�ݺ�ߣ

Editor's Notes

1. Individueel: inzicht in je eigen voorkeursgedrag, sterke kanten, manier van communiceren Bij contacten met collega’s en anderen: in kunnen schatten van de voorkeursstijl  van de gesprekspartner en hierop kunnen reageren door bewust te kiezen voor een bepaalde stijl Een tool in handen krijgen om mensen effectief te benaderen en te begrijpen (denk hierbij ook aan medewerkers van de organisatie waar je in de nabije toekomst intensiever mee samen hoopt te gaan werken)
2. Zelfkennis (kijkje in de spiegel) En begrip van anderen
3. Metafoor: Met mensen die dezelfde taal spreken leg je makkelijk contact. Maar regelmatig spreken mensen niet dezelfde taal als jij. Maar je hebt elkaar wel nodig. Mijn eigen ervaring: ik was op vakantie in Frankrijk en hoorde iemand anders Engels praten tegen een Fransman. De Fransman praatte in het Frans terug en dat schoot dus niet op. Toen ik vervolgens in mijn gebrekkige Frans probeerde te communiceren, bleek dat die Fransman opeens Engels tegen me terug ging praten. Omdat ik mijn best had gedaan zijn taal te spreken. Dus: probeer taal van ander te spreken!
4. Uitleggen kwadrant: Extravert versus introvert Taakgericht versus mensgericht Welke voorkeur communicatiestijl je ook hebt, de ene stijl is niet beter dan de andere, je kunt niet zonder elkaar in een team!
5. Leerstijlen van Kolb, lijken verdacht veel op het DISC model. Beslisser: is een pragmaticus, wil actief leren door doen, vraagt ‘hoe?’ en reageert vrij snel om tot resultaten te komen. Denker: is een theoreticus, wil graag abstract leren door nadenken, vraagt altijd naar het ‘wat’ en reageert pas als hij de tijd heeft gehad om na te denken Doener: is praktisch, wil concreet leren door voelen, vraagt ‘wat als?’ en reageert meteen Dromer: is visueel, wil reflectief leren door kijken en luisteren, vraagt ‘waarom?’ en reageert in tweede instantie, droomt er eerst even over.
6. Eerst: alle stoelen aan de kant, stapelen! Neem je eigen stoel mee en dan gaan we aan de slag
7. Iedereen met dezelfde voorkeur gaat naar een van de vier hoeken van de zaal (dat zo als de plattegrond van het DISC kwadrant fungeert). Per groep wordt een coordinator aangesteld door Rene en Johan. Ter plekke korte voorstelronde met de mensen die je nog niet kent: wat is je voornaam, je functie en wat hebben jullie privé gemeenschappelijk? Daarna krijgen de mensen met dezelfde voorkeursstijl per groep schriftelijke informatie over hun voorkeursstijl (natuurlijk beschreven in de stijl van hun voorkeur). Let op: mensen met vergelijkbare functies hebben vaak vergelijkbare communicatiestijlen. Ze komen met deze oefening dus op een natuurlijke manier bij elkaar en merken dat ze het nodige met elkaar gemeen hebben, terwijl ze elkaar vandaag voor het eerst zien! Coordinatoren krijgen om de beurt de ruimte om hun over hun groep te vertellen / A4tje voor te lezen. Tussendoor stel ik vragen.
8. We beginnen met Dominant / Beslissen, want zoals we gezien hebben willen zij vooral snel, knopen doorhakken en niet te veel tijd verspillen  Vraag: houden jullie van details? Vraag aan de groep conventioneel: vinden jullie details belangrijk? Waarom?
9. VRAAG: wie van jullie draagt een horloge? En hoe zit dat bij de groep conventioneel / conscientieus? Wat zegt dat denken jullie?
10. Vraag: met hoeveel collega’s ga je ook buiten je werk om? (En hoe zit dat bij de groep Dominant?) Waarom vinden jullie dat belangrijk? En vinden jullie het makkelijk om ergens Nee tegen te zeggen?
11. Vraag: waar heb je meer mee? Cijfers of woorden? Feiten of gevoelens als argument? Kun je uit de voeten met zoiets als “mijn gevoel zegt me toch dat we voor optie X moeten kiezen”?
12. praktijkoefening: Stap straks af op mensen die je nog niet kent. Dus collega’s aanspreken is bij deze oefening nog even verboden, die oefening komt morgen op kantoor  Kijk naar de kleur van de stip op de badge en probeer de taal van die communicatiestijl te spreken. Kort door de bocht: Rood: direct, zakelijk en to the point Geel: humor, complimenten, nieuwe ideeën Groen: gezellig, ‘samen’, niet alleen zakelijk Blauw: zorgvuldig, netjes, details, feiten Tegen het eind van de praktijkoefening zal nog een slotwoord worden gesproken, maar nu eerst… aan de slag!