4. Waarom observeren?
Breed observeren
Wat is het
niveau van de
verschillende
leerlingen? Zijn
er veel
verschillen?
Worden er
leerlingen
uitgesesloten
wanneer er in
groep gewerkt
moet worden?
Zijn leerlingen
bereid om
elkaar te
helpen?
5. Kenmerken van een observatie
doelgericht
? Goede observatievraag: Wat/wie/waar/wanneer
? Vb: Hoe is de sociale omgang van Sarah met haar klasgenoten tijdens de
pauze op de speelplaats?
Nauwkeurig
? Vermijd nietszeggende woorden
? Vb: ¡®Jo stoort steeds de les¡¯/ ¡®Jo heeft in het lesuur 5 keer met opzet zijn
pen laten vallen¡¯
6. Kenmerken van een observatie
Objectief
? Los van persoonsgebonden houding of visie
? Niet: ¡®Alweer Jo die zijn pen laat vallen¡¯
Systematisch
? Meerdere keren
? Soortgelijke OF verschillende situaties
7. observatietechnieken
¡®Pieter krijgt een opmerking van de leerkracht Nederlands tijdens het maken van
een oefening. De leerkracht zegt dat hij niet mag spieken bij zijn buur. Onmiddellijk
gooit Pieter zijn balpen op de grond, trekt gezichten naar zijn buur en legt zijn
hoofd op de bank. De andere kinderen lachen, waarop Pieter begint te huilen¡¡.¡¯
Vraag: concentratie tijdens het maken van een taak/toets
Situatie: maken van een toets
Beschrijvende observatie
9. observatietechnieken
Niet van toepassing Zeker van toepassing
Luistert
aandachtig
1 2 3 4 5
Stelt vragen 1 2 3 4 5
Neemt nota¡¯s 1 2 3 4 5
Vraag: concentratievermogen van Leen tijdens de lessen nederlands
Situatie: bespreking van een tekst
observatieschaal