: Wel accuraat kunnen lezen. 3 tot 4 keer trager lezen dan leeftijdsgenoten.