3. Decreet
opvoedingsondersteuning
STERKTES :
Netwerkgedachte ge誰ntegreerd werken
Lokale besturen hebben opvoedingsondersteuning
opgepikt
ZWAKTES :
Sterk accent op opvoedingswinkels toch een nieuwe sector?
Nood aan grotere diversiteit + aandacht voor kwetsbare
gezinnen
Brede aandacht nodig over gans Vlaanderen niet enkel
centrumsteden
Te veel overlegstructuren
4. Decreet
opvoedingsondersteuning
AANBEVELINGEN :
Belang van lokale niveau minder verplichtend
Belang van netwerken, maar minder
vrijblijvend!
Belang van kennisnetwerken
Breed aanbod van wat
opvoedingsondersteuning is ( cirkel )
Hygi谷ne van co旦rdinatiestructuur
Kinderen zijn niet arm uit zichzelf, omdat ze economisch en wettelijk daarvoor niet bij machte zijn. Kinderen hebben ook niet de verantwoordelijkheid om voor zichzelf te zorgen. Gezinssamenstelling, inkomens-verstoring binnen gezinnen, het aantal en het geslacht van kinderen in een huishouden, het geslacht van het hoofd van het huishouden, het zijn allemaal belangrijke factoren om in aanmerking te nemen, zowel voor het meten als voor het aanpakken van de gevolgen van armoede onder kinderen. Kinderen groeien op en moeten zich kunnen ontwikkelen. Kinderen en jongeren beleven armoede op hun eigen manier en de invloed heeft zwaardere gevolgen voor hun ontwikkelingskansen. Ze hebben voor hun menswaardig bestaan ook recht op opleiding en ontwikkeling. Het verhogen van hun kansen op sociale mobiliteit kan zich alleen maar ontwikkelen in een veilige context waar in hun behoeften wordt voorzien. Onderzoek geeft aan dat als kinderen die hun kindertijd in extreme armoede hebben doorgebracht een significant hoger risico hebben om ook als volwassene in armoede te leven.5 Armoede en deprivatie in de eerste levensjaren blijkt een grotere impact op het latere welslagen in termen van sociale mobiliteit te hebben dan wanneer men pas later in adolescentie met armoede wordt geconfronteerd. Kinderarmoede kan daarom gezien worden als een uitvergroting van het armoedeprobleem. Niet omdat het per definitie erger is dan armoede bij volwassenen, maar omdat armoede bij kinderen vaak meer solidariteit oproept dan bij volwassenen. Zeker nu het individuele schuldmodel,blaming the victim, sterk in opmars is en steeds meer mensen vinden dat wie in armoede leeft te lui is om te werken.4 Nadeel van een aparte focus op kinderarmoede is de onmogelijkheid om het probleem fundamenteel aan te pakken.De problematiek is uiterst complex, in het bijzonder door de afhankelijkheid van kinderen ten aanzien de gezinscontext en de ouders. Extra aandacht geven aan kinderarmoede mag er in geen geval toe leiden dat er conflict ontstaat tussen arme kinderen versus arme ouders. Diverse internationale organisaties baseren daarom hun actieplannen tegen kinderarmoede op het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind en andere mensenrechtenverdragen. Het United Nation Development Programme (UNDP) definieert armoede onder kinderen als de ontkenning van de sociaal-economische rechten beschreven in de artikelen 26 (recht op sociale zekerheid) en 27 (recht op een passende levensstandaard) van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind.11 Het verdrag stelt staten wettelijk verantwoordelijk om gezondheidszorg, onderwijs, sociale voorzieningen, voor het gezin te voorzien zodat het kan voldoen in haar verantwoordelijkheid naar kinderen. Ook UNICEF omschrijft kinderarmoede op basis van het gebrek aan toegang tot economische en sociale rechten. Meer bepaald: het recht op een zo hoogst mogelijke graad van gezondheid en recht op toegang tot gezondheidszorg en medische voorzieningen (art. 24) inclusief de beschikking van adequate en kwaliteitsvolle voeding (art. 27.3) en het vermijden van vermijdbare ziekten en voortijdige sterfte (art. 6), het recht op bijstand in huisvesting (art. 27.3), het recht op (basis)onderwijs (art. 28 en art. 29), het recht op een veilige kindertijd; dit is waarborgen van de veiligheid van de persoon, (art. 5., art. 16.1 en art. 19) en het hebben van gelijke toegang tot de rechtspraak, (art. 37 en art. 40), het recht te kunnen verschijnen in het openbaar leven zonder onrechtmatige aantasting van zijn goede naam, (art. 16 en art. 31) en deel te nemen aan het gemeenschapsleven. (art. 13 en art. 15), het recht op een passende levenstandaard (art. 27).
We zijn er voor het kind, maar we geloven dat we ons doel het beste kunnen bereiken samen met anderen . Kinderen grootbrengen doe je niet alleen , it takes a village to raise a child. We scharen ons met ons allen achter deze overtuiging. In onze samenwerking met hen hanteren we altijd een wij samen-houding en een stijl die strookt met onze identiteit en onze interne waarden: positief, open, deskundig en gedreven. Nieuw?? Nee we werken al lang samen Toch?? - Wij samen met OB : echte partner of tolereren we ze - Wij samen met partners KO : staan we voldoende open voor onze sectoren? Weg aan het inslaan van responsabilisering, heel wat evolutie; maar toch ook blijven investeren in een complementaire samenwerking. Luisteren naar wat hun signalen zijn. ICT : wat zijn noden van al die partners en hoe kunnen we daar tegemoet aan komen. Kinderopvangzoeker een mooi voorbeeld!!