ºÝºÝߣ

ºÝºÝߣShare a Scribd company logo
24 SIGMA Nummer 4, september 2015www.sigmaonline.nl
AUDITING Trefwoorden
Audit
(Zelf-)leren
Interactie
Gemeenschappelijke betekenis-
geving
Auteurs
Antonie Reichling
Jan Jonker
Hoe het auditproces
bijdraagt aan leren
De audit wordt vaak ervaren als controle. En dat is jammer, want van
een audit kun je veel leren. Als auditor en auditee overeenkomen dat het
bevorderen van (zelf-)leren een beter doel is dan alleen controleren en
‘overleven’, dan kan dit de effectiviteit van auditing sterk verbeteren.
Auditor en auditee moeten dus samen betekenis geven aan de audit.
Het auditproces biedt maar liefst zeventien kansen om die gemeen-
schappelijke betekenisgeving te bevorderen.
Gemeenschappelijke betekenisgeving tussen auditor en auditee
25SIGMA Nummer 4, september 2015 www.sigmaonline.nl
AUDITING
Juist in het auditproces zijn echter kansen te vinden om
(zelf-)leren door de auditee te bevorderen.
Gemeenschappelijke betekenisgeving in het
auditproces
Hoe bereikt de auditor overeenstemming over het auditdoel?
‘Delen van ideeën’ is een handreiking die de literatuur biedt.
De vraag is of ‘delen van ideeën’ vooraf moet gaan aan han-
delen. De theorie van gemeenschappelijke betekenisgeving
stelt dat doelen niet voorafgaand aan handelen gemeen-
schappelijk gemaakt worden, maar dat gemeenschappelijke
doelen juist ontstaan vanuit handelen. Dus, waar a priori
overeenstemming op het doel (zelf-)leren ontbreekt, gaat
de auditor samen met de auditee aan de slag en laat
(zelf-)leren als doel ontstaan vanuit interactie. In die inter-
actie geeft de ene partij de andere partij expliciet de ruimte
om te reageren. Gemeenschappelijke betekenisgeving
ontstaat in het (audit)proces.
Met gemeenschappelijke betekenisgeving in het auditproces
zijn eigenschappen van de auditee als ‘evaluatiecultuur’ en
‘wil om te leren’ (Van Loocke en Put, 2011; Lonsdale en
Bechberger, 2011; Stevens, 2012; Weets, 2011) geen voor-
waarden meer voor een audit die bijdraagt aan (zelf-)leren,
maar is het het auditproces dat bijdraagt aan deze eigen-
schappen. Bovendien, als gemeenschappelijke doelen het
resultaat zijn van gemeenschappelijke betekenisgeving,
wordt sterker commitment aan die doelen bereikt (Weick,
1993). Dat dit eisen stelt aan de houding en interpersoon-
lijke vaardigheden van de auditor, daarover bestaat geen
discussie.
Vijf voorwaarden
Om het proces van gemeenschappelijke betekenisgeving te
laten ontstaan, moet voldaan worden aan vijf voorwaarden.
Het handelen moet als belangrijk ervaren worden, uitnodigen
tot rechtvaardiging oftewel de actor doet iets wat hij niet wil
of zinvol vindt, het handelen moet zichtbaar zijn, onherroepe-
Veel literatuur en een belangrijk deel van de auditoren geven
aan dat auditing zou moeten bijdragen aan het (zelf-)leren
van de auditee (Leeuw en Sonnischen in Funkhouser, 2011;
Stevens, 2012). Leren omvat meer dan corrigeren, het gaat
om correctieve en preventieve maatregelen en uiteindelijk
om vernieuwen. In de ideale situatie vergroot auditing de wil
en het vermogen tot (zelf-)leren van de auditee. Dat bete-
kent dat het proces van continu verbeteren niet meer alleen
aangejaagd wordt door de auditor, maar dat de auditee zelf
continu reflecteert en initiatieven neemt. In theorie zou op
termijn de auditor zichzelf daarmee overbodig maken.
Leren of controleren
In de praktijk ervaart de auditee auditing nog in belangrijke
mate als controle. Dat gevoel van ‘gecontroleerd worden’
staat leren in de weg (Lonsdale en Bechberger, 2011). Waar
de auditor in de opvolging op mag rekenen zijn correcties en
‘afgedwongen’ corrigerende maatregelen. Bij corrigerende
maatregelen blijkt vervolgens in de praktijk vaak het oor-
zaakonderzoek tekort te schieten. Als oorzaken kunnen aan-
gegeven worden dat er (a) gebrek aan kennis is en (b) de
professionele durf ontbreekt om diep genoeg te graven en
(c) ook daadwerkelijk follow-up te geven hieraan (Guénin-
Paracini, Malsch en Marché Paillé, 2014). Hierdoor worden
mogelijke onderliggende oorzaken door de auditee niet
aangepakt en zal de tekortkoming zich op termijn weer
aandienen. Geconcludeerd kan worden dat de auditee niet
echt geleerd heeft van de bevindingen.
Oplossingen die in literatuur worden aangedragen om het
(zelf-)leren te bevorderen gaan over de (organisatie van de)
auditee en de (organisatie van de) auditor. In dit artikel
wordt verder met auditee bedoeld individuele auditees en de
auditee-organisatie, evenzo met auditor ook de auditorgani-
satie. Met factoren rond de auditee wordt gedoeld op zaken
als de ‘evaluatiecultuur’ en de wil en het vermogen om te
leren. Auditorgebonden factoren zijn bijvoorbeeld technische
vaardigheden en interpersoonlijke vaardigheden. Het proces
in de zin van de interactie tussen auditor en auditee krijgt in
de literatuur aanzienlijk minder aandacht. Van eenendertig in
de literatuur genoemde factoren (Lonsdale en Bechberger,
2011; Van Loocke en Put, 2011; Stevens, 2012; Weets,
2011) hebben slechts vijf expliciet betrekking op het proces:
timing van de bevindingen;
verloop communicatie tussen auditor en auditee, voort-
durende interactie;
methodologie (ten dele);
kwaliteitscontrole en
verspreiding van bevindingen.
In minder dan 50 woorden
− Bevordering van (zelf-)leren van de auditee is het meest
ambitieuze doel van auditing, maar auditees ervaren audits
nog vaak als controle.
− Aanbevelingen om auditing effectiever te maken gaan
vooral over auditee en auditor, het auditproces verdient
meer aandacht.
− Gemeenschappelijke betekenisgeving is het voorkeurs-
mechanisme om (zelf-)leren als auditdoel overeen te komen.
Als auditing (zelf-)leren bevordert, maakt de auditor
zich in theorie op termijn overbodig.
26 SIGMA Nummer 4, september 2015www.sigmaonline.nl
AUDITING
nader aan het hart dan de ISO 9001-standaard. Een ander
punt is de wijze waarop de auditor het referentiekader
hanteert.
Ter discussie stellen status quo
Van fouten wordt meer geleerd als zij leiden tot onderzoek
van de bestaande situatie. Gesproken wordt dan van zoge-
heten double loop learning (Argyris, 1977). Hier wordt het
belang van de oorzaakanalyse duidelijk, maar dan niet
alleen een procesmatige analyse, maar vooral een analyse
van de onderliggende oorzaken. Vaak zien auditors de analy-
se van onderliggende oorzaken als de exclusieve verant-
woordelijkheid van de auditee, waar dit evengoed onderdeel
kan uitmaken van het auditproces (artikel 6.4.8, ISO
19011:2011). Dit lijkt een gemiste kans op het vergroten
van auditeffectiviteit.
Kwaliteitscontrole
Auditing is een professionele activiteit. Auditing gericht op
de intentie vraagt om extra professionaliteit in de oordeels-
vorming, het is moeilijker om bevindingen af te wegen tegen
de intentie dan tegen de letter van het referentiekader.
Vergelijk de wet, de rechtbank en de advocatuur, alleen de
wet biedt veelal onvoldoende houvast, de professional is
nodig om die te interpreteren.
Verspreiden van bevindingen
Naarmate de auditee de belanghebbenden meer en beter
inzicht geeft in wat verbeterd moet of kan worden, is de
kans groter dat het überhaupt en sneller gebeurt.
Verspreiding van bevindingen kent minimaal drie partijen:
de auditklant, de auditee en de auditor. Overigens is bij
certificatie-audit de auditklant – de directie – tevens onder-
deel van de audit en dus auditee. Bij andere belanghebben-
den valt te denken aan de klanten, de maatschappij, de
wetgever, de politiek, ngo’s, financiers.
Soepele communicatie en voortdurende interactie, van
begin tot eind
‘Soepele communicatie’ en ‘voortdurende interactie’ (beide
noties afkomstig uit de professionele literatuur) tussen
auditor(-instelling) en auditee(-organisatie) bevorderen het
delen van ideeën. Zowel de auditmethodiek als de toepas-
sing daarvan in de praktijk zijn daarvoor belangrijk. Zijn inter-
actiemomenten ingebouwd, benut de auditor die?
De procesgerichte handreikingen bieden een keur aan hand-
vatten om, naast eigenschappen van de auditee en auditor,
ook het auditproces te gebruiken om in interactie de effecti-
viteit van auditing te vergroten.
lijk en zelfgekozen (Weick, 1993). De vraag is hoe de auditor
kan bevorderen dat aan deze voorwaarden voldaan wordt.
Handreikingen
De hiervoor genoemde literatuur biedt enkele expliciete of
impliciete (bijvoorbeeld ‘rol en functie van de auditors’)
procesgeoriënteerde handreikingen. De auditor kan voor
zichzelf nagaan in welke mate hij deze handreikingen inzet
om de impact van auditing op (zelf-)leren te vergroten. Een
korte toelichting.
Methodiek
In de context van (zelf-)leren is de technische kwaliteit van
een audit relatief een minder bepalende factor. Het blijkt dat
de relatie zwaarder weegt (Weets, 2011). Niettemin biedt de
auditmethodiek aanknopingspunten om communicatie en
interactie te borgen en vooral ook om van een ‘intentie’
(missie en visie) te voorzien. Gaat het de auditor om confor-
miteit of gaat het om de ontwikkeling op termijn van zelf-
lerend vermogen van de auditee?
Relevante doelen stellen
De auditee ervaart audits die relevant zijn voor de uitdagin-
gen waarvoor hij zich gesteld ziet eerder als zinvol en een
kans om te leren (Van Loocke en Put, 2011; Weets, 2011).
De auditor zal samen met de auditee moeten onderzoeken
wat die uitdagingen zijn op programmaniveau, op auditniveau
en op interviewniveau, en die vervolgens incorporeren in de
audit.
Plannen en uitvoeren met het oog op timing van resultaten
Auditresultaten die én aansluiten op de maatschappelijke
dynamiek én op de ontwikkelingen in de organisatie, hebben
een grotere kans om als zinvol ervaren te worden. Op dit
punt staan certificatie-audits met hun vaste frequentie op
achterstand.
Rol en functie van de auditor
Stevens (2012) stelt dat het type referentiekader en de fase
waarin de auditee zich bevindt, de functie van de auditors
bepalen. In alle gevallen heeft een auditor echter speelruim-
te in de invulling van zijn rol. Richt de auditor zich vooral op
het bereiken van conformiteit met het referentiekader of is
de vraag steeds wat de auditee zelf had of zou kunnen doen
om (herhaling van) problemen te voorkomen?
Situationeel omgaan met het referentiekader
Van belang is dat de auditee het referentiekader omarmt.
De kans daarop is groter bij eigen maatwerk referentiekaders.
Zo liggen de bedrijfsdoelstellingen de auditee waarschijnlijk
Auditors zien oorzaakonderzoek als exclusieve verant-
woordelijkheid van de auditee. Dat is een gemiste kans.
27SIGMA Nummer 4, september 2015 www.sigmaonline.nl
AUDITING
Gemeenschappelijke betekenisgeving en
procesgerichte handreikingen
De procesgerichte handreikingen zijn pragmatisch beoor-
deeld op hun bijdrage aan de voorwaarden voor gemeen-
schappelijke betekenisgeving. Zoals in tabel 1 te zien valt,
bleek een aantal in meer of mindere mate bij te dragen
aan een of meer voorwaarden voor gemeenschappelijke
betekenisgeving. Tezamen ondersteunen ze vier van de vijf
voorwaarden. De vijfde voorwaarde – ‘zelfgekozen’ – lijkt
gerelateerd aan de bereidheid van de auditee om über-
haupt deel te nemen aan een audit. Hier ligt evident een
relatie naar de auditplanning. Past de auditor deze ‘check-
list’ toe, dan bevordert dat de kans op gemeenschappelijke
betekenisgeving. Als eenmaal voldaan is aan de vijf voor-
waarden, kunnen de handreikingen ingezet worden om het
proces van gemeenschappelijke betekenisgeving verder te
ondersteunen. Alleen voor ‘kwaliteitscontrole’ lijkt dat niet
het geval te zijn.
Kansen voor gemeenschappelijke betekenis-
geving
De praktijk is dat het doel van de auditor en van de
auditee vaak niet overeenstemmen. De op organisatie-
ontwikkeling gerichte auditor wil het (zelf-)leren van de
auditee bevorderen, de auditee wil de audit ‘overleven’.
‘Delen van ideeën’, een aanvullende procesgerichte hand-
reiking uit de literatuur, biedt de uitweg om tot overeen-
stemming over het doel van de audit te komen, waarbij de
auditor gemeenschappelijke betekenisgeving als meest
effectief mechanisme in kan zetten. Elk interactiemoment
in het auditproces biedt zo een kans voor gemeenschap-
pelijke betekenisgeving. ISO 19011:2011 beschrijft inter-
nationaal gehanteerde richtlijnen voor het uitvoeren van
audits van managementsystemen. De auteurs hebben
daarom uit de in de ISO 19011:2011 beschreven proces-
sen zeventien momenten gehaald die een kans op inter-
actie bieden (zie tabel 2).
De ISO 19011:2011 gaat vrijwel volledig aan interactie en
(zelf-)leren als doel van auditing voorbij. De vraag is hoe – en
of – de auditor de zeventien kansen op interactie benut.
Zorgt de auditor ervoor dat interactie resulteert in gemeen-
schappelijke betekenisgeving en brengt de auditor daarmee
(zelf-)leren van de auditee als doel van auditing dichterbij?
In welke mate de auditor/auditorganisatie kansen
creëert, kan nagegaan worden aan de hand van de borging
van interactie in de auditmethodiek. Maar om vast te stellen
of er daadwerkelijk sprake is van gemeenschappelijke bete-
kenisgeving moet tijdens het proces worden waargenomen.
Conclusie
De consensus is dat auditing moet bijdragen aan (zelf)-
leren van auditees. Alleen kijken naar eigenschappen van
Gemeenschappelijke betekenisgeving
Procesgerichte handreikingen
Belangrijk
Uitnodigendtot
rechtvaardiging
Zichtbaar
Onherroepelijk
Zelfgekozen
Ondersteuntge-
meenschappelijke
betekenisgeving
Methodiek X
Relevante doelen stellen X X ? X ? X
Plannen en uitvoeren met het oog op de timing van de resultaten X X ? ? ? X
Rol en functie van de auditors ? X ? ? ? X
Situationeel omgaan met het referentiekader X ? X
Delen van ideeën X X
Ter discussie stellen status quo X X ? ? ? X
Soepele communicatie X
Voortdurende interactie, van begin tot eind X
Kwaliteitscontrole
Verspreiden van bevindingen X X X
Tabel 1. Gemeenschappelijke betekenisgeving en procesgerichte handreikingen
28 SIGMA Nummer 4, september 2015www.sigmaonline.nl
AUDITING
Tabel 2. Kansen op interactie auditor-auditee volgens
ISO 19011:2011
5.1 en 5.2 Vaststellen doelstellingen auditprogramma
5.3 Vaststellen auditprogramma
5.4.1 Communicatie auditprogramma
6.2.2 Eerste contact met de auditee
6.3.1 Document beoordeling
6.3.2.1 Overeenstemming over auditplan
6.4.2 Openingsbijeenkomst
6.4.6 Informatie verzamelen en verifiëren
B7 Interviews
6.4.7 Bespreken afwijkingen
6.4.4 Communicatie tijdens de audit
6.4.9 Slotbijeenkomst
6.5.2 Verspreiding auditrapport
6.7 Communicatie status maatregelen
5.3.5 Directierapportage resultaten auditprogramma
5.5 Monitoren auditprogramma
5.6 Beoordelen en verbeteren auditprogramma
Guénin-Paracini, H., Malsch, B. en A. Marché Paillé (2014), Fear and
risk in the audit process, Accounting, Organizations and Society, vol.
39, issue 4, May, 264-288.
ISO 19011:2011, Guidelines for auditing management systems, ISO,
Genève.
Lonsdale, J. en E. Bechberger (2011), Learning in an accountability
setting. In: J. Lonsdale en P. Wilkins (eds.), Performance Auditing:
Contributing to Accountability in Democratic Government, Edward
Elgar Publishing, Cheltenham, 268-288.
Loocke, E. van en V. Put, (2011), The impact of performance au-
dits: a review of the existing evidence. In: J. Lonsdale en P. Wilkins
(eds.), Performance Auditing: Contributing to Accountability in
Democratic Government, Edward Elgar Publishing, Cheltenham, 175-
208.
Stevens, R. (2012), Met Open Vizier, Auditing als stimulerende inter-
ventie, Stevens Consultancy bv Proefschrift, Overveen, Universiteit
van Tilburg.
Weets, K. (2011), Impact at local government level: a multiple case
study. In: J. Lonsdale en P. Wilkins (eds.), Performance Auditing:
Contributing to Accountability in Democratic Government, Edward
Elgar Publishing, Cheltenham, 248-267.
Weick, K. (1993), Sensemaking in organizations: Small structures
with large consequences. In: K. Weick (2001), Making Sense of the
Organization, Blackwell Publishing, Malden.
Auteurs
Antonie Reichling is sinds 1992 vrij gevestigd als organisatiecoach.
Met zijn expertise op het snijvlak van strategisch management,
kwaliteitsmanagement en projectmanagement, helpt hij organisaties
in binnen- en buitenland duurzame oplossingen te creëren. Sinds
2012 werkt hij aan zijn promotietraject bij de Faculty of
Management, Radboud Universiteit Nijmegen. www.reichling.nl.
Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Nijmegen
School of Management van de Radboud Universiteit Nijmegen.
Ook is hij laureaat van de Chaire Pierre de Fermat leerstoel aan
de Toulouse Business School in Toulouse (Frankrijk). Zijn onderzoek
bevindt zich op het snijvlak van duurzaamheid, strategie en transi-
ties. j.jonker@fm.ru.nl.
de auditee en competenties van de auditor om dat
(zelf-)leren te bevorderen, gaat voorbij aan het belang
van inrichting en uitvoering van het auditproces.
Gemeenschappelijke betekenisgeving op interactiemo-
menten levert een belangrijke bijdrage aan doelverhelde-
ring en commitment.
Zeventien momenten in het auditproces bieden kansen om
met interactie en de inzet van procesgerichte handreikin-
gen gemeenschappelijke betekenisgeving te bevorderen.
Benut de auditor die kansen met als beoogd gemeen-
schappelijk doel het (zelf-)leren van de auditee, dan snijdt
het mes aan twee kanten. De audit resulteert in een ster-
ker commitment aan de inzichten uit de audit, inclusief
(zelf-)leren als doel.
In een volgend artikel beschrijven de auteurs hoe auditor-
ganisaties het delen van best practices en het faciliteren
van auditees buiten de audits om inzetten om de effectivi-
teit van audits te vergroten, met behoud van onafhanke-
lijkheid. In een derde artikel onderzoeken de auteurs
hoe auditors in de praktijk het (zelf-)leren van de auditee
bevorderen en hoe daarbij van gemeenschappelijke
betekenisgeving sprake is.
Literatuur
Argyris, C. (1977), Double loop learning in organizations, Harvard
Business Review, September-October.
Funkhouser, M. (2011), Accountability, performance and perfor-
mance auditing: reconciling the views of scholars and auditors. In:
J. Lonsdale en P. Wilkins (eds.), Performance Auditing: Contributing
to Accountability in Democratic Government, Edward Elgar Publishing,
Cheltenham, 209-230.
Het echt andere kerstcadeau
Een warm gebaar
naar uw relaties,
inspiratie voor uw
medewerkers ... dat
kan met dit prachtig
vormgegeven boek.
Met verhalen en
beelden van over de
hele wereld. Over
organiseren en
veranderen, maar
met de exotische
toon van de antropologie. De Corporate Tribe past bij
de verstilde tijd van kerst. Bij het afsluiten van het
oude jaar en op weg gaan met dromen richting het
nieuwe jaar. Zoekt u een bijzonder eindejaars-
geschenk? Kijk voor de mogelijkheden op
overmanagement.nl/eindejaarsactie

More Related Content

SIG201504_Reichling_Jonker

  • 1. 24 SIGMA Nummer 4, september 2015www.sigmaonline.nl AUDITING Trefwoorden Audit (Zelf-)leren Interactie Gemeenschappelijke betekenis- geving Auteurs Antonie Reichling Jan Jonker Hoe het auditproces bijdraagt aan leren De audit wordt vaak ervaren als controle. En dat is jammer, want van een audit kun je veel leren. Als auditor en auditee overeenkomen dat het bevorderen van (zelf-)leren een beter doel is dan alleen controleren en ‘overleven’, dan kan dit de effectiviteit van auditing sterk verbeteren. Auditor en auditee moeten dus samen betekenis geven aan de audit. Het auditproces biedt maar liefst zeventien kansen om die gemeen- schappelijke betekenisgeving te bevorderen. Gemeenschappelijke betekenisgeving tussen auditor en auditee
  • 2. 25SIGMA Nummer 4, september 2015 www.sigmaonline.nl AUDITING Juist in het auditproces zijn echter kansen te vinden om (zelf-)leren door de auditee te bevorderen. Gemeenschappelijke betekenisgeving in het auditproces Hoe bereikt de auditor overeenstemming over het auditdoel? ‘Delen van ideeën’ is een handreiking die de literatuur biedt. De vraag is of ‘delen van ideeën’ vooraf moet gaan aan han- delen. De theorie van gemeenschappelijke betekenisgeving stelt dat doelen niet voorafgaand aan handelen gemeen- schappelijk gemaakt worden, maar dat gemeenschappelijke doelen juist ontstaan vanuit handelen. Dus, waar a priori overeenstemming op het doel (zelf-)leren ontbreekt, gaat de auditor samen met de auditee aan de slag en laat (zelf-)leren als doel ontstaan vanuit interactie. In die inter- actie geeft de ene partij de andere partij expliciet de ruimte om te reageren. Gemeenschappelijke betekenisgeving ontstaat in het (audit)proces. Met gemeenschappelijke betekenisgeving in het auditproces zijn eigenschappen van de auditee als ‘evaluatiecultuur’ en ‘wil om te leren’ (Van Loocke en Put, 2011; Lonsdale en Bechberger, 2011; Stevens, 2012; Weets, 2011) geen voor- waarden meer voor een audit die bijdraagt aan (zelf-)leren, maar is het het auditproces dat bijdraagt aan deze eigen- schappen. Bovendien, als gemeenschappelijke doelen het resultaat zijn van gemeenschappelijke betekenisgeving, wordt sterker commitment aan die doelen bereikt (Weick, 1993). Dat dit eisen stelt aan de houding en interpersoon- lijke vaardigheden van de auditor, daarover bestaat geen discussie. Vijf voorwaarden Om het proces van gemeenschappelijke betekenisgeving te laten ontstaan, moet voldaan worden aan vijf voorwaarden. Het handelen moet als belangrijk ervaren worden, uitnodigen tot rechtvaardiging oftewel de actor doet iets wat hij niet wil of zinvol vindt, het handelen moet zichtbaar zijn, onherroepe- Veel literatuur en een belangrijk deel van de auditoren geven aan dat auditing zou moeten bijdragen aan het (zelf-)leren van de auditee (Leeuw en Sonnischen in Funkhouser, 2011; Stevens, 2012). Leren omvat meer dan corrigeren, het gaat om correctieve en preventieve maatregelen en uiteindelijk om vernieuwen. In de ideale situatie vergroot auditing de wil en het vermogen tot (zelf-)leren van de auditee. Dat bete- kent dat het proces van continu verbeteren niet meer alleen aangejaagd wordt door de auditor, maar dat de auditee zelf continu reflecteert en initiatieven neemt. In theorie zou op termijn de auditor zichzelf daarmee overbodig maken. Leren of controleren In de praktijk ervaart de auditee auditing nog in belangrijke mate als controle. Dat gevoel van ‘gecontroleerd worden’ staat leren in de weg (Lonsdale en Bechberger, 2011). Waar de auditor in de opvolging op mag rekenen zijn correcties en ‘afgedwongen’ corrigerende maatregelen. Bij corrigerende maatregelen blijkt vervolgens in de praktijk vaak het oor- zaakonderzoek tekort te schieten. Als oorzaken kunnen aan- gegeven worden dat er (a) gebrek aan kennis is en (b) de professionele durf ontbreekt om diep genoeg te graven en (c) ook daadwerkelijk follow-up te geven hieraan (Guénin- Paracini, Malsch en Marché Paillé, 2014). Hierdoor worden mogelijke onderliggende oorzaken door de auditee niet aangepakt en zal de tekortkoming zich op termijn weer aandienen. Geconcludeerd kan worden dat de auditee niet echt geleerd heeft van de bevindingen. Oplossingen die in literatuur worden aangedragen om het (zelf-)leren te bevorderen gaan over de (organisatie van de) auditee en de (organisatie van de) auditor. In dit artikel wordt verder met auditee bedoeld individuele auditees en de auditee-organisatie, evenzo met auditor ook de auditorgani- satie. Met factoren rond de auditee wordt gedoeld op zaken als de ‘evaluatiecultuur’ en de wil en het vermogen om te leren. Auditorgebonden factoren zijn bijvoorbeeld technische vaardigheden en interpersoonlijke vaardigheden. Het proces in de zin van de interactie tussen auditor en auditee krijgt in de literatuur aanzienlijk minder aandacht. Van eenendertig in de literatuur genoemde factoren (Lonsdale en Bechberger, 2011; Van Loocke en Put, 2011; Stevens, 2012; Weets, 2011) hebben slechts vijf expliciet betrekking op het proces: timing van de bevindingen; verloop communicatie tussen auditor en auditee, voort- durende interactie; methodologie (ten dele); kwaliteitscontrole en verspreiding van bevindingen. In minder dan 50 woorden − Bevordering van (zelf-)leren van de auditee is het meest ambitieuze doel van auditing, maar auditees ervaren audits nog vaak als controle. − Aanbevelingen om auditing effectiever te maken gaan vooral over auditee en auditor, het auditproces verdient meer aandacht. − Gemeenschappelijke betekenisgeving is het voorkeurs- mechanisme om (zelf-)leren als auditdoel overeen te komen. Als auditing (zelf-)leren bevordert, maakt de auditor zich in theorie op termijn overbodig.
  • 3. 26 SIGMA Nummer 4, september 2015www.sigmaonline.nl AUDITING nader aan het hart dan de ISO 9001-standaard. Een ander punt is de wijze waarop de auditor het referentiekader hanteert. Ter discussie stellen status quo Van fouten wordt meer geleerd als zij leiden tot onderzoek van de bestaande situatie. Gesproken wordt dan van zoge- heten double loop learning (Argyris, 1977). Hier wordt het belang van de oorzaakanalyse duidelijk, maar dan niet alleen een procesmatige analyse, maar vooral een analyse van de onderliggende oorzaken. Vaak zien auditors de analy- se van onderliggende oorzaken als de exclusieve verant- woordelijkheid van de auditee, waar dit evengoed onderdeel kan uitmaken van het auditproces (artikel 6.4.8, ISO 19011:2011). Dit lijkt een gemiste kans op het vergroten van auditeffectiviteit. Kwaliteitscontrole Auditing is een professionele activiteit. Auditing gericht op de intentie vraagt om extra professionaliteit in de oordeels- vorming, het is moeilijker om bevindingen af te wegen tegen de intentie dan tegen de letter van het referentiekader. Vergelijk de wet, de rechtbank en de advocatuur, alleen de wet biedt veelal onvoldoende houvast, de professional is nodig om die te interpreteren. Verspreiden van bevindingen Naarmate de auditee de belanghebbenden meer en beter inzicht geeft in wat verbeterd moet of kan worden, is de kans groter dat het überhaupt en sneller gebeurt. Verspreiding van bevindingen kent minimaal drie partijen: de auditklant, de auditee en de auditor. Overigens is bij certificatie-audit de auditklant – de directie – tevens onder- deel van de audit en dus auditee. Bij andere belanghebben- den valt te denken aan de klanten, de maatschappij, de wetgever, de politiek, ngo’s, financiers. Soepele communicatie en voortdurende interactie, van begin tot eind ‘Soepele communicatie’ en ‘voortdurende interactie’ (beide noties afkomstig uit de professionele literatuur) tussen auditor(-instelling) en auditee(-organisatie) bevorderen het delen van ideeën. Zowel de auditmethodiek als de toepas- sing daarvan in de praktijk zijn daarvoor belangrijk. Zijn inter- actiemomenten ingebouwd, benut de auditor die? De procesgerichte handreikingen bieden een keur aan hand- vatten om, naast eigenschappen van de auditee en auditor, ook het auditproces te gebruiken om in interactie de effecti- viteit van auditing te vergroten. lijk en zelfgekozen (Weick, 1993). De vraag is hoe de auditor kan bevorderen dat aan deze voorwaarden voldaan wordt. Handreikingen De hiervoor genoemde literatuur biedt enkele expliciete of impliciete (bijvoorbeeld ‘rol en functie van de auditors’) procesgeoriënteerde handreikingen. De auditor kan voor zichzelf nagaan in welke mate hij deze handreikingen inzet om de impact van auditing op (zelf-)leren te vergroten. Een korte toelichting. Methodiek In de context van (zelf-)leren is de technische kwaliteit van een audit relatief een minder bepalende factor. Het blijkt dat de relatie zwaarder weegt (Weets, 2011). Niettemin biedt de auditmethodiek aanknopingspunten om communicatie en interactie te borgen en vooral ook om van een ‘intentie’ (missie en visie) te voorzien. Gaat het de auditor om confor- miteit of gaat het om de ontwikkeling op termijn van zelf- lerend vermogen van de auditee? Relevante doelen stellen De auditee ervaart audits die relevant zijn voor de uitdagin- gen waarvoor hij zich gesteld ziet eerder als zinvol en een kans om te leren (Van Loocke en Put, 2011; Weets, 2011). De auditor zal samen met de auditee moeten onderzoeken wat die uitdagingen zijn op programmaniveau, op auditniveau en op interviewniveau, en die vervolgens incorporeren in de audit. Plannen en uitvoeren met het oog op timing van resultaten Auditresultaten die én aansluiten op de maatschappelijke dynamiek én op de ontwikkelingen in de organisatie, hebben een grotere kans om als zinvol ervaren te worden. Op dit punt staan certificatie-audits met hun vaste frequentie op achterstand. Rol en functie van de auditor Stevens (2012) stelt dat het type referentiekader en de fase waarin de auditee zich bevindt, de functie van de auditors bepalen. In alle gevallen heeft een auditor echter speelruim- te in de invulling van zijn rol. Richt de auditor zich vooral op het bereiken van conformiteit met het referentiekader of is de vraag steeds wat de auditee zelf had of zou kunnen doen om (herhaling van) problemen te voorkomen? Situationeel omgaan met het referentiekader Van belang is dat de auditee het referentiekader omarmt. De kans daarop is groter bij eigen maatwerk referentiekaders. Zo liggen de bedrijfsdoelstellingen de auditee waarschijnlijk Auditors zien oorzaakonderzoek als exclusieve verant- woordelijkheid van de auditee. Dat is een gemiste kans.
  • 4. 27SIGMA Nummer 4, september 2015 www.sigmaonline.nl AUDITING Gemeenschappelijke betekenisgeving en procesgerichte handreikingen De procesgerichte handreikingen zijn pragmatisch beoor- deeld op hun bijdrage aan de voorwaarden voor gemeen- schappelijke betekenisgeving. Zoals in tabel 1 te zien valt, bleek een aantal in meer of mindere mate bij te dragen aan een of meer voorwaarden voor gemeenschappelijke betekenisgeving. Tezamen ondersteunen ze vier van de vijf voorwaarden. De vijfde voorwaarde – ‘zelfgekozen’ – lijkt gerelateerd aan de bereidheid van de auditee om über- haupt deel te nemen aan een audit. Hier ligt evident een relatie naar de auditplanning. Past de auditor deze ‘check- list’ toe, dan bevordert dat de kans op gemeenschappelijke betekenisgeving. Als eenmaal voldaan is aan de vijf voor- waarden, kunnen de handreikingen ingezet worden om het proces van gemeenschappelijke betekenisgeving verder te ondersteunen. Alleen voor ‘kwaliteitscontrole’ lijkt dat niet het geval te zijn. Kansen voor gemeenschappelijke betekenis- geving De praktijk is dat het doel van de auditor en van de auditee vaak niet overeenstemmen. De op organisatie- ontwikkeling gerichte auditor wil het (zelf-)leren van de auditee bevorderen, de auditee wil de audit ‘overleven’. ‘Delen van ideeën’, een aanvullende procesgerichte hand- reiking uit de literatuur, biedt de uitweg om tot overeen- stemming over het doel van de audit te komen, waarbij de auditor gemeenschappelijke betekenisgeving als meest effectief mechanisme in kan zetten. Elk interactiemoment in het auditproces biedt zo een kans voor gemeenschap- pelijke betekenisgeving. ISO 19011:2011 beschrijft inter- nationaal gehanteerde richtlijnen voor het uitvoeren van audits van managementsystemen. De auteurs hebben daarom uit de in de ISO 19011:2011 beschreven proces- sen zeventien momenten gehaald die een kans op inter- actie bieden (zie tabel 2). De ISO 19011:2011 gaat vrijwel volledig aan interactie en (zelf-)leren als doel van auditing voorbij. De vraag is hoe – en of – de auditor de zeventien kansen op interactie benut. Zorgt de auditor ervoor dat interactie resulteert in gemeen- schappelijke betekenisgeving en brengt de auditor daarmee (zelf-)leren van de auditee als doel van auditing dichterbij? In welke mate de auditor/auditorganisatie kansen creëert, kan nagegaan worden aan de hand van de borging van interactie in de auditmethodiek. Maar om vast te stellen of er daadwerkelijk sprake is van gemeenschappelijke bete- kenisgeving moet tijdens het proces worden waargenomen. Conclusie De consensus is dat auditing moet bijdragen aan (zelf)- leren van auditees. Alleen kijken naar eigenschappen van Gemeenschappelijke betekenisgeving Procesgerichte handreikingen Belangrijk Uitnodigendtot rechtvaardiging Zichtbaar Onherroepelijk Zelfgekozen Ondersteuntge- meenschappelijke betekenisgeving Methodiek X Relevante doelen stellen X X ? X ? X Plannen en uitvoeren met het oog op de timing van de resultaten X X ? ? ? X Rol en functie van de auditors ? X ? ? ? X Situationeel omgaan met het referentiekader X ? X Delen van ideeën X X Ter discussie stellen status quo X X ? ? ? X Soepele communicatie X Voortdurende interactie, van begin tot eind X Kwaliteitscontrole Verspreiden van bevindingen X X X Tabel 1. Gemeenschappelijke betekenisgeving en procesgerichte handreikingen
  • 5. 28 SIGMA Nummer 4, september 2015www.sigmaonline.nl AUDITING Tabel 2. Kansen op interactie auditor-auditee volgens ISO 19011:2011 5.1 en 5.2 Vaststellen doelstellingen auditprogramma 5.3 Vaststellen auditprogramma 5.4.1 Communicatie auditprogramma 6.2.2 Eerste contact met de auditee 6.3.1 Document beoordeling 6.3.2.1 Overeenstemming over auditplan 6.4.2 Openingsbijeenkomst 6.4.6 Informatie verzamelen en verifiëren B7 Interviews 6.4.7 Bespreken afwijkingen 6.4.4 Communicatie tijdens de audit 6.4.9 Slotbijeenkomst 6.5.2 Verspreiding auditrapport 6.7 Communicatie status maatregelen 5.3.5 Directierapportage resultaten auditprogramma 5.5 Monitoren auditprogramma 5.6 Beoordelen en verbeteren auditprogramma Guénin-Paracini, H., Malsch, B. en A. Marché Paillé (2014), Fear and risk in the audit process, Accounting, Organizations and Society, vol. 39, issue 4, May, 264-288. ISO 19011:2011, Guidelines for auditing management systems, ISO, Genève. Lonsdale, J. en E. Bechberger (2011), Learning in an accountability setting. In: J. Lonsdale en P. Wilkins (eds.), Performance Auditing: Contributing to Accountability in Democratic Government, Edward Elgar Publishing, Cheltenham, 268-288. Loocke, E. van en V. Put, (2011), The impact of performance au- dits: a review of the existing evidence. In: J. Lonsdale en P. Wilkins (eds.), Performance Auditing: Contributing to Accountability in Democratic Government, Edward Elgar Publishing, Cheltenham, 175- 208. Stevens, R. (2012), Met Open Vizier, Auditing als stimulerende inter- ventie, Stevens Consultancy bv Proefschrift, Overveen, Universiteit van Tilburg. Weets, K. (2011), Impact at local government level: a multiple case study. In: J. Lonsdale en P. Wilkins (eds.), Performance Auditing: Contributing to Accountability in Democratic Government, Edward Elgar Publishing, Cheltenham, 248-267. Weick, K. (1993), Sensemaking in organizations: Small structures with large consequences. In: K. Weick (2001), Making Sense of the Organization, Blackwell Publishing, Malden. Auteurs Antonie Reichling is sinds 1992 vrij gevestigd als organisatiecoach. Met zijn expertise op het snijvlak van strategisch management, kwaliteitsmanagement en projectmanagement, helpt hij organisaties in binnen- en buitenland duurzame oplossingen te creëren. Sinds 2012 werkt hij aan zijn promotietraject bij de Faculty of Management, Radboud Universiteit Nijmegen. www.reichling.nl. Jan Jonker is hoogleraar Duurzaam Ondernemen aan de Nijmegen School of Management van de Radboud Universiteit Nijmegen. Ook is hij laureaat van de Chaire Pierre de Fermat leerstoel aan de Toulouse Business School in Toulouse (Frankrijk). Zijn onderzoek bevindt zich op het snijvlak van duurzaamheid, strategie en transi- ties. j.jonker@fm.ru.nl. de auditee en competenties van de auditor om dat (zelf-)leren te bevorderen, gaat voorbij aan het belang van inrichting en uitvoering van het auditproces. Gemeenschappelijke betekenisgeving op interactiemo- menten levert een belangrijke bijdrage aan doelverhelde- ring en commitment. Zeventien momenten in het auditproces bieden kansen om met interactie en de inzet van procesgerichte handreikin- gen gemeenschappelijke betekenisgeving te bevorderen. Benut de auditor die kansen met als beoogd gemeen- schappelijk doel het (zelf-)leren van de auditee, dan snijdt het mes aan twee kanten. De audit resulteert in een ster- ker commitment aan de inzichten uit de audit, inclusief (zelf-)leren als doel. In een volgend artikel beschrijven de auteurs hoe auditor- ganisaties het delen van best practices en het faciliteren van auditees buiten de audits om inzetten om de effectivi- teit van audits te vergroten, met behoud van onafhanke- lijkheid. In een derde artikel onderzoeken de auteurs hoe auditors in de praktijk het (zelf-)leren van de auditee bevorderen en hoe daarbij van gemeenschappelijke betekenisgeving sprake is. Literatuur Argyris, C. (1977), Double loop learning in organizations, Harvard Business Review, September-October. Funkhouser, M. (2011), Accountability, performance and perfor- mance auditing: reconciling the views of scholars and auditors. In: J. Lonsdale en P. Wilkins (eds.), Performance Auditing: Contributing to Accountability in Democratic Government, Edward Elgar Publishing, Cheltenham, 209-230. Het echt andere kerstcadeau Een warm gebaar naar uw relaties, inspiratie voor uw medewerkers ... dat kan met dit prachtig vormgegeven boek. Met verhalen en beelden van over de hele wereld. Over organiseren en veranderen, maar met de exotische toon van de antropologie. De Corporate Tribe past bij de verstilde tijd van kerst. Bij het afsluiten van het oude jaar en op weg gaan met dromen richting het nieuwe jaar. Zoekt u een bijzonder eindejaars- geschenk? Kijk voor de mogelijkheden op overmanagement.nl/eindejaarsactie