ݺߣ

ݺߣShare a Scribd company logo
Lesdag 6
T E R U G B L I K O P H E T A F S T A N D S O N D E R W I J S
H E R H A L I N G V A N K I N D F A C T O R E N
E F F E C T I V I T E I T V A N H U L P V E R L E N I N G
I N T A K E G E S P R E K K E N : T H E O R E T I S C H E I N T R O D U C T I E
Hechtingsproblemen
Hechtingsproblemen – theoretische
basis
Goed opgebouwde hechting = veilige hechting
Voorwaarde: sensitieve, responsieve verzorger
◦ Dwz: beschikbaar voorspelbaar, belang van containment
Tekenen: separatie-angst
Selectiviteit
Exploratie
Hechtingsproblemen – theoretische
basis
Aard van hechtingsrelatie beïnvloedt:
◦ Coherentie van denken
◦ Cognitieve stijl
◦ vermogen tot reflectie
◦ Werking van geheugen
Als er geen veilige hechting wordt opgebouwd:
◦ Onvermogen om vertrouwensrelaties op te bouwen
◦ Uittestgedrag
◦ Manipulatie
◦ Strijd
Hechtingsproblemen – theoretische
basis
Angstig-vermijdend gehecht
◦ verzorgers zijn consistent niet responsief
◦ Te veel exploratie
◦ makkelijk loslaten
◦ Afstandelijk
◦ Allemansvriend
◦ Vermijding als afweer
Hechtingsproblemen – theoretische
basis
Angstig-afwerend gehecht
◦ Verzorgers zijn inconsequent sensitief, onregelmatig responsief
◦ Onzeker over beschikbaarheid
◦ Boos, huilen ook in aanwezigheid van de verzorgers
◦ Niet kunnen loskomen, vastklampen
◦ Komen niet tot exploreren
◦ Geen zelfvertrouwen
Hechtingsproblemen – theoretische
basis
Gedesorganiseerd gehecht
◦ Verzorgers zijn bron van troost en angst (verwaarlozing en/of mishandeling)
◦ Onvoorspelbaar en paradoxaal
Hechtingsproblemen – theoretische
basis
strange situation test
celine
Hechtingsproblemen- pedagogische
vraag
Affectie:
◦ Vriendelijk en geduldig
◦ Accepterende houding
◦ Erg zakelijke omgang (afstand vanuit betrokkenheid)
◦ Geen verwachtingen qua wederkerigheid
◦ Bevestigend om zo zelfbeeld te verhogen
◦ Nadrukkelijk positief aandacht geven: emotioneel en lichamelijk (opgepast voor valkuil!)
Hechtingsproblemen- pedagogische
vraag
Structuur:
◦ Transparant en voorspelbaar
◦ Extreem gestructureerde omgeving om voor rust te zorgen
◦ Niet overeisen, maar wel gedragseisen stellen (niet meegaan in overreacties)
◦ Ouder/begeleider heeft regie
Sociale noden
◦ Mentaliseren: leren ervaren dat de ander ook “een binnenkant heeft”, verhogen van de reflectieve
functies
Hechtingsproblemen- pedagogische
vraag
Ondersteuning:
◦ Gedrag spiegelen en bespreekbaar maken, verbaliseren
◦ Nood aan externe stress-regulator en emotieregulator
◦ Ondersteunen van de reflectieve functie
◦ Oplossingsvaardigheden aanleren
Hechtingsproblemen –
valkuilen voor begeleiders
Proberen het gemis op te vullen
Van voor af aan beginnen
Emotionele overbetrokkenheid, partijdigheid
Te dichtbij het kind komen verdere escalatie van gedragsproblemen
Door afweer willen breken
Wederkerigheid verwachten
Aanpakken van symptoomgedragingen
Onvoldoende ondersteuning voor hulpverlener: nood aan feedback
ADHD
ADHD- theoretisch kader
Attention Deficit Hyperactivity Disorder
Neurobiologisch: ontwikkelingsstoornis van het inhibitorische systeem
Risico’s: problematisch sociaal-emotioneel functioneren, aangetast
leervermogen, risicovol gedrag, verslavingsgevoeligheid
ADHD- theoretisch kader
Gecombineerde type
Onoplettende type (ADD): alle dagen dromerig
◦ Onvermogen om aandacht te richten
◦ Vaker gelinkt aan depressie, angststoornissen
ADHD – pedagogische vraag
Structuur:
◦ Nood aan externe structuur
◦ Situaties moeten overzichtelijk en voorspelbaar gemaakt worden
◦ Monitoring: overzicht en toezicht houden om structuur mee vast te houden
◦ Leren hanteren van de structuur van de wereld om hen heen
Affectie:
◦ Nood aan succeservaringen, positieve bevestiging
◦ Grote behoefte aan waardering
ADHD – pedagogische vraag
Ondersteuning:
◦ Zelfsturing expliciet aanleren (stop-denk-doe)
◦ Positieve uitdagingen aanbieden (afwisseling en fysiek uitlaten)
◦ Sturing van buitenaf
◦ Verbaliseren van situaties, cognities
◦ Medicatie is mogelijke belangrijke vorm van ondersteuning, maar moet goed ondersteund en doorgesproken
worden, weloverwogen ingezet
Sociale noden:
◦Reguleren van socio-emotioneel gedrag
◦Nabijheid is om te reguleren
◦Sociale vaardigheidstraining: expliciet aanleren van sociale interactie
ADHD- escalaties
Negatieve spiraal door doorgedreven controle
Overbelasting van het gezin
Loslaten van kind wat tot onstuurbaar gedrag leidt
Complexe opvoedingssituaties door mogelijk ADHD bij ouders
beeldmateriaal
lieveheersbeestje pixar
Oppositioneel-opstandig
gedragsstoornis
ODD- ontstaan
Kindgebonden factoren
◦ Biologische kwetsbaarheid
◦ Psychologische kwetsbaarheid
Omgevingsfactoren
◦ Inadequate opvoedingsmethoden
◦ Sociaal isolement
◦ Problemen in de ouderlijke partnerrelatie
◦ Ouderlijke persoonlijkheidsproblemen
◦ Wisselwerking tussen beiden werkt cumulatief
ODD- pedagogische vraag
Affectie:
◦ eigenwaarde vergroten
◦ Zakelijk neutraal, zo min mogelijk emotioneel
Structuur:
◦ Duidelijke grenzen
◦ Contingency management: strikte consequente discipline
◦ Rekening houden met lage frustratietolerantie
◦ Verantwoordelijkheid geven, benoemen en vasthouden
ODD- pedagogische vraag
Ondersteuning:
◦ Reguleren emoties, omgaan met boosheid
◦ Tegengaan impulsiviteit
◦ Emoties verbaliseren
◦ Cognitieve herstructurering
Sociale noden:
◦ Verbaliseer expliciet problem-solving
◦ Omgaan met positieve jongeren
◦ Tegengaan van negatieve beïnvloeding
◦ Leren reguleren van emoties
◦ Mentaliseren
Effectiviteit van
hulpverlening
Effectiviteit van hulpverlening
Effectiviteit = thema + attitude + structuur
Thema: verbindend/ontbindend
centrerend/splijtend
Attitude: taak/proces
directief/non-directief
Structuur: setting (wie, waar…)
methode (strategie, werkvorm)
Thema
Hoe vind je het thema?
◦ Breed genoeg kijken
◦ Al doende ontwikkelen: hiërarchie en timing
◦ Emoties wijzen de weg
◦ TGI is slechts schets, kan voortdurend bijgesteld worden
◦ Voldoende “diep”, niet oppervlakkig
Attitude
Belang van relationele, verbinding
Meerzijdige empathie
Metapositie
Gericht op uitbreiden van competenties en herstel van zelfbeeld
Transfer van de geleerde vaardigheden
Krachten bundelen
Attitude
Wat is stijl van hulpverlener en hoe pas je die aan aan het gezin?
◦ Confronteren
◦ Respecteren
◦ Reflecteren
◦ Vragend
◦ Adviseren
◦ Stimuleren
Structuur: doelen en functies
Informeren
Inzichten verbreden
Regie van de pedagogische situatie ondersteunen
Pedagogisch handelen in het gezin
Structuur: methoden
Contacten tussen groepsleiding en ouders
Kijk – en leerstage in de leefgroep
Thuisbegeleiding
Deelname in teamvergadering
Ouderbegeleiding
Netwerkoverleg
Adviesgesprek
Oudertraining:
◦ Cursus
◦ Ouder-kind-activiteiten
Nazorg
oefening
Supernanny
◦ Bekijk deze video
◦ Zoek uit wat jij een goede interventie zou vinden volgens E = T x A x S
Intakegesprekken
Wat is een intakegesprek?
Eerste gesprek(ken)
Maken deel uit van hulpverlening
In het begin van het hulpverleningsproces
Primair gericht op informatieverzameling
Verloop
Ouders en kind nemen deel
◦ Mogelijkheid tot observeren van ouder-kind-interactie
◦ Participatief werken met alle betrokkenen
◦ Visies van alle betrokken partijen exploreren
◦ Juiste verwachtingen scheppen
Soms later wel splitsen:
◦ Leeftijd van het kind
◦ Kind komt niet aan het woord
◦ Ouders kunnen niet voldoende vertellen in aanwezigheid van het kind
◦ Extreme negativiteit in het praten over het kind
Doelstellingen
Inzicht verwerven in de opvoedingssituatie en de moeilijkheden die zich voordoen
Opbouwen van een werkrelatie
Informatie verschaffen over de wijze waarop het verdere hulpverleningsproces zal verlopen
Verschillende stadia in intakegesprek
Sociaal stadium
◦ opbouwen van (aanzet tot) hulpverleningsrelatie
◦ Hulpverlener introduceert zichzelf
Probleemstadium
◦ Non-directieve houding
◦ Aanbrengen van structuur in het verhaal van de betrokken
Samenvatting
◦ Verder verloop uitleggen
◦ Vragen of men wil verder participeren in hulpverlening
◦ Noteren van ev. aanvullende identificatiegegevens
Noodzakelijke
hulpverlenersvaardigheden
Grondhouding:
◦ Vertrouwen en openheid
◦ Echtheid (congruent zijn)
◦ Onvoorwaardelijke acceptatie
◦ Empathie
Moet ook in communicatie gebracht worden!
◦Optimaal vriendelijkheidsniveau
◦Aandacht schenken
◦Tempo aanpassen
◦Actief luisteren
◦Reflecteren van gevoelens
Observatie tijdens intake
Presentatie van het kind
Presentatie van de opvoeders
◦ Lichamelijke toestand
◦ Taalgebruik
◦ Stemgebruik
Communicatie en interactie
◦ Non-verbaal en verbaal
◦ Zeggen ook iets over hulpverleningsrelatie
◦ Communicatie tussen gezinsleden
Hanteren van situaties
◦ Hoe gaan ouders om met situaties die zich voordoen tijdens intake
Algemene gesprekstechnieken
Zie communicatieve vaardigheden
Gezinsgerichte gesprekstechnische vaardigheden
Omgaan met openlijke of verborgen conflicten
◦ Dilemma: ingrijpen of niet?
◦ Wordt door in te grijpen een bijdrage geleverd aan het exploreren van de situatie?
◦ Wordt door de interventie bijgedragen tot het opbouwen van een werkrelatie met alle betrokken?
Omgaan met frequent voorkomende communicatiestoornissen tussen gezinsleden
◦ oa. Onderbreken en door elkaar praten
◦ Hier interveniëren: je wil ieders visie
Gezinsgerichte gesprekstechnische
vaardigheden
Kind bij het gesprek betrekken
◦ Aanbieden van alternatieven
◦ Positief (her)interpreteren
Inhoudelijke exploratie van de problematische opvoedingssituatie
◦ Verzamelen van ‘critical incidents’
◦ Anekdotisch vertellen
◦ Filmisch rapporteren
◦ Is erg directief
◦ Introduceer dit
Analyse van de klacht
Informatieaspect
◦ Inventarisatie
◦ Hiërarchie van de problemen
◦ Vanuit de verschillende betrokkenen
◦ Aandachtspunten:
◦ Voldoende concretiseren
◦ Wie signaleert
◦ Objectieve ernst en subjectief beleefde ernst zijn niet hetzelfde
◦ Historiciteit
◦ Situationele context
◦ Duur, intensiteit, voorgeschiedenis, context, frequentie, clustering, effect op kind?
Analyse van de klacht
Belevingsaspect
◦ Lokalisatie van de problemen
◦ Geeft ook al info over verwachtingen tav hulp
◦ Oorzaken van de problemen
◦ Emotionele betrokkenheid
◦ Hulp zoeken gebeurt vanuit zorg, ongerustheid, irritatie
◦ Kan verschillen bij verschillende leden van het cliëntsysteem
Analyse van de verwachtingen tav
hulpverlening
Aard van de verwachte hulp
◦ Duur
◦ Inhoud
◦ Resultaat
Betrokkenheid tav hulp
◦ Bereidheid om actief te participeren
◦ Weerstand?
◦ Evolutie hiervan
Analyse van het gezinssysteem
Zie F1: gezin als systeem
Ecologisch model van Belsky
Gezinsorganisatie
◦ Grenzen, hiërarchie, los-zand, kluwen, coalities en allianties
Analyse van het opvoeden
Pedagogische vraag van het kind
◦ Cfr schema Hellinckx
Analyse van het opvoeden
Pedagogische vraag van het kind
Opvoedend handelen als pedagogisch aanbod
◦ Opvoedingsverantwoordelijkheid
◦ Opvoedingsbetrokkenheid en –beschikbaarheid
◦ Plaats van opvoeding in het gezin
◦ Visie op opvoeden
◦ Opvoedingsdoelen en -intenties
◦ Beeld van zichzelf als opvoeders
◦ Beeld van het kind
◦ Inzicht in en acceptatie van het kind
Opdracht voor het afstandsonderwijs
Opdracht lesdag 7: in te leveren uiterlijk op zondag 4 november 2016 voor 23u59
Voor deze opdracht word je in groepjes ingedeeld. Met dit groepje speel je drie rollenspelen.
Deze rollenspelen zijn intakegesprekken. Ieder moet een keer de rol van ouder, hulpverlener en
observator op zich nemen. Het rollenspel moet worden opgenomen (auditief met een dictafoon)
om verificatie mogelijk te maken. Steekproefsgewijs zullen sommige opnames worden
opgevraagd.
Ieder krijgt tijdens de les voor deze opdracht een casus, welke ouder hij/zij moet spelen tijdens
het rollenspel. Op deze manier kan je een beetje voorbereiden. Het is aangewezen dat iedereen
ook goed de leidraad voor intakegesprekken goed heeft doorgelezen en schematiseert voor jullie
afspreken om de rollenspelen te doen.
Na het doen van de rollenspelen schrijft ieder van jullie een paper over de rollenspelen. Je
vernoemt met wie je de rollenspelen deed. In deze paper beschrijf je kort drie deelaspecten:
◦ Als observator: welke raad zou jij geven aan de hulpverlener in dit gesprek: wat liep goed, welke
werkpunten, aandachtspunten zijn er?
◦ Als ouder: hoe voelde je je in dit gesprek, kreeg je het gevoel dat je kon participeren, meedenken, was
er ruimte voor je gevoel, verhaal?
◦ Als hulpverlener: wat lukte je, wat niet, hoe voelde je erbij?

More Related Content

Lesdag 6 kindfactoren, efficiëntie en intake

  • 1. Lesdag 6 T E R U G B L I K O P H E T A F S T A N D S O N D E R W I J S H E R H A L I N G V A N K I N D F A C T O R E N E F F E C T I V I T E I T V A N H U L P V E R L E N I N G I N T A K E G E S P R E K K E N : T H E O R E T I S C H E I N T R O D U C T I E
  • 3. Hechtingsproblemen – theoretische basis Goed opgebouwde hechting = veilige hechting Voorwaarde: sensitieve, responsieve verzorger ◦ Dwz: beschikbaar voorspelbaar, belang van containment Tekenen: separatie-angst Selectiviteit Exploratie
  • 4. Hechtingsproblemen – theoretische basis Aard van hechtingsrelatie beïnvloedt: ◦ Coherentie van denken ◦ Cognitieve stijl ◦ vermogen tot reflectie ◦ Werking van geheugen Als er geen veilige hechting wordt opgebouwd: ◦ Onvermogen om vertrouwensrelaties op te bouwen ◦ Uittestgedrag ◦ Manipulatie ◦ Strijd
  • 5. Hechtingsproblemen – theoretische basis Angstig-vermijdend gehecht ◦ verzorgers zijn consistent niet responsief ◦ Te veel exploratie ◦ makkelijk loslaten ◦ Afstandelijk ◦ Allemansvriend ◦ Vermijding als afweer
  • 6. Hechtingsproblemen – theoretische basis Angstig-afwerend gehecht ◦ Verzorgers zijn inconsequent sensitief, onregelmatig responsief ◦ Onzeker over beschikbaarheid ◦ Boos, huilen ook in aanwezigheid van de verzorgers ◦ Niet kunnen loskomen, vastklampen ◦ Komen niet tot exploreren ◦ Geen zelfvertrouwen
  • 7. Hechtingsproblemen – theoretische basis Gedesorganiseerd gehecht ◦ Verzorgers zijn bron van troost en angst (verwaarlozing en/of mishandeling) ◦ Onvoorspelbaar en paradoxaal
  • 9. Hechtingsproblemen- pedagogische vraag Affectie: ◦ Vriendelijk en geduldig ◦ Accepterende houding ◦ Erg zakelijke omgang (afstand vanuit betrokkenheid) ◦ Geen verwachtingen qua wederkerigheid ◦ Bevestigend om zo zelfbeeld te verhogen ◦ Nadrukkelijk positief aandacht geven: emotioneel en lichamelijk (opgepast voor valkuil!)
  • 10. Hechtingsproblemen- pedagogische vraag Structuur: ◦ Transparant en voorspelbaar ◦ Extreem gestructureerde omgeving om voor rust te zorgen ◦ Niet overeisen, maar wel gedragseisen stellen (niet meegaan in overreacties) ◦ Ouder/begeleider heeft regie Sociale noden ◦ Mentaliseren: leren ervaren dat de ander ook “een binnenkant heeft”, verhogen van de reflectieve functies
  • 11. Hechtingsproblemen- pedagogische vraag Ondersteuning: ◦ Gedrag spiegelen en bespreekbaar maken, verbaliseren ◦ Nood aan externe stress-regulator en emotieregulator ◦ Ondersteunen van de reflectieve functie ◦ Oplossingsvaardigheden aanleren
  • 12. Hechtingsproblemen – valkuilen voor begeleiders Proberen het gemis op te vullen Van voor af aan beginnen Emotionele overbetrokkenheid, partijdigheid Te dichtbij het kind komen verdere escalatie van gedragsproblemen Door afweer willen breken Wederkerigheid verwachten Aanpakken van symptoomgedragingen Onvoldoende ondersteuning voor hulpverlener: nood aan feedback
  • 13. ADHD
  • 14. ADHD- theoretisch kader Attention Deficit Hyperactivity Disorder Neurobiologisch: ontwikkelingsstoornis van het inhibitorische systeem Risico’s: problematisch sociaal-emotioneel functioneren, aangetast leervermogen, risicovol gedrag, verslavingsgevoeligheid
  • 15. ADHD- theoretisch kader Gecombineerde type Onoplettende type (ADD): alle dagen dromerig ◦ Onvermogen om aandacht te richten ◦ Vaker gelinkt aan depressie, angststoornissen
  • 16. ADHD – pedagogische vraag Structuur: ◦ Nood aan externe structuur ◦ Situaties moeten overzichtelijk en voorspelbaar gemaakt worden ◦ Monitoring: overzicht en toezicht houden om structuur mee vast te houden ◦ Leren hanteren van de structuur van de wereld om hen heen Affectie: ◦ Nood aan succeservaringen, positieve bevestiging ◦ Grote behoefte aan waardering
  • 17. ADHD – pedagogische vraag Ondersteuning: ◦ Zelfsturing expliciet aanleren (stop-denk-doe) ◦ Positieve uitdagingen aanbieden (afwisseling en fysiek uitlaten) ◦ Sturing van buitenaf ◦ Verbaliseren van situaties, cognities ◦ Medicatie is mogelijke belangrijke vorm van ondersteuning, maar moet goed ondersteund en doorgesproken worden, weloverwogen ingezet Sociale noden: ◦Reguleren van socio-emotioneel gedrag ◦Nabijheid is om te reguleren ◦Sociale vaardigheidstraining: expliciet aanleren van sociale interactie
  • 18. ADHD- escalaties Negatieve spiraal door doorgedreven controle Overbelasting van het gezin Loslaten van kind wat tot onstuurbaar gedrag leidt Complexe opvoedingssituaties door mogelijk ADHD bij ouders
  • 21. ODD- ontstaan Kindgebonden factoren ◦ Biologische kwetsbaarheid ◦ Psychologische kwetsbaarheid Omgevingsfactoren ◦ Inadequate opvoedingsmethoden ◦ Sociaal isolement ◦ Problemen in de ouderlijke partnerrelatie ◦ Ouderlijke persoonlijkheidsproblemen ◦ Wisselwerking tussen beiden werkt cumulatief
  • 22. ODD- pedagogische vraag Affectie: ◦ eigenwaarde vergroten ◦ Zakelijk neutraal, zo min mogelijk emotioneel Structuur: ◦ Duidelijke grenzen ◦ Contingency management: strikte consequente discipline ◦ Rekening houden met lage frustratietolerantie ◦ Verantwoordelijkheid geven, benoemen en vasthouden
  • 23. ODD- pedagogische vraag Ondersteuning: ◦ Reguleren emoties, omgaan met boosheid ◦ Tegengaan impulsiviteit ◦ Emoties verbaliseren ◦ Cognitieve herstructurering Sociale noden: ◦ Verbaliseer expliciet problem-solving ◦ Omgaan met positieve jongeren ◦ Tegengaan van negatieve beïnvloeding ◦ Leren reguleren van emoties ◦ Mentaliseren
  • 25. Effectiviteit van hulpverlening Effectiviteit = thema + attitude + structuur Thema: verbindend/ontbindend centrerend/splijtend Attitude: taak/proces directief/non-directief Structuur: setting (wie, waar…) methode (strategie, werkvorm)
  • 26. Thema Hoe vind je het thema? ◦ Breed genoeg kijken ◦ Al doende ontwikkelen: hiërarchie en timing ◦ Emoties wijzen de weg ◦ TGI is slechts schets, kan voortdurend bijgesteld worden ◦ Voldoende “diep”, niet oppervlakkig
  • 27. Attitude Belang van relationele, verbinding Meerzijdige empathie Metapositie Gericht op uitbreiden van competenties en herstel van zelfbeeld Transfer van de geleerde vaardigheden Krachten bundelen
  • 28. Attitude Wat is stijl van hulpverlener en hoe pas je die aan aan het gezin? ◦ Confronteren ◦ Respecteren ◦ Reflecteren ◦ Vragend ◦ Adviseren ◦ Stimuleren
  • 29. Structuur: doelen en functies Informeren Inzichten verbreden Regie van de pedagogische situatie ondersteunen Pedagogisch handelen in het gezin
  • 30. Structuur: methoden Contacten tussen groepsleiding en ouders Kijk – en leerstage in de leefgroep Thuisbegeleiding Deelname in teamvergadering Ouderbegeleiding Netwerkoverleg Adviesgesprek Oudertraining: ◦ Cursus ◦ Ouder-kind-activiteiten Nazorg
  • 31. oefening Supernanny ◦ Bekijk deze video ◦ Zoek uit wat jij een goede interventie zou vinden volgens E = T x A x S
  • 33. Wat is een intakegesprek? Eerste gesprek(ken) Maken deel uit van hulpverlening In het begin van het hulpverleningsproces Primair gericht op informatieverzameling
  • 34. Verloop Ouders en kind nemen deel ◦ Mogelijkheid tot observeren van ouder-kind-interactie ◦ Participatief werken met alle betrokkenen ◦ Visies van alle betrokken partijen exploreren ◦ Juiste verwachtingen scheppen Soms later wel splitsen: ◦ Leeftijd van het kind ◦ Kind komt niet aan het woord ◦ Ouders kunnen niet voldoende vertellen in aanwezigheid van het kind ◦ Extreme negativiteit in het praten over het kind
  • 35. Doelstellingen Inzicht verwerven in de opvoedingssituatie en de moeilijkheden die zich voordoen Opbouwen van een werkrelatie Informatie verschaffen over de wijze waarop het verdere hulpverleningsproces zal verlopen
  • 36. Verschillende stadia in intakegesprek Sociaal stadium ◦ opbouwen van (aanzet tot) hulpverleningsrelatie ◦ Hulpverlener introduceert zichzelf Probleemstadium ◦ Non-directieve houding ◦ Aanbrengen van structuur in het verhaal van de betrokken Samenvatting ◦ Verder verloop uitleggen ◦ Vragen of men wil verder participeren in hulpverlening ◦ Noteren van ev. aanvullende identificatiegegevens
  • 37. Noodzakelijke hulpverlenersvaardigheden Grondhouding: ◦ Vertrouwen en openheid ◦ Echtheid (congruent zijn) ◦ Onvoorwaardelijke acceptatie ◦ Empathie Moet ook in communicatie gebracht worden! ◦Optimaal vriendelijkheidsniveau ◦Aandacht schenken ◦Tempo aanpassen ◦Actief luisteren ◦Reflecteren van gevoelens
  • 38. Observatie tijdens intake Presentatie van het kind Presentatie van de opvoeders ◦ Lichamelijke toestand ◦ Taalgebruik ◦ Stemgebruik Communicatie en interactie ◦ Non-verbaal en verbaal ◦ Zeggen ook iets over hulpverleningsrelatie ◦ Communicatie tussen gezinsleden Hanteren van situaties ◦ Hoe gaan ouders om met situaties die zich voordoen tijdens intake
  • 40. Gezinsgerichte gesprekstechnische vaardigheden Omgaan met openlijke of verborgen conflicten ◦ Dilemma: ingrijpen of niet? ◦ Wordt door in te grijpen een bijdrage geleverd aan het exploreren van de situatie? ◦ Wordt door de interventie bijgedragen tot het opbouwen van een werkrelatie met alle betrokken? Omgaan met frequent voorkomende communicatiestoornissen tussen gezinsleden ◦ oa. Onderbreken en door elkaar praten ◦ Hier interveniëren: je wil ieders visie
  • 41. Gezinsgerichte gesprekstechnische vaardigheden Kind bij het gesprek betrekken ◦ Aanbieden van alternatieven ◦ Positief (her)interpreteren Inhoudelijke exploratie van de problematische opvoedingssituatie ◦ Verzamelen van ‘critical incidents’ ◦ Anekdotisch vertellen ◦ Filmisch rapporteren ◦ Is erg directief ◦ Introduceer dit
  • 42. Analyse van de klacht Informatieaspect ◦ Inventarisatie ◦ Hiërarchie van de problemen ◦ Vanuit de verschillende betrokkenen ◦ Aandachtspunten: ◦ Voldoende concretiseren ◦ Wie signaleert ◦ Objectieve ernst en subjectief beleefde ernst zijn niet hetzelfde ◦ Historiciteit ◦ Situationele context ◦ Duur, intensiteit, voorgeschiedenis, context, frequentie, clustering, effect op kind?
  • 43. Analyse van de klacht Belevingsaspect ◦ Lokalisatie van de problemen ◦ Geeft ook al info over verwachtingen tav hulp ◦ Oorzaken van de problemen ◦ Emotionele betrokkenheid ◦ Hulp zoeken gebeurt vanuit zorg, ongerustheid, irritatie ◦ Kan verschillen bij verschillende leden van het cliëntsysteem
  • 44. Analyse van de verwachtingen tav hulpverlening Aard van de verwachte hulp ◦ Duur ◦ Inhoud ◦ Resultaat Betrokkenheid tav hulp ◦ Bereidheid om actief te participeren ◦ Weerstand? ◦ Evolutie hiervan
  • 45. Analyse van het gezinssysteem Zie F1: gezin als systeem Ecologisch model van Belsky Gezinsorganisatie ◦ Grenzen, hiërarchie, los-zand, kluwen, coalities en allianties
  • 46. Analyse van het opvoeden Pedagogische vraag van het kind ◦ Cfr schema Hellinckx
  • 47. Analyse van het opvoeden Pedagogische vraag van het kind Opvoedend handelen als pedagogisch aanbod ◦ Opvoedingsverantwoordelijkheid ◦ Opvoedingsbetrokkenheid en –beschikbaarheid ◦ Plaats van opvoeding in het gezin ◦ Visie op opvoeden ◦ Opvoedingsdoelen en -intenties ◦ Beeld van zichzelf als opvoeders ◦ Beeld van het kind ◦ Inzicht in en acceptatie van het kind
  • 48. Opdracht voor het afstandsonderwijs Opdracht lesdag 7: in te leveren uiterlijk op zondag 4 november 2016 voor 23u59 Voor deze opdracht word je in groepjes ingedeeld. Met dit groepje speel je drie rollenspelen. Deze rollenspelen zijn intakegesprekken. Ieder moet een keer de rol van ouder, hulpverlener en observator op zich nemen. Het rollenspel moet worden opgenomen (auditief met een dictafoon) om verificatie mogelijk te maken. Steekproefsgewijs zullen sommige opnames worden opgevraagd.
  • 49. Ieder krijgt tijdens de les voor deze opdracht een casus, welke ouder hij/zij moet spelen tijdens het rollenspel. Op deze manier kan je een beetje voorbereiden. Het is aangewezen dat iedereen ook goed de leidraad voor intakegesprekken goed heeft doorgelezen en schematiseert voor jullie afspreken om de rollenspelen te doen.
  • 50. Na het doen van de rollenspelen schrijft ieder van jullie een paper over de rollenspelen. Je vernoemt met wie je de rollenspelen deed. In deze paper beschrijf je kort drie deelaspecten: ◦ Als observator: welke raad zou jij geven aan de hulpverlener in dit gesprek: wat liep goed, welke werkpunten, aandachtspunten zijn er? ◦ Als ouder: hoe voelde je je in dit gesprek, kreeg je het gevoel dat je kon participeren, meedenken, was er ruimte voor je gevoel, verhaal? ◦ Als hulpverlener: wat lukte je, wat niet, hoe voelde je erbij?