ºÝºÝߣ

ºÝºÝߣShare a Scribd company logo
NEVENSCHIKKING OF
ONDERSCHIKKING?
D I G I T A A L K L A S L O K A A L
M A A I K E Z I J M
ENKELVOUDIGE ZIN
Zin met één
persoonsvorm
VOORBEELD
Maaike gaat naar de Action.
Maaike koopt groente bij de Aldi.
Het wordt mooi weer vandaag.
SAMENGESTELDE ZIN
Een zin met twee of meer
persoonsvormen
VOORBEELD
Maaike dronk haar thee op, terwijl ze een boek las.
Maaike koopt een boek en loopt daarna naar huis.
SAMENGESTELDE ZIN
Een samengestelde zin bestaat uit twee of meer zinnen.
Nevengeschikt of ondergeschikt.
NEVENSCHIKKING
Zinnen zijn aan elkaar geplakt.
Kunnen ook los van elkaar voorkomen.
ONDERSCHIKKING
De zinnen zijn afhankelijk van elkaar.
Kunnen niet los van elkaar voorkomen.
VOEGWOORD
Een voegwoord verbindt
de zinnen met elkaar.
NEVENSCHIKKENDE VOEGWOORDEN
En Maar Want
Doch
ONDERSCHIKKENDE VOEGWOORDEN
Dat Doordat Voordat Omdat
Zodat Als Aangezien Terwijl
VOORBEELD
Het wordt mooi weer vandaag en de paarden worden buiten gezet.
Losse zinnen:
Het wordt mooi weer vandaag. En de paarden worden buiten gezet.
VOORBEELD
Toen Maaike nog in Alkmaar woonde, zag ik haar niet vaak.
Toen Maaike nog in Alkmaar woonde. Zag ik haar niet vaak.
Toen = onderschikkend voegwoord
VOORBEELD
Maaike heeft twee katten maar houdt ook van honden.
Maar = nevenschikkend voegwoord
Nevenschikking.
VOORBEELD
Ga je ook naar Texel deze zomer of heb je andere plannen?
Of = nevenschikkend voegwoord.
Ga je ook naar deze Texel deze zomer? Of heb je andere plannen?
Ga + of : persoonsvorm
VOORBEELD
Als je het vriendelijk vraagt, gaat de deur vanzelf open.
Als = onderschikkend voegwoord
Twee persoonsvormen: vraagt en gaat

More Related Content

Nevenschikking of onderschikking