Powerpoints van een lezing voor WijHeemstede gegeven in juni 2018 over de verbeeldingen van Haarlem in de 17de eeuw aan de hand van een denkbeeldige wandeling rond Haarlem en in de omgeving van de Spaarnestad. Inclusief een korte inleiding over het ontstaan van het genre landschap in de kunst aan het begin van de Gouden Eeuw in Haarlem.
1 of 111
Download to read offline
More Related Content
Naar buiten: Wandelen rond Haarlem en omstreken in de Gouden Eeuw
1. Naar buiten: wandelen rond
Haarlem en omstreken in de
Gouden Eeuw
Michiel Kersten | Artetcetera. Kunst in woorden
2. Jan van de Velde II, naar Pieter de Molijn, Gezicht op Haarlem vanaf de ruïne van het Huis ter Kleef, 1621,
ets, 41 x 169,2 cm, Haarlem, Noord-Hollands Archief
3. Haarlem, een aards paradijs
Volgens Hadrianus Junius in Batavia (1588) gaat Haarlem
Dordrecht en Leiden te boven in: “geneugchgelijckheyt des
ghelegentheydts, ende gesontheydt des luchts.”
De Haarlemmerhout als Locus amoenis (plaisante plaats, een
aards paradijs): plaats voor vermaak om de geest op te
vrolijken , maar vooral ook voor contemplatie en
bespiegeling, en de Hout als leverancier van voedsel en
brandhout.
4. Karel van Mander, Lofdicht Het Beelt van Haerlem.
Geschreven voor 1596 en gebaseerd op Diric Matthijszn’s
lofdicht op Haarlem:
Ic heb wel groter steden ghesien.
Nochtans duncht mi Haerlem hebbe al
Dat een guede stede hebben sal.
5. Lanck, wijt en breet daer de duijnen verschijnen,
Daer loopen de konijnen als in 't gras de mieren,
Ja herten en hinden, in alle termijnen,
Somma den jager vinter wel van den sijnen,
Daer hij den borger mede kan festieren.
Dan leggen daer die bleijcken die 't al vercieren
Schoon wit overspreijt, ende oock bij plecken groen,
't Welck lustich om sien is in alder manieren :
't Oogh en kan 't herte tot luste verwecken doen.
7. Hendrick Goltzius, landschap met bomen en zittend
herderspaar, ca. 1597-1598, houtsnede (hierboven) en Studie
van bomen, ca. 1600, pen in gruis, penseel in grijs, groen en
bruin, wit gehoogd en gele dekverf, op blauw papier, 284 x
228mm, Parijs, Collectie Frits Lugt, Fondation Custodia
18. Joannes en Lucas van Doetecum, naar de Meester van de Kleine Landschappen, 1561, ets en gravure ,
Koninklijke Bibliotheek van België, Prentenkabinet, Brussels
19. Joannes en/of Lucas van Doetecum, naar de Meester van de Kleine Landschappen, 1561,
ets en gravure , Koninklijke Bibliotheek van België, Prentenkabinet, Brussels
31. Aelbert Cuyp (1620-1691), Gezicht op Haarlem vanuit het noordoosten, ca. 1655-1665, zwart en rood krijt, 100 x 570 mm,
Haarlem, Noord-Hollands Archief
37. Romeyn de Hooghe, Gezicht op de westzijde van Haarlem, 1688, kopergravure, 26 x 119 cm, is rand versiering van de
plattegrond van Haarlem, Haarlem, Noord-Hollands Archief
38. Romeyn de Hooghe, Gezicht op de westzijde van Haarlem, 1688, kopergravure, 26 x 119 cm, is detail van de randversiering
van de plattegrond van Haarlem (detail: zijlpoort), Haarlem, Noord-Hollands Archief
39. Romeyn de Hooghe, Gezicht op de westzijde van Haarlem, 1688, kopergravure, 26 x 119 cm, is detail van de
randversiering van de plattegrond van Haarlem, Haarlem, Noord-Hollands Archief
44. Pieter Jansz Saenredam of Emanuel de Witte, De Zijlpoort van uit het zuidwesten met rechts op de achtergrond de
Pinkmolen en uiterst rechts de dakruiten van het Magdalenaklooster (Arme Kinderhuis), ca. 1650, Noord-Hollands Archief
64. Jan van de Velde II, De Kleine Houtpoort vanuit het westen naar het oosten gezien, met pleziervaartuig op de
voorgrond, uit de serie Playsante landschappen ende vermakelycke gesichten, 1639-1641, ets, Haarlem, Noord-
Hollands Archief
79. J. Van der Sprang (werkzaam 1775-1800), Gezicht op de Oude Weg (nu onderdeel van de Gedempte
Oostersingelgracht), de Amsterdamse Vaart, kijkend naar het zuidwesten, 1793, penseel in kleur, 435 x 680
mm, Haarlem, Noord-Hollands Archief
90. Vincent Jansz. van der Winne, Gezicht over de Baan of Koekamp op de buitenplaatsjes aan de rand
(Krommelaancomplex), op de achtergrond Paviljoen Welgelegen, 1809, 245 x 500 mm, Haarlem, Noord-Hollands Archief
97. Wilt gy langs het Weſter-pad Zien een over-ryken
Schat Van Gods goedheid over al? Beemd, en Woud,
en Berg en Dal, Vruchtb're Hoven daar het Kruid Tot
verfrissing weelig spruit? Zyl weg of de Brouwers-
vaart, Voerd u zachjens Veldewaart, En zo voort door
Overveen, Na de hooge Bergen heen; Daar u menig
zoet verſchiet T'elkens in het herte ſchiet, En het oog
op ider tred, Zich met wond'ren vind omzet. Zo gy wilt
noch verder gaan Na den grooten Oceaan, Langs den
Blink of Vollemeer? Ga de Bergen op en neer, Klauter
lustig op den Duin, En beklim haar kaalen kruin;
99. Laat dan Haarlems Contreijen, niet meer werden vervult, met
dartelheid, wulpsheid, dronkenſchap, en dergelyke ongebondenheden;
volgens de vermaaninge des Apostels:
Werd niet dronken in Wyn waar in overdaad is, maar werd
vervuld met den Geest,
Spreekende onder malkander, met Psalmen, Lofzang en en Geeſtelyke
Liedekens,
Zingende en Psalmende den Heere in uwe Herten Ephezen 5 vers 18. En
daartoe zult gy in onze Verhandelingen stoffe vinden, die by na op alles
wat op het Land kan werden beschouwt, toegepast zyn.
100. Jan van de Velde II, Wandeleende en op het gras zittende elegant geklede paren en groepje pratende paren en spelende
kinderen, derde prent uit een fries bestaande uit vier prenten voorstellende een makte, ca. 1620, ets, Amsterdam,
Rijksmuseum, Rijksprentenkabinet.