Lexis Nexis Law Enforcement Personnel Use of Social Media in Investigations: ...Twittercrisis
油
- Four out of five law enforcement professionals use social media for investigative purposes, with nearly half using it at least weekly.
- The top uses are for crime investigations and crime anticipation, such as identifying people and locations or discovering criminal activity.
- While two-thirds feel comfortable using social media, many are self-taught due to a lack of formal training. Most learning comes from personal use, colleagues, or general media.
- Barriers to greater use include logistical access issues, lack of skills/training, and perceptions of credibility and support from leadership.
This document discusses police use of social media. It provides an overview of the various social media platforms police forces use, including Twitter, Facebook, YouTube, and blogs. It notes that every police force in England and Wales has a Twitter account and many have Facebook pages as well. The document also discusses specific examples of how police have used social media, such as Greater Manchester Police's 24-hour social media campaign where they tweeted details from every 999 call. It outlines both the pros and cons of police using social media.
S.M.A.R.T. Politie is een filosofie (een uitbreiding van de Excellente Politiezorg), naar analogie met de opkomst van smart cities, voor duurzame gemeenschapsgerichte politiezorg waarbij ICT, wetenschap (meting, calculatie en analyse) en innovaties mee op het voorplan komen.
Lexis Nexis Law Enforcement Personnel Use of Social Media in Investigations: ...Twittercrisis
油
- Four out of five law enforcement professionals use social media for investigative purposes, with nearly half using it at least weekly.
- The top uses are for crime investigations and crime anticipation, such as identifying people and locations or discovering criminal activity.
- While two-thirds feel comfortable using social media, many are self-taught due to a lack of formal training. Most learning comes from personal use, colleagues, or general media.
- Barriers to greater use include logistical access issues, lack of skills/training, and perceptions of credibility and support from leadership.
This document discusses police use of social media. It provides an overview of the various social media platforms police forces use, including Twitter, Facebook, YouTube, and blogs. It notes that every police force in England and Wales has a Twitter account and many have Facebook pages as well. The document also discusses specific examples of how police have used social media, such as Greater Manchester Police's 24-hour social media campaign where they tweeted details from every 999 call. It outlines both the pros and cons of police using social media.
S.M.A.R.T. Politie is een filosofie (een uitbreiding van de Excellente Politiezorg), naar analogie met de opkomst van smart cities, voor duurzame gemeenschapsgerichte politiezorg waarbij ICT, wetenschap (meting, calculatie en analyse) en innovaties mee op het voorplan komen.
We bewegen steeds meer van een democratische rechtsstaat richting een politiestaat.
Een democratische rechtsstaat gaat niet alleen over het recht om te stemmen wie jou mag vertegenwoordigen in de politiek, maar ook over de machtsverhoudingen tussen overheden en burgers.
Kaplan and haenlein 2010 Users of the world, unite! The challenges and opport...Twittercrisis
油
This document provides a definition and classification of social media. It begins by discussing the history and evolution of social media, from early bulletin board systems and personal homepages to modern platforms like Facebook, YouTube, and Wikipedia. The document distinguishes social media from related concepts of Web 2.0 and user-generated content. It then proposes a classification of social media applications according to their degree of social presence/media richness and level of self-disclosure/self-presentation. Major categories include collaborative projects, blogs, content communities, social networking sites, and virtual worlds. The classification is intended to help structure the rapidly evolving field of social media.
Moving Toward the Future of Policing (RAND)Twittercrisis
油
This document provides information about the RAND Corporation and discusses policing in the future. It begins with contact information for RAND and instructions for accessing the full document. The document then discusses how technology, evolving threats, and changes in society will impact policing concepts of operations going forward. Key points discussed include the need for improved cross-jurisdictional cooperation, leveraging new technologies like data collection and analysis, and adapting policing models to address cybercrime and other emerging threats. The full document provides more detailed analysis of these topics and considerations for moving policing models toward an effective future state.
BIG SOCIETY, BIG DATA. THE RADICALISATION OF THE NETWORK SOCIETYTwittercrisis
油
This document discusses the emergence of the "big society" in the context of increasing digitization and the internet empowering citizens. It argues that citizens are now better informed and able to self-organize, challenging traditional power structures. While this has benefits like new models of crowdfunding, it also creates uncertainty around responsibilities. The network society is still developing, with citizens adopting new technologies faster than institutions. Overall, digitization is fueling a shift from top-down governance to a more horizontal and disruptive distribution of power between state, market and society.
Use of social media in crisis communication (Kortom)Twittercrisis
油
The document provides recommendations for using social media in crisis communication. It discusses:
1. Choosing official social media accounts for authorities that are already established and have followers to increase credibility during a crisis.
2. Managing the accounts during a crisis should be done by a representative from Discipline 5 (Information).
3. Good preparation before a crisis is important and includes creating profiles/accounts in advance, understanding important social media platforms, and designating hashtags for the crisis.
United States Army Social media handbook_version 2013Twittercrisis
油
This document is the United States Army's social media handbook. It provides guidance on establishing and maintaining official Army social media presences, including registration, branding, and operations security. It summarizes the Department of Defense's policies on social media use, explaining that while the 2010 Directive-Type Memorandum provided initial guidelines, the 2012 DoD Instruction 8550.01 now serves as the primary governing document. The handbook aims to help Army organizations and personnel use social media effectively and responsibly.
United States Army Social media handbook_version 2013Twittercrisis
油
Politiesocialmediain nederland
1. Politie & social media in Nederland
Door: Anja Hoog Antink
Inleiding
Leiden & Ferweda (2011) schrijven in Cahiers Politiestudies1
(2e
kwartaal 2011) dat binnen
de Nederlandse politie bij voortduring wordt ge谷xperimenteerd met innovatieve manieren om
de burger bij het oplossen van misdrijven te betrekken. De snelle technologische
ontwikkelingen vormen daarbij volgens hen de grootste drijfkracht. Het doel van
burgerparticipatie in de opsporing is het vergroten van de kans op opheldering van zaken. Bij
burgerparticipatie in de opsporing liggen het initiatief en de regie bij de politie.
De politie is voor de opsporing van daders van misdrijven vaak afhankelijk van de
medewerking van de burger, dat is volgens de auteurs nooit anders geweest. Leiden &
Ferweda noemen in het artikel dan ook een historisch voorbeeld: de afgebeelde burgerwacht
in Rembrandts Nachtwacht waaraan de heer Brouwer, voorzitter van het College van
procureurs-generaal, in een toespraak memoreert: Ten tijde van Rembrandt waren
schutterverenigingen als die van Rembrandt burgerwachten met een belangrijke taak bij het
beteugelen van oproer en criminaliteit (Brouwer, 2008). Evenals vroeger speelt de burger
ook in de huidige tijd een cruciale rol in de opsporing: de meeste opsporingsonderzoeken
starten na een melding van een burger, die getuige of slachtoffer is. Vervolgens is ook
tijdens het opsporingsonderzoek de informatie van burgers onontbeerlijk, bijvoorbeeld in de
hoedanigheid van getuigen.
Leiden & Ferweda vervolgen door te stellen dat, hoewel burgerparticipatie in de opsporing
dus van alle tijden is, de manier waarop de burger bij het opsporingsproces wordt betrokken
aan verandering onderhevig is. Al meer dan vijfentwintig jaar kennen we in Nederland het
televisieprogramma Opsporing Verzocht2
, maar naast televisie en schrijvende pers worden
media als internet en telefonie steeds vaker benut ter verkrijging van relevante informatie.
Nieuwe (digitale) technieken en mediakanalen hebben het mogelijk gemaakt
opsporingsboodschappen en masse over te brengen. De burger als informant en mogelijke
getuige is makkelijker en sneller te bereiken en de burger in de hoedanigheid van verdachte
is makkelijker te traceren door massamediale technieken die ook de recherche zich steeds
meer eigen maakt. Met de digitalisering van de maatschappij zijn de mogelijkheden voor
communicatie en informatie-uitwisseling enorm uitgebreid. Met de nieuwe technologie谷n zijn
ook de snelheid en het bereikt van berichtgeving sterk vergroot. Twee belangrijke
communicatiemiddelen in de informatierevolutie zijn de mobiele telefoon en internet.
De auteurs besluiten hun inleiding met te stellen dat in de politieorganisatie met vertraging is
gereageerd op deze ontwikkelingen. Beschreven wordt dat de politie nog lange tijd
voornamelijk heeft ge誰nvesteerd in traditionele opsporingsmiddelen, waardoor de politie op
achterstand is geraakt ten opzichte van de reeds gedigitaliseerde burger. Om de
achterstand in te lopen, is de politieorganisatie zowel naar buiten toe als intern bezig met
een digitale inhaalslag3
. Verscheidene korpsen zetten bijvoorbeeld sinds kort ook moderne
1
De Cahier Politiestudies is een kwartaalreeks, die zich richt op hoogstaande, kwalitatieve bijdragen
over politi谷le vraagstukken en fenomenen die de politie interesseren. De kwartaalreeks is
multidisciplinair opgezet, waarbij de criminologen een prominente plaats krijgen naast andere
disciplines. (Bron: http://www.politiestudies.be/index.cfm?Id=33).
2
Het televisieprogramma Opsporing Verzocht betreft een samenwerking tussen het Openbaar
Ministerie, Politie en de Algemene Omroepvereniging AVRO, in het belang van opsporing van en ter
voorkoming van criminaliteit. In het programma wordt de kijker opgeroepen te bellen met een
telefoonnummer als hij/zij meer informatie heeft over een politiezaak waar in de uitzending aandacht
voor gevraagd wordt. Inmiddels bestaat het programma bijna 30 jaar en is het gemiddelde
oplossingspercentage opgelopen tot 42%. (Bron: http://www.avro.nl/tv/programmas_a-
z/opsporing_verzocht/algemeen.aspx).
3
Leiden & Ferweda geven vervolgens in het artikel een uiteenzetting van de resultaten uit het
onderzoek dat Bureau Beke heeft uitgevoerd in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap
2. sociale media als Hyves en Twitter in. Volgens de auteurs zou de tijd van experimenteren
toch langzaam maar zeker moeten uitmonden in een aantal landelijke beproefde vormen van
burgerparticipatie zoals Amber Alert en Burgernet4
.De Raad van korpschefs staat positief
tegenover dergelijke initiatieven en er wordt gewerkt aan een landelijk beleid en
internetstrategie (Leiden & Ferweda, 2011). Tegelijkertijd bevindt de Nederlandse politie zich
in de grootste reorganisatie ooit. De 25 regiokorpsen welke Nederland nu kent zullen opgaan
in 1 landelijke politieregio (geheel Nederland) en opgedeeld worden in 10 kleinere gebieden
en 1 landelijke eenheid. Een reorganisatie als deze kent zijn weerga niet en heeft uiteraard
invloed op veranderingsprocessen binnen een (overheids)organisatie als deze in het
algemeen.
Het artikel dat voor u ligt geeft, vanuit het perspectief van de auteur, een algemene
beschouwing van ontwikkelingen en initiatieven op het gebied van het gebruik van social
media binnen de context van de Nederlandse politieorganisatie in beweging. Hierin wordt
breder gekeken dan de door Leiden & Ferweda (2011) genoemde kant vanuit de opsporing.
Om de ontwikkelingen op het gebied van gebruik van social media in het algemeen bij de
Nederlandse politie in een passende context te kunnen beschrijven, zal worden begonnen
met een beschrijving van het perspectief van waaruit de auteur beschouwt: de Einstein
generatie. Vervolgens wordt via een beschrijving van de digitale revolutie toegewerkt naar de
hedendaagse inzet van social media door de Nederlandse politie; zowel vanuit
praktijkvoorbeelden als recent verschenen wetenschappelijk onderzoek.
Met de rug naar de rest van de wereld?
In de samenleving waarin wij leven is de wereld het speelveld waarin wij ons bewegen. We
hoeven de televisie maar aan te zetten, de krant maar open te slaan of de smartphone open
te zetten op Twitter, en we worden meegenomen in de globalisering van onze samenleving.
Van het NOS journaal tot het reiskatern van de Volkskrant op zaterdag, van Hollands got
talent op televisie met internationale jury tot het kopen van nieuwe Uggs (schoenen) online
via internet in de Verenigde Staten. We hebben het niet continu in de gaten, maar wij allen
bewegen ons steeds meer global. De meesten van ons gaan meerdere keren per jaar op
vakantie en bij voorkeur naar bestemmingen buiten de landsgrenzen. Niemand kijkt hier
meer vreemd van op. We vertellen het elkaar (het liefst via Facebook of een andere
internetapplicatie), we maken elkaar enthousiast en we genieten van de ervaringen. Niet
alleen priv辿 bewegen wij ons global, maar ook in de professionele samenleving wordt er druk
geglobaliseerd. Financi谷le instellingen, multinationals als hardware- en softwaregiganten,
vliegtuigmaatschappijen, goede doelen, milieuorganisaties, fastfoodketens en de
filmindustrie; het zijn slechts enkele voorbeelden waarbij mensen met geglobaliseerd
gedrag de basis vormen van de activiteiten.
Hoe anders lijkt het gesteld met de houding en het gedrag van de Nederlandse politie. In
2009 schreef Anita Hazenberg, programmadirecteur internationaal politie leiderschap aan de
Nederlandse Politieacademie, in meerdere van haar documenten dat de Nederlandse politie
naar de stand van zaken en de dos and donts met betrekking tot burgerparticipatie in de opsporing
(Cornelissens, Ferweda, Van Leiden, Arts & Van Ham, 2010).
4
Amber Alert is in Nederland een landelijk waarschuwingssysteem bij urgente kindervermissingen en
ontvoeringen. Hiermee kan de politie bij de ontvoering of vermissing van een kind direct heel
Nederland waarschuwen via PC- en TV-schermen, websites, e-mail, SMS, Twitter, TV en radio. Zo
kan de kans op een goede afloop enorm worden vergroot. (Bron:
http://www.amberalertnederland.nl/Amber.aspx?lang=nl).
Burgernet is een uniek samenwerkingsverband tussen burgers, gemeente en politie om de veiligheid
in de woon- en werkomgeving te bevorderen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een telefonisch
netwerk van inwoners en medewerkers van bedrijven uit de gemeente. Burgernet deelnemers krijgen
een ingesproken bericht via de (mobiele) telefoon of een tekstbericht per SMS met het verzoek uit te
kijken naar een duidelijk omschreven persoon of voertuig. (Bron:
http://www.burgernet.nl/WatisBurgernet.aspx).
3. met haar gezicht naar de wijk staat, maar daardoor met haar rug naar de rest van de wereld
(Hazenberg, 2009). Volgens Hazenberg lijkt de focus op het behouden van nationale
legitimiteit van haar optreden er voor te zorgen dat de rest van de wereld op dat moment
door de Nederlandse politie uit het oog wordt verloren. Hoe harder we als politie richten op
de eigen wijk hoe harder we vervreemden van de wereld waarin wij leven. Op het vlak van
internationale ambities blijft het bij de Nederlandse politie tot op dat moment vooralsnog
nagenoeg stil, stelt Hazenberg. U vraagt zich wellicht af waarom dit voorbeeld uit 2009 in dit
artikel wordt genoemd. Het genoemde voorbeeld geeft echter de gelegenheid een parallel te
trekken met de huidige ontwikkeling van het gebruik van social media bij de politie.
In de genoemde discussienota over internationaal management development benoemd
Hazenberg (2009) de Nederlandse politie als een familiebedrijf. Oud, roemrucht en
beschreven door menig biograaf. Haar prestaties worden intensief gevolgd door politici,
wetenschappers en de media. Volgens Hazenberg niet zo vreemd omdat het werk van de
Nederlandse politie van nationaal en internationaal belang is gezien haar maatschappelijke
opdracht: thuis en in de wereld om ons heen vrede en veiligheid bieden en criminaliteit in al
zijn uitingsvormen bestrijden. Echter, voor familiebedrijven is het volgens Hazenberg de
kunst om met de tijd mee te gaan. Gezien de primaire taak van de politie, handhaver van de
wet, is de natuurlijke houding van onze organisatie volgens haar eerder consolideren dan
anticiperen. Maar ook zich meer binnen Nederland te ori谷nteren dan daarbuiten.
Internationalisering staat nog vaak onder op de ontwikkelagenda. Laat staan dat het wordt
gezien als business case of een vanzelfsprekend onderdeel van diversiteitsdenken. Het
familiebedrijf de Nederlandse politie gaat dus nog niet met haar tijd mee, zou hier dan de
conclusie zijn (). Dit kan vanuit meerdere perspectieven worden bekeken. Niet enkel vanuit
internationaal perspectief, maar ook vanuit het grotere diversiteitsperspectief en het
digitaliseringsperspectief. Een zelfde terughoudendheid lijkt namelijk aan de orde bij het
gebruik van social media.
De auteur van het artikel dat u nu leest, is 33 jaar jong en behoort tot de Y-generatie, ookwel
generatie Einstein genoemd. Deze generatie wordt omschreven als: de generatie die nu
rond de 30 is. Dit zijn mensen geboren tussen grofweg 1976 en 2000. Aan de ene kant is
deze groep gehecht aan vrijheid en de mogelijkheid tot zelfontplooiing, aan de andere kant
zoekt generation Y naar verbondenheid en willen zij een zinvolle bijdrage leveren aan de
samenleving5
. Behorende tot deze generatie kan ik u vertellen dat ik ben opgegroeid met
internet, ik luister en kijk niet naar reclamespotjes op radio of tv, ik leef in een virtuele wereld,
lees de krant op mijn iPhone en houdt het laatste nieuws bij via Twitter, gebruik online
sociale netwerksites zoals Hyves en Facebook waarop ik mijn blogs schrijf om mijn vrienden
en familie op de hoogte te houden van wat ik doe, boek mijn vakanties online en deel de
daaropvolgende vakantiekiekjes via dezelfde netwerksites. Professioneel netwerken doe ik
via LinkedIn en een nieuwe baan zoek ik online. Nederland vind ik klein en vol en de wereld
is de samenleving waarin ik leef en werk. Ik werk bij de Nederlandse politie omdat ik mijn
bijdrage wil leveren aan het terugdringen van criminaliteit en het handhaven van de
openbare orde in de wereld waarin wij leven. Dit doe ik vanuit het internationale wereldbeeld
waarin ik leef en vanuit de overtuiging dat ik een verschil kan maken om deze wereld een
betere samenleving te laten zijn. Politiewerk is voor mij niet een eendimensionale vertaling
van oplossingsgericht denken naar praktijk en vice versa; het is voor mij een dagtaak om bij
te dragen aan het oplossen van complexe, meerdimensionale vraagstukken binnen het
familiebedrijf dat de Nederlandse politie is. In dit familiebedrijf worden wij geconfronteerd met
de internationalisering en digitalisering van onze taak: complexere wereldvraagstukken
kunnen niet meer door een partij/land worden opgelost, delicten en handhaving- en
openbare ordevraagstukken zonder internationale dimensie bestaan nauwelijks meer, de
open grenzen, vergaande Europese wetgeving en bevoegdheden, andere en nieuwe vormen
van criminaliteit (digitale wereld), het belang van kenniseconomie, technologische
5
Bron: http://www.quarterlifequest.nl/kenniscentrum/generationy.htm
4. ontwikkelingen, de veranderende bevolkingssamenstellingen en het risico van onvoldoende
professioneel personeel bij de politie in de toekomst. Dit alles speelt een grote rol in ons
werk. En dan tot slot blijkt ook nog dat politiepersoneel in de toekomst gebruik zal moeten
kunnen maken van social media.
Terug naar de Nederlandse politie. Vanuit de organisatiecultuur in het familiebedrijf voel ik
(als behorende tot de Einstein generatie) een generatiekloof. Dit is niet alleen tevens
herkenbaar voor mijn collega-masterstudenten binnen de Nederlandse politie, maar wordt
ook sinds enkele jaren door het Landelijk Expertise Centrum Diversiteit (LECD) herkend.
Anneke Nahumury, directeur van het LECD, beschrijft in haar artikel over
generatiemanagement in 2009 dat mensen die deel uitmaken van een generatie zijn
be誰nvloed door historische, politieke en sociale gebeurtenissen in een bepaalde periode.
Deze gebeurtenissen hebben onder andere invloed op bewuste beslissingen en acties die zij
nemen als volwassene. Alle generaties hebben in hun eigen levensfase cultuurvernieuwende
invloed. Het be誰nvloedingsgebied van een generatie is in het begin relatief klein en het
grootst in de leiderschapsfase (Nahumury, 2009). Dit zou betekenen dat de generatie die is
opgegroeid met internet en de digitale wereld, die over het algemeen nog niet in de
leiderschapsfase is aanbeland, weinig invloed heeft op basis van bewuste beslissingen en
acties in de huidige politiepraktijk van Nederland. Deze generatie leeft echter met internet
en social media en deze generatie werkt op steeds grotere schaal bij de Nederlandse politie.
Nederlandse jongeren zeer actief op sociale netwerken
Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek in Nederland blijkt dat maar liefst
91 procent van de jonge internetters in Nederland is in 2010 actief op sociale netwerken
zoals Hyves, Twitter en Facebook. Hiermee lopen Nederlandse jongeren in de Europese
Unie (EU) voorop6
. Jonge internetters, van 16 tot 25 jaar, maken steeds meer gebruik van
sociale netwerken om informatie uit te wisselen. Dit kan zijn in de vorm van berichten of
nieuwtjes op een chatsite, het deelnemen aan een nieuwsgroep of een online
discussieforum, het lezen van weblogs of blogs of het direct uitwisselen van tekstberichtjes.
Het gebruik van social media neemt af met de leeftijd. In de leeftijdsgroep 25 tot 55 jaar
bedraagt het aandeel actieven op sociale netwerken in Nederland 54 procent en bij de
leeftijdsgroep van 55 tot 75 jaar iets meer dan 30 procent. Mannen zijn vaker actief dan
vrouwen op sociale netwerken. Tussen hoogopgeleiden, middelbaar opgeleiden en lager
opgeleiden bestaat echter vrijwel geen verschil. Bij jongeren komt het uitwisselen van
tekstberichten het meest voor (78 procent). Het lezen van weblogs of blogs is bij 25- tot 55-
jarigen (34 procent) en 55-plussers (18 procent) het meest favoriet. Binnen de EU zitten de
Nederlandse jongeren voor wat betreft deelname aan sociale netwerken in de kopgroep. Ze
worden alleen voorafgegaan door hun leeftijdgenoten uit Polen (94 procent).7
Dit wetende,
valt te verwachten dat het gebruik van social media in zowel private als professionele wereld
de komende jaren alleen nog maar zal gaan toenemen.
De digitale revolutie: waar hebben we het eigenlijk over?
Volgens de Wet van Moore verdubbelt de snelheid van computers elke 18 maanden (Marga
van Rijssel op Politie 2.08
). Niet de snelheidstoename op zich is interessant, maar vooral wat
je met die snelheidstoename kunt doen. Het internet is sinds het begin van de jaren 90 van
de 20e
eeuw beschikbaar voor breed publiek. Een snelle breedbandverbinding met het
internet is sinds 2005 voor bijna iedereen mogelijk. Mobiel internet is sterk in opkomst.
Allerlei toepassingen die we 15 jaar geleden niet voor mogelijk hielden, zijn niet meer weg te
6
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek. https://www.cbs.nl/nl-
NL/menu/themas/dossiers/jongeren/publicaties/artikelen/archief/
7
E-mailen behoort niet tot de sociale netwerken, maar het sturen en ontvangen van e-mails blijft ook
in 2010 bij alle leeftijdsgroepen de grootste internetactiviteit. Bij al deze leeftijdsgroepen voert
Nederland de EU ranglijst aan.
8
Bron: http://criminaliteitswijzer.ning.com/
5. denken. Een onschatbare hoeveelheid informatie ligt vandaag binnen handbereik, schrijft
Marga van Rijssel. De fundamentele verandering die plaatsvindt in de maatschappij, wordt
volgens haar echter niet veroorzaakt door politieke omwentelingen of economische
ontwikkelingen, maar door de digitale revolutie. Het wordt steeds eenvoudiger om thuis te
winkelen en thuis werken kan nu al en zal in de toekomst gewoon gaan worden.
Communicatie via internet verandert de manier van samenwerken, de cultuur en
omgangsvormen. Hi谷rarchische structuren verdwijnen en maken plaats voor netwerken
waarin alles en iedereen met elkaar verbonden is. Alle mensen en spullen krijgen zo
langzamerhand een IP nummer en zijn daarmee met het internet verbonden. Mens en
machine worden meer en meer ge誰ntegreerd. Nu al heeft een belangrijk deel van de
maatschappij altijd een mobiele telefoon bij zich om bereikbaar te zijn, te kunnen chatten en
informatie direct bij zich te hebben; het liefst location based. Doordat het netwerk zo
vervlochten raakt, is een trend waar te nemen dat iedereen bij alle informatie kan. Werk en
priv辿 lopen steeds meer in elkaar over. Deze ontwikkeling lijkt niet te stuitten, want wat
technisch en economisch verantwoord is, zal vroeg of laat gebeuren betoogt Van Rijssel. De
baan van degene die vandaag wordt opgeleid, bestaat op dit moment nog niet en in het werk
dat iemand vandaag doet, wordt straks technologie gebruikt die nu nog moet worden
uitgevonden.
Wat betekent de digitale revolutie voor de politie?
Alle veranderingen die de komst van nieuwe technologie谷n met zich meebrengen, leiden tot
een nieuwe manier van werken in de ruimste zin van het woord. Het gaat over andere
manieren van samenwerken dan nu gebruikelijk zijn, zoals bij elkaar op kantoor zitten,
vergaderen en een gezamenlijke briefing en debriefing. De nu beschikbare technologie谷n
maken deze nieuwe manieren van samenwerken mogelijk. Web 2.0 heeft impact voor de
politie en de informatieorganisatie van de politie. Het internet biedt nieuwe uitdagingen,
onzekerheden, onveiligheden en bedreigingen voor de publieke veiligheid. Grenzen bestaan
niet meer. De politie kan de ogen niet sluiten voor deze veranderingen en kan de uitdagingen
die het internet met zich meebrengen alleen op een adequate manier tegemoet treden door
anders te gaan werken: new crimes, new methods. Volgens Van Rijssel is daarvoor een
continue verandering van de Nederlandse politie als organisatie nodig. Van een gesloten
cultuur naar een open cultuur, waarin het gebruikelijk is om samen te werken en informatie te
delen, van hi谷rarchische communicatie naar netwerken. Informatie delen zowel binnen als
buiten de organisatie, nationaal en internationaal. De politie is een informatie-intensieve
organisatie. Politiewerk gaat over data, informatie, kennis en intelligence. Slechts een heel
klein deel van die informatie is te vinden binnen de informatiesystemen van de politie. Een
overvloed aan informatie is te vinden op het internet. Om informatie op de juiste manier op
strategisch, tactisch en operationeel niveau in te zetten ter ondersteuning van het
politiewerk, zal er volgens Van Rijssel meer ruimte moeten komen voor innovatie. De
politiemedewerkers zelf zouden betrokken moeten zijn en worden bij de discussie over de
huidige informatiesystemen, de toekomstige informatiestrategie en internetstrategie en de
daarbij behorende informatievoorziening van Politie Nederland. Politiemedewerkers moeten
ruimte en gelegenheid krijgen om mee te denken over innovatieve toepassingen die het
politiewerk op de juiste wijze ondersteunen. Leidinggevenden zullen een niveau van
vertrouwen moeten opbouwen dat noodzakelijk is om deze cultuurverandering te initi谷ren en
te ondersteunen.
Nederlandse politie en inzet van social media: voorbeelden uit de praktijk.
Zoals reeds in de inleiding door Leiden & Ferweda (2011) betoogd, wordt er in de praktijk
van de Nederlandse politie inmiddels volop ge谷xperimenteerd met de inzet van social media.
Sociale media winnen binnen de Nederlandse politie aan populariteit, zeker als nieuwe
communicatievorm met de burger. In diverse politiekorpsen in het land is in 2009 gestart met
de inzet van sociale media. Hieronder zullen, zonder volledig te willen zijn, enkele
voorbeelden getoond worden.
6. Het politiekorps Utrecht is in 2009 gestart met twitteren. De essentie van Twitter is digitale
boodschappen (tweets) versturen van maximaal 140 karakters. Het is een gratis
communicatiemiddel dat zowel beeld als tekst snel kan verspreiden naar een of meer
personen, of naar complete groepen personen wereldwijd. Daarnaast kan iemand met een
twitteraccount ook reacties op zijn of haar berichten ontvangen via een publiek of
priv辿bericht. Het enige dat hiervoor hoeft te gebeuren, is een account aanmaken op
http://twitter.com.
Op 23 oktober 2010 verscheen een artikel in het vakblad Blauw Handhaving (Streefkerk,
2010) met de titel Twitter: hulp of hype. Op dat moment waren er binnen de Nederlandse
politie reeds zon 107 twitteraccounts actief binnen 12 korpsen (anno 2012 hebben alle 26
politiekorpsen in Nederland een of meerdere twitteraccounts). In het artikel is de adviseur
Digitale Media van politie Utrecht mevrouw Nathalie Hensen aan het woord. In Utrecht zijn
wij in 2009 gestart met twitteren. Het is een beweging die bottom-up plaatsvindt. Van de
vloer, via het management naar de rest van de organisatie. Naast een low profile start met
een algemeen account hebben we na enige tijd ge誰nformeerd naar belangstelling onder
wijkagenten om te gaan twitteren. De reacties waren enthousiast en inmiddels hebben we
acht twitterende wijkagenten met zes accounts. Daarnaast zijn er enkele andere twitterende
collegas, zoals twee rechercheurs die het account politie033 hebben opgezet. Hoewel de
uitvoering van twitteren per korps kan verschillen, ontlopen de doelstellingen elkaar niet veel.
Vanuit het politiekorps Brabant Zuidoost wordt in hetzelfde artikel door Ed Sabel
(webadviseur/hoofdredacteur Webdienst) betoogd dat twitteren in een veel groter geheel
dient te worden bezien: De sociale media bieden de politie veel mogelijkheden. Daarin
kunnen drie doelen worden onderscheiden, namelijk communicatie met de burger
(bijvoorbeeld Twitteren), crimewatching (bijvoorbeeld Hyves, Facebook bekijken) en
opsporing (bijvoorbeeld uitzenden op televisie of YouTube). Per doelgroep en per zaak kan
bekeken worden welk communicatiemiddel het beste past. Door het inzetten van sociale
media gaat het open en transparant communiceren met de burger waarbij ook interactie
mogelijk is, veel beter dan in de oude situatie. Een voorbeeld: een tweet met een vraag of
iemand iets verdachts heeft gezien in een wijk, leidt doorgaans binnen een paar minuten tot
reacties, terwijl je bij een buurtonderzoek zeker overdag wanneer mensen aan het werk
zijn voor dichte deuren komt te staan met je vraag.
Vervolgens komt Jasper Boer als projectleider Digitale Media bij de politie Groningen aan het
woord: De politie speelt een belangrijke rol in het bevorderen van veiligheid en sociale
cohesie. Samen met de ketenpartners willen we niet alleen in contact komen met de burgers,
maar ook een relatie met hen opbouwen. Ik zie Twitter als het ultieme hulpmiddel om
daaraan bij te dragen. Bijvoorbeeld als laagdrempelige manier voor buurtagenten om te
kennen en gekend te worden binnen de gebiedsgebonden politiezorg. Buurtagenten geven
zelf ook aan dat zij de meerwaarde ervan inzien. Sommigen willen zelfs niet meer zonder
Twitter.
Een simpele zoekopdracht in Google levert vervolgens wederom een aantal interessante
voorbeelden van de Nederlandse politie in het gebruik van social media op. Ook in het
politiekorps Hollands Midden blijkt door enkele wijkagenten actief getwitterd. Het korps
gebruikt zelfs social media om dit wereldkundig te maken. Er staat namelijk een
promotiefilmpje over de twitterende wijkagenten van het politiekorps Hollands Midden op het
YouTube kanaal van het betreffende korps.9
Meerdere politiekorpsen in Nederland hebben
inmiddels een YouTube kanaal aangemaakt, waarop filmpjes worden geplaatst die
gerelateerd zijn aan lopende onderzoeken en ander politiewerk. De bezoekers van het
YouTube kanaal worden, indien zij informatie hebben die mogelijk van belang kan zijn voor
9
http://www.youtube.com/watch?v=7jguDWlggb4&feature=plcp&context=C3d7c92cUDOEgsToPDskIZ
SjiArItZt0q1in-JY5RE
7. de politie bij een onderzoek, verzocht contact op te nemen via het bekende telefoonnummer
0900-8844 en dus een klassieke vorm van communicatie. Ook politiekorps Haaglanden blijkt
uiterst actief op diverse sociale media. Via regiobrede accounts op Twitter en Facebook
houdt zij de burgers op de hoogte van politienieuws uit de regio en vraagt de aandacht van
haar burgers voor onder andere opsporingsberichten en vermissingen. Daarnaast hebben
veel bureaus en wijkagenten eigen Twitteraccounts, die zij inzetten om met hun specifieke
doelgroep in contact te komen en deze over relevante zaken te informeren. Als reden
waarom politie Haaglanden social media inzet wordt op de algemene website van dit korps
aangegeven dat het politiekorps op alle mogelijke manieren probeert in contact te komen
met de inwoners van haar regio. Niet alleen om te informeren, maar ook om de hulp van
burgers in te roepen bij het oplossen van misdrijven of het terugvinden van vermiste
personen. De diverse social media zijn middelen waarmee de politie snel en eenvoudig veel
inwoners van de regio Haaglanden kan bereiken; ook mensen die via de bestaande
middelen niet snel bereikt zouden worden. Politie Haaglanden is dan ook te vinden op de
social media als Twitter, Facebook en Hyves.
Wetenschappelijk onderzoek
Aangezien social media een ontwikkeling is van de laatste jaren, is er nog geen sprake van
uitputtend wetenschappelijk onderzoek. Doch, er zijn in de afgelopen jaren een aantal
interessante onderzoeken verschenen van waaruit de waarde van het gebruik van sociale
media door de Nederlandse politie naar voren komt. Zonder hier een volledig overzicht te
willen schetsen, zullen enkele onderzoeken worden uitgelicht. In de keuze voor de
genoemde onderzoeken is getracht diversiteit in benadering aan te brengen.
Vanuit het korps Utrecht werd in 2010 onderzoek gedaan naar hoe Online Sociale
Netwerken10
gebruikt zouden kunnen worden bij de aanpak van jeugdbendes, waarbij het
gerechtelijke en organisatorische perspectief ge誰ntegreerd is (Van Dorp, 2010). Dit
onderzoek heeft zich aldus gericht op de kant van de opsporing. Uit de conclusie van het
onderzoek komt naar voren dat alle onderzochte jeugdbendes gebruik lijken te maken van
Online Sociale Netwerken, hetgeen deze netwerken een goede bron van informatie voor de
politie maakt. Tegelijkertijd blijkt uit het onderzoek dat de politie nog weinig weet over de
mogelijkheden van het gebruik van deze Online Sociale Netwerken in politieaanpak. Er zijn
meerdere initiatieven op het gebied van internet surveillance in kaart gebracht en bekeken in
de context van de Nederlandse politie, maar er zijn geen gestructureerde projecten op het
gebied van internetopsporing waargenomen. De door de onderzoekster binnen het
politiekorps Utrecht uitgevoerde ISA (Internet Surveillance and detection Approach) pilot
bewees dat Structurele Informatie Inwinning (SII) effectief is in de aanpak van jeugdbendes.
Door de bevoegdheid SII te gebruiken bij de aanpak van jeugdbendes op Online Sociale
Netwerken, verbeterde de informatiepositie ten aanzien van alle jeugdbendes.
Samenwerking met zowel in- als externe partners bleek essentieel voor het succes van het
gebruik van de Online Sociale Netwerksites. Verder toonde ISA aan dat de internetaanpak
bruikbaar kon zijn voor, danwel verbeterd kon worden door, nagenoeg iedere divisie binnen
de politieorganisatie. Nauw contact met de Officieren van Justitie cre谷erde nieuwe
mogelijkheden voor de internetaanpak. Internationale wetgeving bleek weinig van invloed te
zijn op de mogelijkheden van het gebruik van Online Sociale Netwerken in de aanpak van
jeugdbendes. Internationale samenwerking blijkt echter wel belangrijk (). De onderzoekster
benoemt aan het eind van haar rapport drie randvoorwaarden om internetaanpak van
jeugdbendes succesvol in de huidige politieorganisatie te implementeren: regionaal beleid op
internetaanpak, verbetering van de informatiepositie op jeugdbendes en volledige integratie
van het gebruik van Online Sociale Netwerksites in bestaande opsporingsmethoden.
10
Online Sociale Netwerken worden in dit onderzoek breed gedefinieerd en behelzen websites zoals
Facebook, Hyves, YouTube, MySpace en blogs.
8. Ook werd vanuit het korps Utrecht in 2010 onderzoek gedaan naar het effect van
twitterberichten verzonden door politiemedewerkers van het betreffende politiekorps, op de
gevoelens van veiligheid van de volgers (Beukers, 2010). Gebaseerd op de resultaten uit dit
onderzoek wordt geconcludeerd dat een relatie tussen de twitterberichten van de politie en
gevoelens van veiligheid niet kan worden aangetoond. Twitterberichten blijken geen
significante negatieve invloed te hebben op de beleving van veiligheid in het algemeen.
Daarnaast bleken twitterberichten van significante invloed te zijn op de verwachte veiligheid
als het gaat om de kans slachtoffer te worden. Naast het effect op de perceptie van
veiligheid, blijkt Twitter ook betrekking te hebben op het imago en de legitimiteit van de
politie. De inzet van Twitter blijkt een effectief instrument om het werk en de inzet van de
politie naar de buitenwereld te tonen (Beukers, 2010). Deze conclusie wordt ondersteund
door het in het najaar van 2011 verschenen onderzoeksrapport vanuit de Universiteit Twente
(Veltman, 2011). Veltman deed binnen het politiekorps Groningen onderzoek naar het effect
van twitterende wijkagenten op de zelfredzaamheid van burgers, hun veiligheidsbeleving en
hun beeld ten aanzien van de politie. Op basis van het onderzoek komt ook Veltman tot de
conclusie dat twitterende wijkagenten, dankzij transparante communicatie en het investeren
in de relatie met burgers, het beeld van volgers ten aanzien van de politie en hun
zelfredzaamheid in positieve zin be誰nvloeden. Deze uitkomsten laten zien dat het belangrijk
is om informatie met burgers te delen en hen te betrekken bij de politie en het politiewerk.
Daarentegen toont ook Veltman aan, in navolging van Beukers (2011), dat de
veiligheidsbeleving van volgers niet in positieve zin be誰nvloed wordt dankzij het volgen van
twitterende wijkagenten. Hoewel volgers frequent worden ge誰nformeerd over lokale
criminaliteit en overlast, zijn ze zich echter ook niet onveiliger gaan voelen. De
zelfredzaamheid van volgers is echter wel positief be誰nvloed dankzij het volgen van een
twitterende wijkagent. Volgers blijken vaker contact op te nemen met de politie of wijkagent
om informatie te delen, een vraag te stellen of om een melding te doen. Veltman concludeert
tenslotte dat het niet het medium Twitter is, maar het delen van informatie met burgers en
het betrekken van burgers bij de politie en het politiewerk, dat bijdraagt aan het positief
be誰nvloeden van burgers hun beeld ten aanzien van de politie en hun zelfredzaamheid. Het
delen van informatie en het betrekken van burgers wordt daarbij mogelijk gemaakt door de
wijze waarop de politie het gebruik van sociale media heeft georganiseerd en de
mogelijkheden die deze media bieden inzet. In de beschreven onderzoeksresultaten van
Beukers (2010) en Veltman (2011) betreft het specifiek de politiekorpsen Utrecht en
Groningen die haar wijkagenten in de gelegenheid hebben gesteld gebruik te maken van
Twitter.
Ook Boverman et.al. (2011) deden onderzoek naar het effect van twitter door wijkagenten.
De focus in dit onderzoek is gericht op de beeldvorming over het gezag van de politie, hoe
dat kan worden verklaard en welke consequenties het heeft voor strategisch
politieleiderschap. Uit dit onderzoek is gebleken dat Twitter een middel is om de beelden
over het gezag van de politie positief te be誰nvloeden. Boverman et.al. tonen in het onderzoek
dat Twitter natuurlijk ook negatieve kanten heeft; een onjuist of onbedoeld bericht kan door
het karakter van het medium snel een grote (imago)schade aanrichten. Wat volgens de
onderzoekers opvalt, is dat juist van deze effecten de politieleiding zich bewust lijkt. Echter,
betogen de onderzoekers, het is juist essentieel om vooral de kansen van social media te
zien zonder de scherpe kantjes uit het oog te verliezen. Social media zijn er en zullen naar
verwachting een dominante positie blijven innemen in de samenleving. De onderzoekers
benoemen specifiek dat interactie een voorwaarde is voor het succesvol toepassen van
Twitter. Het medium leent zich niet voor eenrichtingsverkeer, maar vereist een actief contact
met de ge誰nteresseerde en betrokken volgers (met name het inrichten van deze
wederkerigheid op regioniveau is iets waar de politie in Nederland nog moeilijkheden in lijkt
te ondervinden). Interactie is daarmee de belangrijkste factor om aan gezag te winnen. De
onderzoekers stellen in hun rapportage: Het is niet uit te sluiten dat een actieve wijkagent
die met zijn tweets en reacties een groot aantal volgers uit verschillende relevante
9. doelgroepen aan zich weet te binden, meer effect sorteert in de buitenwereld dan een
districts- of korpschef (Boverman et.al., 2011).
Tot slot
Met uitzondering van het genoemde onderzoek door Van Dorp (2010), lijkt er in de wereld
van wetenschappelijk onderzoek tot op dit moment met name aandacht voor de resultaten
van de inzet van Twitter door de politie. Dit lijkt logisch te verklaren, aangezien met
betrekking tot de inzet van sociale media door de politie in Nederland ook de grootste
aandacht wordt gericht op dit specifieke medium. Dit is in de ogen van de auteur van dit
artikel een beperking in de scope van de politie. Immers, uit de voorbeelden in de dagelijkse
politiepraktijk blijken sociale media meer te omvatten dan Twitter alleen. Voor wat betreft de
inzet van Facebook, Hyves, YouTube e.d. staat de politie nog maar aan het begin en lijkt er
nog een wereld te winnen.
Met de opkomst en doorontwikkeling van social media in de wereld, lijken er tegelijkertijd
oneindig veel nieuwe vragen te rijzen: Wat staat er voor de deur qua technologische, sociale
en criminologische ontwikkelingen? Welke kansen en risicos brengen dit met zich mee?
Waar staan we als Nederlandse politie in 2025? Hoe ziet de wereld en de criminaliteit er op
dat moment voor ons uit? Allerlei vragen waarop we nu geen antwoorden hebben. Wat we
volgens Boverman et al (2011) wel weten is dat de opkomst van social media een van de
meest opvallende ontwikkelingen van deze tijd is. Burgers zoeken contact en interacteren
intensief in virtuele netwerken. Meedoen aan de hedendaagse samenleving vindt voor een
belangrijk deel plaats via deze sociale netwerken. Social media kunnen aldus worden gezien
als een uitbreiding van de publieke ruimte en juist daar dient de politie zich te manifesteren
ter bestrijding van de onveiligheid, maar ook om haar gezag te verkrijgen van de burger. In
deze digitale publieke ruimte begint de Nederlandse politie zich dan ook, zij het zo nu en dan
nog ietwat voorzichtig, steeds actiever te manifesteren. Wetenschappelijk onderzoek naar
het gebruik en effecten van social media kan de politie helpen beter inzicht te krijgen in de
talrijke mogelijkheden die social media bieden. Hierin zou de aandacht, veel meer dan tot nu
toe het geval is geweest, gericht kunnen worden op de interactieve mogelijkheden voor de
politie van de diverse sociale media.
10. Bibliografie
Beukers, S. (2010) Twitter: chatter or matter? An investigation of the effect of Utrecht police
force's Twitter messages on the follower's perception of safety. Police Academy of the
Netherlands & Canterbury Christ University. Politie Utrecht.
Boverman, E., Duijn, L. v., Graaf, P. d., & Ritzema, J. (2011). Politie, twitter en gezag.
Warnsveld.
Brouwer, H. (2008). Burgerparticipatie en Burgeropsporing: lezing ter ere van de uitreiking
van de tweede mr. Gonsalveprijs. Openbaar Ministerie: www.om.nl
Cornelissens, A., Ferweda, H., m.m.v., Leiden, I. v., Arts, N., & Ham, T. v. (2010).
Burgerparticipatie in de opsporing, een onderzoek naar aard, werkwijzen en opbrengsten.
Amsterdam: Reed Business.
Dorp, P. v. (2010). The Use of online Social Networks in Policing Youth Gangs. Police
Academy of the Netherlands & Canterbury. Politie Utrecht.
Hazenberg, A. (2009). Nederlandse Secretaris Generaal Internationale Politieorganisatie
benoemd...! Discussienotitie over Internationaal Management Development voor de
Nederlandse politie naar aanleiding van een zoektocht naar internationale werk-, leer- en
stageplekken voor senior Nederlandse politiemensen. School voor Politie Leiderschap.
Politieacademie.
Streefkerk, M. (2010). Twitter: hulp of hype? Blauw - Handhaving , nummer 20, 30-33.
Veltman, L. (2011). Twitterende wijkagenten en de beleving van burgers. Een onderzoek
naar de effecten van een twitterende wijkagent. Masterscriptie Public Administration.
Universiteit Twente. Politie Groningen.