3. Onderzoekspracticum psychologisch experiment: leerdoelen Na afloop van de cursus kunt u: Experimentele ontwerpen beoordelen op interne en externe validiteit Experimentele hypothesen opstellen Een experiment uitvoeren T-toetsen,variantieanalyse (ANOVA), repeated measures en interacties toepassen Resultaten van statistische toetsing interpreteren Onderzoeksverslag schrijven volgens APA-richtlijnen
4. DEEL 1 INLEIDING Wat zijn experimenten Inhoud van de cursus
5. Dataverzamelingsmethoden Beschrijvend (descriptief) onderzoek (observationeel, literatuur) Hoe vaak komt een bepaald fenomeen voor? Correlatieonderzoek (observationeel, survey) Is er samenhang tussen de variabelen? Experimenteel onderzoek Is er effect/invloed van de ene variabele op de andere? (causaal verband)
6. Eigenschappen van het experiment Onderzoeker verandert bewust iets in de onderzoeksgroep: interventie, i.t.t. observationeel onderzoek. Gecontroleerde situatie tijdens het waarnemen Er zijn afhankelijke en onafhankelijke variabelen (en eventueel covariaten) Doel: alle verstoringen worden (idealiter) gecontroleerd Analysetechniek is Variantie-analyse (ANOVA, Repeated Measures): Vergelijk het verschil tussen de gemiddelden, rekenhoudend met de varianties binnen een experimentele groep en tussen de groepen.
7. Observationeel versus Experimenteel onderzoek Observationeel Sterke punten: Snel en eenvoudig Proefpersoon-vriendelijk Zwakke punten: Factor tijd wordt vaak niet meegenomen Causaliteit niet te onderzoeken Experimenteel Sterke punten: Causaal verband te onderzoeken Minder invloed verstorende variabelen Zwakke punten: Soms moeilijker uitvoerbaar of niet ethisch Compliance
8. Experimentele designs Proefpersonen worden subjects genoemd Optie 1: between subjects design Experimentele groep versus controle groep Matched versus random group designs Optie 2: within subjects design Experimentele conditie versus controle conditie Counterbalancing Optie 3: mixed design Zowel between als within factoren
9. Tijdstip 1 Tijdstip 1 De groepen vormen de onafhankelijke variabele Een van de groepen is meestal een controle groep Covariaat houdt storingen onder controle die niet in het design zijn verwerkt Schema Between Subjects design Afhankelijke variabele Groepen (Treatments) Covariaten
10. Tijdstip 1 Tijdstip 2 De tijdstippen kunnen ook een andere vorm van afhankelijkheid zijn Covariaat houdt storingen onder controle die niet in het design zijn verwerkt. Kunnen gemeten worden op tijdstip 1 en/of 2. Bij voorkeur op tijdstip 1 of ervoor. Schema Within Subjects design Covariaten Afhankelijke variabele Afhankelijke variabele
11. Casus A: De invloed van Geheugenschemas op het onthouden van teksten Twee onafhankelijke variabelen = Naam van een dictator, aanwezigheid van een testzin Afhankelijke variabele = correct herinneren van een tekst Het experiment bestaat uit het vari谷ren van de naam van een dictator ( 2 condities) en het wel of niet aanbieden van een testzin in een tekst. Later wordt in beide condities gemeten in hoeverre de teksten correct worden onthouden.
12. Casus B: De invloed van Klassengrootte op leerprestatie Onafhankelijke variabele = klassengrootte Afhankelijke variabele = leerprestatie Het experiment bestaat uit het vari谷ren van de klassengrootte om bij verschillende groottes de reken- en taalvaardigheid van de leerlingen te meten.
13. Casus C: De Eindopdracht Casus C zelf uitvoeren: Literatuur (zie bronnen) globaal doorlezen 16 proefpersonen zoeken voor experiment Experiment zelf uitvoeren Gegevens analyseren Verslag schrijven
14. Eindopdracht Vraagstelling: hoe reageert men binnen een bedrijf op regels door het management opgelegd afhankelijk van eventuele sancties en de ervaren rechtvaardigheid Casus: binnen een bedrijf wordt een verbod ingesteld op het priv辿 gebruik van bedrijfsmiddelen: telefoon, internet, kopieerapparaat.
15. Vervolg 1 eindopdracht Variabelen die een rol spelen: Is er sprake van een lage of een hoge sanctie als men de regel overtreedt? Wordt de maatregel ervaren als rechtvaardig ? En eventueel ook nog: Heeft men vertrouwen in autoriteiten (management) ? Hoe beleeft men het gedrag van andere mensen ( sociale norm ) ? Hoe is de eigen houding tegenover regels e.d. ( persoonlijke norm ) ?
16. Vervolg 2 eindopdracht Zwaarte van de Sanctie wordt gemanipuleerd (BS) Rechtvaardigheid van de maatregel wordt gemanipuleerd (WS) Experiment heeft volgende vorm: scenariostudie: verhaaltje waarin de situatie wordt geschetst (vignette) 2 x 2 mixed design (sanctiezwaarte x rechtvaardigheid) Vragenlijstje over vertrouwen, sociale en persoonlijke normen en regelnaleving.
17. DEEL 2 Analysemethoden Overzicht van analysemethoden bij experimenten Theorie ANOVA
18. Overzicht analysemethoden Effect treatment vergelijken bij: Twee groepen o.b.v. 1 factor: Independent T-test Drie of meer groepen o.b.v. 1 factor : One-way ANOVA Twee of meer groepen o.b.v. >1 factoren: Factorial ANOVA Binnen proefpersonen (2 variabelen, 1 groep): Paired T-test Binnen proefpersonen (>2 variabelen, 1 groep): Repeated Measures Binnen proefpersonen bij >1 groep: Mixed ANOVA
19. Schema experimenten Within subjects factoren factorial ANOVA Meer dan 1 Mixed ANOVA Design one-way ANOVA 1 ( >2 niveaus) Independ. T-test 1 (2 niveaus) Repeated Measures Paired T-test - geen 1 (>2 niveaus) 1 (2 niveaus) geen Between subjects factoren (# niveaus)
20. Analyses in deze cursus In alle analyses is er 1 afhankelijke variabele (AV) ( opmerking: bij meerdere AVs MANOVA ) De factoren zijn de onafhankelijke variabelen (OV) Soms is er extra informatie gemeten, die gebruikt kan worden om de statistische eigenschappen van de toetsen (power, effici谷ntie) te verbeteren. Deze variabelen noemen we covariaten (CV). Bijvoorbeeld: leeftijd.
21. Theorie ANOVA In ANOVA wordt een schatting van de variantie tussen groepen vergeleken met de variantie binnen groepen . Tussen-groep variantie is de variantie over de gemiddelden van de treatment condities veroorzaakt door: treatment effecten toeval Binnen-groep variantie is de variantie over personen met dezelfde treatment veroorzaakt door toeval of onbekende factoren.
23. F-waarde (ANOVA) De F-waarde wordt berekend door de variantie tussen groepen te delen door de variantie binnen groepen, oftewel: variantie tussen groepen F = variantie binnen groepen Als de nulhypothese (H0) juist is, dan is er geen systematisch verschil tussen groepen, dus: F 1 Als de nulhypothese niet juist is, dan is er een systematisch verschil tussen de groepen, dus: F>1
24. Post-hoc toetsen De F-waarde (en p-waarde) geven slechts aan dat er verschillen zijn, niet welke groepen van elkaar verschillen. Post-hoc toetsen (achteraf toetsen) vergelijken alle groepsgemiddelden met elkaar. Bonferroni Tukey Games-Howell
25. Significantie en Vrijheidsgraden Net als bij T-toets, hoort bij iedere F-waarde een p-waarde, dat is de kans op de gevonden F-waarde als de nulhypothese (H0) juist is. Anders gezegd: P = de kans dat het gevonden resultaat (verschil) op toeval berust. Het afkappunt voor de beslissing statistisch significant wordt meestal gekozen op de 95% grens: scores daarbuiten hebben slechts 5% kans om toevallig waargenomen te worden: =0.05 De kans op een bepaalde F-waarde (onder H0) is afhankelijk van het aantal vrijheidsgraden (Degrees of freedom, Df) Df-tussen (between): het aantal groepen 1 Df-binnen (within): totaal aantal mensen aantal groepen
Laat de studenten voor zichzelf op de grafiek hun studie-ervaringen uitzetten tegen de tijd Je kunt het open laten (studie-ervaring) of specificeren in studeersucces of studeerplezier
Let op het niveau van geroezemoes: als het stiller wordt is iedereen klaarblijkelijk bijna uitgepraat en kun je doorgaan met het volgende onderdeel
Globaal lezen tijdens gestolen uurtjes of na een lange werkdag. Intensief doorlezen + bewerken : in rust er echt voor gaan zitten Voorkennis: voorkennis tijdens orienteren geactiveerd: klopt het of juist niet wat ik van te voren dacht? Leerdoelen Ordenen: paragrafen structuur gebruiken om hoofd en bijzaken te onderscheiden U houdt de aanwezige ordening in de stof in de gaten en vergelijkt wat u leest steeds met wat u al dacht te weten, terwijl u bovendien de leerdoelen gebruikt om uw aandacht te helpen richten. Bewerken : onderstrepen, aantekeningen, vragen stellen, samenvatting, schemas, tabellen of overzichten, stampen, Herhalen : tekst op nog een andere manier bewerken, consolideren (= repeteren), aan het eind en begin van een studiesessie, tussentijd met voortgangstoetsen en voor het tentamen