lesdag 6: kindfactoren, efficientie van hulpverlening, intakegesprekken
1 of 50
More Related Content
Lesdag 6 kindfactoren, efficiëntie en intake
1. Lesdag 6
T E R U G B L I K O P H E T A F S T A N D S O N D E R W I J S
H E R H A L I N G V A N K I N D F A C T O R E N
E F F E C T I V I T E I T V A N H U L P V E R L E N I N G
I N T A K E G E S P R E K K E N : T H E O R E T I S C H E I N T R O D U C T I E
4. Hechtingsproblemen – theoretische
basis
Aard van hechtingsrelatie beïnvloedt:
◦ Coherentie van denken
◦ Cognitieve stijl
◦ vermogen tot reflectie
◦ Werking van geheugen
Als er geen veilige hechting wordt opgebouwd:
◦ Onvermogen om vertrouwensrelaties op te bouwen
◦ Uittestgedrag
◦ Manipulatie
◦ Strijd
6. Hechtingsproblemen – theoretische
basis
Angstig-afwerend gehecht
◦ Verzorgers zijn inconsequent sensitief, onregelmatig responsief
◦ Onzeker over beschikbaarheid
◦ Boos, huilen ook in aanwezigheid van de verzorgers
◦ Niet kunnen loskomen, vastklampen
◦ Komen niet tot exploreren
◦ Geen zelfvertrouwen
9. Hechtingsproblemen- pedagogische
vraag
Affectie:
◦ Vriendelijk en geduldig
◦ Accepterende houding
◦ Erg zakelijke omgang (afstand vanuit betrokkenheid)
◦ Geen verwachtingen qua wederkerigheid
◦ Bevestigend om zo zelfbeeld te verhogen
◦ Nadrukkelijk positief aandacht geven: emotioneel en lichamelijk (opgepast voor valkuil!)
10. Hechtingsproblemen- pedagogische
vraag
Structuur:
◦ Transparant en voorspelbaar
◦ Extreem gestructureerde omgeving om voor rust te zorgen
◦ Niet overeisen, maar wel gedragseisen stellen (niet meegaan in overreacties)
◦ Ouder/begeleider heeft regie
Sociale noden
◦ Mentaliseren: leren ervaren dat de ander ook “een binnenkant heeft”, verhogen van de reflectieve
functies
12. Hechtingsproblemen –
valkuilen voor begeleiders
Proberen het gemis op te vullen
Van voor af aan beginnen
Emotionele overbetrokkenheid, partijdigheid
Te dichtbij het kind komen verdere escalatie van gedragsproblemen
Door afweer willen breken
Wederkerigheid verwachten
Aanpakken van symptoomgedragingen
Onvoldoende ondersteuning voor hulpverlener: nood aan feedback
15. ADHD- theoretisch kader
Gecombineerde type
Onoplettende type (ADD): alle dagen dromerig
◦ Onvermogen om aandacht te richten
◦ Vaker gelinkt aan depressie, angststoornissen
16. ADHD – pedagogische vraag
Structuur:
◦ Nood aan externe structuur
◦ Situaties moeten overzichtelijk en voorspelbaar gemaakt worden
◦ Monitoring: overzicht en toezicht houden om structuur mee vast te houden
◦ Leren hanteren van de structuur van de wereld om hen heen
Affectie:
◦ Nood aan succeservaringen, positieve bevestiging
◦ Grote behoefte aan waardering
17. ADHD – pedagogische vraag
Ondersteuning:
◦ Zelfsturing expliciet aanleren (stop-denk-doe)
◦ Positieve uitdagingen aanbieden (afwisseling en fysiek uitlaten)
◦ Sturing van buitenaf
◦ Verbaliseren van situaties, cognities
◦ Medicatie is mogelijke belangrijke vorm van ondersteuning, maar moet goed ondersteund en doorgesproken
worden, weloverwogen ingezet
Sociale noden:
◦Reguleren van socio-emotioneel gedrag
◦Nabijheid is om te reguleren
◦Sociale vaardigheidstraining: expliciet aanleren van sociale interactie
18. ADHD- escalaties
Negatieve spiraal door doorgedreven controle
Overbelasting van het gezin
Loslaten van kind wat tot onstuurbaar gedrag leidt
Complexe opvoedingssituaties door mogelijk ADHD bij ouders
26. Thema
Hoe vind je het thema?
◦ Breed genoeg kijken
◦ Al doende ontwikkelen: hiërarchie en timing
◦ Emoties wijzen de weg
◦ TGI is slechts schets, kan voortdurend bijgesteld worden
◦ Voldoende “diep”, niet oppervlakkig
27. Attitude
Belang van relationele, verbinding
Meerzijdige empathie
Metapositie
Gericht op uitbreiden van competenties en herstel van zelfbeeld
Transfer van de geleerde vaardigheden
Krachten bundelen
28. Attitude
Wat is stijl van hulpverlener en hoe pas je die aan aan het gezin?
◦ Confronteren
◦ Respecteren
◦ Reflecteren
◦ Vragend
◦ Adviseren
◦ Stimuleren
29. Structuur: doelen en functies
Informeren
Inzichten verbreden
Regie van de pedagogische situatie ondersteunen
Pedagogisch handelen in het gezin
30. Structuur: methoden
Contacten tussen groepsleiding en ouders
Kijk – en leerstage in de leefgroep
Thuisbegeleiding
Deelname in teamvergadering
Ouderbegeleiding
Netwerkoverleg
Adviesgesprek
Oudertraining:
◦ Cursus
◦ Ouder-kind-activiteiten
Nazorg
33. Wat is een intakegesprek?
Eerste gesprek(ken)
Maken deel uit van hulpverlening
In het begin van het hulpverleningsproces
Primair gericht op informatieverzameling
34. Verloop
Ouders en kind nemen deel
◦ Mogelijkheid tot observeren van ouder-kind-interactie
◦ Participatief werken met alle betrokkenen
◦ Visies van alle betrokken partijen exploreren
◦ Juiste verwachtingen scheppen
Soms later wel splitsen:
◦ Leeftijd van het kind
◦ Kind komt niet aan het woord
◦ Ouders kunnen niet voldoende vertellen in aanwezigheid van het kind
◦ Extreme negativiteit in het praten over het kind
35. Doelstellingen
Inzicht verwerven in de opvoedingssituatie en de moeilijkheden die zich voordoen
Opbouwen van een werkrelatie
Informatie verschaffen over de wijze waarop het verdere hulpverleningsproces zal verlopen
36. Verschillende stadia in intakegesprek
Sociaal stadium
◦ opbouwen van (aanzet tot) hulpverleningsrelatie
◦ Hulpverlener introduceert zichzelf
Probleemstadium
◦ Non-directieve houding
◦ Aanbrengen van structuur in het verhaal van de betrokken
Samenvatting
◦ Verder verloop uitleggen
◦ Vragen of men wil verder participeren in hulpverlening
◦ Noteren van ev. aanvullende identificatiegegevens
37. Noodzakelijke
hulpverlenersvaardigheden
Grondhouding:
◦ Vertrouwen en openheid
◦ Echtheid (congruent zijn)
◦ Onvoorwaardelijke acceptatie
◦ Empathie
Moet ook in communicatie gebracht worden!
◦Optimaal vriendelijkheidsniveau
◦Aandacht schenken
◦Tempo aanpassen
◦Actief luisteren
◦Reflecteren van gevoelens
38. Observatie tijdens intake
Presentatie van het kind
Presentatie van de opvoeders
◦ Lichamelijke toestand
◦ Taalgebruik
◦ Stemgebruik
Communicatie en interactie
◦ Non-verbaal en verbaal
◦ Zeggen ook iets over hulpverleningsrelatie
◦ Communicatie tussen gezinsleden
Hanteren van situaties
◦ Hoe gaan ouders om met situaties die zich voordoen tijdens intake
40. Gezinsgerichte gesprekstechnische vaardigheden
Omgaan met openlijke of verborgen conflicten
◦ Dilemma: ingrijpen of niet?
◦ Wordt door in te grijpen een bijdrage geleverd aan het exploreren van de situatie?
◦ Wordt door de interventie bijgedragen tot het opbouwen van een werkrelatie met alle betrokken?
Omgaan met frequent voorkomende communicatiestoornissen tussen gezinsleden
◦ oa. Onderbreken en door elkaar praten
◦ Hier interveniëren: je wil ieders visie
41. Gezinsgerichte gesprekstechnische
vaardigheden
Kind bij het gesprek betrekken
◦ Aanbieden van alternatieven
◦ Positief (her)interpreteren
Inhoudelijke exploratie van de problematische opvoedingssituatie
◦ Verzamelen van ‘critical incidents’
◦ Anekdotisch vertellen
◦ Filmisch rapporteren
◦ Is erg directief
◦ Introduceer dit
42. Analyse van de klacht
Informatieaspect
◦ Inventarisatie
◦ Hiërarchie van de problemen
◦ Vanuit de verschillende betrokkenen
◦ Aandachtspunten:
◦ Voldoende concretiseren
◦ Wie signaleert
◦ Objectieve ernst en subjectief beleefde ernst zijn niet hetzelfde
◦ Historiciteit
◦ Situationele context
◦ Duur, intensiteit, voorgeschiedenis, context, frequentie, clustering, effect op kind?
43. Analyse van de klacht
Belevingsaspect
◦ Lokalisatie van de problemen
◦ Geeft ook al info over verwachtingen tav hulp
◦ Oorzaken van de problemen
◦ Emotionele betrokkenheid
◦ Hulp zoeken gebeurt vanuit zorg, ongerustheid, irritatie
◦ Kan verschillen bij verschillende leden van het cliëntsysteem
44. Analyse van de verwachtingen tav
hulpverlening
Aard van de verwachte hulp
◦ Duur
◦ Inhoud
◦ Resultaat
Betrokkenheid tav hulp
◦ Bereidheid om actief te participeren
◦ Weerstand?
◦ Evolutie hiervan
45. Analyse van het gezinssysteem
Zie F1: gezin als systeem
Ecologisch model van Belsky
Gezinsorganisatie
◦ Grenzen, hiërarchie, los-zand, kluwen, coalities en allianties
46. Analyse van het opvoeden
Pedagogische vraag van het kind
◦ Cfr schema Hellinckx
47. Analyse van het opvoeden
Pedagogische vraag van het kind
Opvoedend handelen als pedagogisch aanbod
◦ Opvoedingsverantwoordelijkheid
◦ Opvoedingsbetrokkenheid en –beschikbaarheid
◦ Plaats van opvoeding in het gezin
◦ Visie op opvoeden
◦ Opvoedingsdoelen en -intenties
◦ Beeld van zichzelf als opvoeders
◦ Beeld van het kind
◦ Inzicht in en acceptatie van het kind
48. Opdracht voor het afstandsonderwijs
Opdracht lesdag 7: in te leveren uiterlijk op zondag 4 november 2016 voor 23u59
Voor deze opdracht word je in groepjes ingedeeld. Met dit groepje speel je drie rollenspelen.
Deze rollenspelen zijn intakegesprekken. Ieder moet een keer de rol van ouder, hulpverlener en
observator op zich nemen. Het rollenspel moet worden opgenomen (auditief met een dictafoon)
om verificatie mogelijk te maken. Steekproefsgewijs zullen sommige opnames worden
opgevraagd.
49. Ieder krijgt tijdens de les voor deze opdracht een casus, welke ouder hij/zij moet spelen tijdens
het rollenspel. Op deze manier kan je een beetje voorbereiden. Het is aangewezen dat iedereen
ook goed de leidraad voor intakegesprekken goed heeft doorgelezen en schematiseert voor jullie
afspreken om de rollenspelen te doen.
50. Na het doen van de rollenspelen schrijft ieder van jullie een paper over de rollenspelen. Je
vernoemt met wie je de rollenspelen deed. In deze paper beschrijf je kort drie deelaspecten:
◦ Als observator: welke raad zou jij geven aan de hulpverlener in dit gesprek: wat liep goed, welke
werkpunten, aandachtspunten zijn er?
◦ Als ouder: hoe voelde je je in dit gesprek, kreeg je het gevoel dat je kon participeren, meedenken, was
er ruimte voor je gevoel, verhaal?
◦ Als hulpverlener: wat lukte je, wat niet, hoe voelde je erbij?