ºÝºÝߣ

ºÝºÝߣShare a Scribd company logo
Thuiskoks, gedeelde auto’s en buurtklussers   de opmars van het ‘prosumentisme’ - deeleconomie en ontwikkelingssamenwerking
Thuiskoks,	gedeelde	auto’s	en	buurtklussers:		de	
opmars	van	het	‘prosumentisme’	
‘Sociaal,	duurzaam,	economisch	veerkrachtig’,	zo	klinkt	in	het	Westen	de	belofte	van	de	
deeleconomie	voor	onze	steden.	Geldt	die	eveneens	voor	ontwikkelingslanden?	En	welke	
bijdrage	is	nodig	om	het	vele	delen	waar	te	maken?	Een	opiniebijdrage.	
De	deeleconomie	is	geen	trend,	maar	een	transitie.	Dat	tonen	de	cijfers	uit	
consumentenonderzoek	aan:	steeds	meer	mensen	kennen	het	begrip	en	zeggen	gebruik	te	
maken	van	deeleconomieplatforms.	In	Nederland	alleen	zijn	al	zo’n	zestig	platforms	actief,	in	
de	Verenigde	Staten	meer	dan	vierhonderd.	Vorig	jaar	schatte	PricewaterhouseCoopers	dat	
de	digitale	deeleconomie	de	komende	tijd	wereldwijd	met	een	kwart	tot	dertig	procent	per	
jaar	zal	toenemen.	En	dat	geldt	niet	alleen	voor	het	Westen.	De	twee	steden	met	de	grootste	
groei	in	aanmeldingen	op	het	platform	Airbnb	zijn	Kaapstad	en	Marrakesh,	beide	Afrikaans.	
Ook	in	een	land	als	Kenia	groeit	het	aantal	aanbieders	en	gebruikers	van	deelplatforms.	Zo	
zijn	het	aantal	aanbieders	van	woningen	en	appartementen	op	Airbnb	dit	jaar	
verdrievoudigd	ten	opzichte	van	2015.	In	de	deeleconomie	zorgen	applicaties	en	platforms	
voor	het	direct	bij	elkaar	brengen	van	vraag	en	aanbod:	zo	maakt	men	de	traditionele	
institutionele	tussenpersoon	overbodig	en	maakt	men	beter	gebruik	van	onderbenutte	
capaciteit.	Denk	daarbij	aan	SnappCar,	een	platform	waarop	particulieren	onderling	auto’s	
huren	en	verhuren	zonder	de	tussenkomst	van	een	verhuurbedrijf.	Met	dit	model	zijn	er	
minder	auto’s	nodig	en	neemt	het	autobezit	af.	
Het	bereik	en	de	schaalgrootte	van	deze	platforms;	dat	is	het	nieuwe	van	de	deeleconomie.	
Het	gaat	niet	meer	om	afzonderlijke	groepen	mensen	die	zich	organiseren,	maar	om	
onlinegemeenschappen	van	soms	miljoenen	gebruikers,	over	grenzen	heen.	We	zitten	
midden	in	een	systeemverandering;	we	gaan	van	hiërarchische	structuren	en	traditionele	
instituties	naar	een	stelsel	van	verbonden	netwerken.	Van	bezit	naar	gebruik.	Van	
wantrouwen	naar	vertrouwen.	Technologie	en	slimme	algoritmes	maken	vertrouwen	tussen	
onbekenden	mogelijk	en	zorgen	voor	meer	transparantie.	Neem	BlaBlaCar,	de	moderne	
variant	van	liften.	Mensen	stappen	bij	vreemden	in	de	auto,	bijeengebracht	door	het	
platform	dat	zorgt	voor	vertrouwen	door	verificatie	en	beoordelingen	op	internet.	Inmiddels	
heeft	BlaBlaCar	meer	dan	25	miljoen	gebruikers	in	meer	dan	twintig	landen,	in	Europa	en	in	
Mexico,	India	en	Brazilië.	
Deze	platforms	komen	op	in	een	tijd	van	extreme	uitwassen	van	een	falend	kapitalistisch	
systeem,	dat	gebaseerd	is	op	hebzucht	en	uitputting	van	hulpbronnen.	De	tegenstellingen	
zijn	almaar	groter:	een	kleine	groep	rijken	wordt	steeds	rijker	ten	koste	van	de	rest	van	de	
bevolking.	Een	nieuw	economisch	systeem	is	nodig,	met	daarin	meer	aandacht	voor	de	
gemeenschap	en	voor	delen.	Toch	is	de	deeleconomie	niet	gevrijwaard	van	kritiek.	Gaat	het	
om	delen	of	is	het	een	verkapte	vorm	van	kapitalisme?	Ondernemingen	als	Uber	en	Airbnb
zijn	multinationals	geworden	met	dezelfde	waarden	als	bedrijven	in	de	‘oude	economie’.	
Toch	zorgden	zij	ervoor	dat	we	nu	anders	denken	over	bezit	en	‘delen’.	De	deeleconomie	
heeft	aangetoond	dat	we	niet	leven	in	een	tijd	van	schaarste,	maar	van	overvloed,	en	dat	
iedereen	kan	ondernemen	en	toegang	kan	krijgen	tot	goederen,	kennis,	mobiliteit.	Het	
fenomeen	roept	uiteraard	vragen	op:	Gaat	het	om	winst	of	invloed?	Is	het	efficiënt	of	
sociaal?	Ben	je	consument	of	producent?	Als	morgen	niemand	meer	bezit,	wie	bezit	dan	
wel?	En	van	wie	is	de	data?	Het	is	nu	aan	ons	om	samen	te	onderzoeken	en	uit	te	proberen	
welke	kant	we	op	willen.	Hoe	zetten	we	deze	doorbraakinnovatie	zo	goed	mogelijk	in	om	
onze	samenleving	lokaal	en	mondiaal	anders	in	te	richten	en	economisch	veerkrachtiger,	
socialer	en	duurzamer	te	zijn.	In	juli	riep	de	Europese	Commissie	haar	lidstaten	op	de	nog	
jonge	initiatieven	in	de	deeleconomie	niet	de	kop	in	te	drukken,	maar	eerst	de	kansen	en	
uitdagingen	met	elkaar	in	kaart	te	brengen.	We	moeten	buiten	de	bestaande	hokjes	denken	
en	andere	oplossingen	aandragen	voor	problematiek	waarbij	ons	huidige	systeem	
tekortschiet.	In	Nederland	heeft	veertig	procent	van	de	huishoudens	niet	voldoende	
spaargeld	om	financiële	tegenslagen	op	te	vangen;	armoede	ligt	dus	steeds	op	de	loer.	Juist	
voor	deze	groep	mensen	kan	de	deeleconomie	perspectief	bieden.	Mensen	met	een	beperkt	
budget	kunnen	via	de	deeleconomie	toegang	krijgen	tot	diensten	en	goederen	die	ze	anders	
niet	zouden	hebben.	Bijvoorbeeld:	kinderkleding	en	speelgoed	ruilen	via	Krijgdekleertjes.nl,	
een	bakfiets	huren	via	Peerby,	zorg	in	de	buurt	via	WeHelpen,	hulp	bij	het	opmaken	van	een	
cv	via	Konnektid,	reizen	via	NightSwapping	met	een	camper	voor	het	hele	gezin	via	
Camptoo.	
Daarnaast	biedt	de	deeleconomie	ook	kansen	voor	kleinschalig	en	lokaal	ondernemerschap.	
Via	TringTring	kan	je	met	je	fiets	voor	vijf	euro	per	rit	boodschappen	in	de	buurt	
rondbrengen.	Met	Thuisafgehaald	kun	je	voor	je	buren	koken	en	quitte	draaien	qua	kosten	
voor	het	avondeten	of	zelfs	een	extraatje	eraan	overhouden.	Met	Konnektid	word	je	leraar	
in	je	eigen	wijk,	of	buurtklusser	via	Croqqer.	Je	wordt	als	het	ware	‘prosument’	in	de	nieuwe	
economie:	lokaal	produceren	en	consumeren.	Dit	versterkt	de	lokale	netwerken	en	dus	het	
sociaal	kapitaal,	wat	op	zich	weer	een	positief	effect	heeft	bij	het	vinden	van	een	baan,	
bijvoorbeeld.	Ook	geeft	het	mensen	de	kans	om	hun	talenten	verder	te	ontwikkelen	of	
dingen	laagdrempelig	uit	te	proberen	–	wat	zorgt	voor	een	beter	zelfbeeld	en	wat	aanzet	tot	
participatie.	
Ondanks	de	mogelijkheden	tonen	gebruikersdata	echter	aan	dat	mensen	aan	de	onderkant	
van	de	samenleving	nog	te	weinig	organisch	worden	bereikt	door	de	platforms.	Volgens	ons	
ligt	daar	een	taak	voor	de	overheid	en	voor	welzijns-	en	goededoelenorganisaties,	om	te	
onderzoeken	waarom	mensen	wel	of	niet	deelnemen	en	om	hen	te	informeren.	Vaak	
kennen	mensen	zulke	platforms	niet,	terwijl	ons	systeem	zozeer	is	ingericht	op	controle	en	
sanctionering	dat	wie	ze	wèl	kent	ze	in	veel	gevallen	niet	durft	te	gebruiken.	Ook	zijn	
hulpverleners	en	andere	beroepskrachten	onvoldoende	op	de	hoogte	van	de	verschillende	
opties	binnen	de	deeleconomie.	Samen	dingen	uitproberen,	kijken	wat	wel	of	niet	werkt:	dat
is	nodig.	Aan	welke	knoppen	moeten	we	draaien	om	het	potentieel	van	ons	allen	te	
ontsluiten?	
De	gemeente	Amsterdam	onderzoekt	hoe	ze	de	Stadspas	aan	de	platforms	van	de	
deeleconomie	kan	koppelen.	Zo	kunnen	mensen	met	een	laag	inkomen	via	de	Stadspas	
binnenkort	goedkoper	maaltijden	in	de	buurt	krijgen	bij	de	thuiskoks	van	Thuisafgehaald.	
Een	ander	mooi	voorbeeld	vind	je	bij	cooperatie	De	Vrije	Uitloop,	voor	scharrelondernemers,	
in	samenwerking	met	Cordaid	en	de	gemeente	Breda.	Onder	de	vleugels	van	deze	
coöperatie	krijgen	mensen	met	een	bijstandsuitkering	de	kans	om	ondernemerschap	te	
ervaren	en	hun	uitkering	–	deels	–	zelf	te	verdienen,	zonder	de	administratieve	rompslomp	
die	bij	het	ondernemerschap	komt	kijken.	Als	maatschappij	laten	we	op	dit	moment	enorm	
veel	talent	en	kansen	verloren	gaan.	Iemand	kan	bijvoorbeeld	erg	goed	zijn	in	
houtbewerking,	maar	moeite	hebben	om	aan	een	baan	te	komen;	de	stap	naar	
ondernemerschap	is	te	groot.	Via	dit	model	kunnen	mensen	weer	deelnemen	en	zo	hun	
kansen	vergroten.	Hun	waarde	wordt	erkend.	Cordaid	helpt	in	Nederland	bij	de	opstart	van	
deze	sociale	coöperaties.	Zij	zet	hiervoor	haar	kennis,	expertise	en	netwerk	in	en	zorgt	voor	
het	juridische	kader	en	indien	nodig	ook	voor	financiële	middelen.	
Steeds	meer	welzijnsorganisaties	zien	de	deeleconomie	als	een	nieuwe	vorm	van	
armoedebestrijding.	Zo	experimenteert	Stipo	op	wijkniveau	met	het	bevorderen	van	een	
netwerk	van	thuiskoks,	bestaande	uit	onder	anderen	mensen	in	de	bijstand	en	de	
schuldhulpverlening.	WeHelpen,	een	platform	voor	hulp	en	zorg	in	de	wijk,	werkt	met	
vrijwilligers	van	lokale	welzijnsorganisaties.	Hiermee	sluiten	zij	aan	bij	bestaande	
infrastructuren	en	zeggen	zij	de	beroepskrachten	hoe	ze	het	platform	kunnen	gebruiken.	Dit	
soort	initiatieven	zouden	nog	meer	ondersteuning	moeten	krijgen,	vanwege	hun	vermogen	
om	veel	mensen	te	bereiken.	Ze	zouden	een	instrument	kunnen	zijn	voor	overheden	en	
organisaties	om	zelf	in	te	zetten.		
Ook	ontwikkelingslanden	biedt	de	deeleconomie	veel	kansen.	Een	goede	voedingsbodem	is	
er	al:	waar	de	westerse	cultuur	is	geënt	op	individualisme,	zijn	culturen	in	
ontwikkelingslanden	veel	meer	gericht	op	de	gemeenschap.	Het	wordt	als	normaal	
beschouwd	om	met	elkaar	te	delen	en	samen	tegenslagen	op	te	vangen.	Het	fenomeen	
(informeel)	delen	is	al	eeuwen	oud,	en	zo	ook	de	deeleconomie.		Deels	loopt	dat	via	
coöperaties	en	‘zelfhulpgroepen’,	maar	vaak	ook	via	familiebanden	en	dorpsstructuren.	Het	
verschil	met	de	deeleconomie	van	vandaag	is	dat	internet	ongeziene	mogelijkheden	geeft	
om	gemeenschappen	te	vormen	die	breder	zijn	dan	de	familie	of	het	dorp	en	zich	
uitstrekken	over	de	landsgrenzen	heen.	Een	goed	voorbeeld	van	een	lokaal	systeem	dat	zijn	
weg	vindt	via	een	digitaal	deelplatform	is	het	systeem	van	de	casas	particulares	op	Cuba;	
logementen	van	particulieren	die	van	oudsher	de	toestemming	hebben	van	de	overheid	om	
ze	te	verhuren	aan	toeristen.	Na	het	opheffen	van	de	handelsboycot	door	de	Verenigde	
Staten	heeft	Airbnb	een	start	gemaakt	op	Cuba	en	ingespeeld	op	de	lokaal	aanwezige	
infrastructuur.	Momenteel	zijn	er	al	meer	dan	vierduizend	gastheren	en	-vrouwen	met	een
casa	particular	aangemeld.	Andere	voorbeelden	van	onlinedeelplatforms	zijn	het	Zuid-
Afrikaanse	Task	it,	waarop	vakmensen	zoals	loodgieters	hun	diensten	aanbieden	en	
particulieren	hun	vragen	stellen,	en	Hello	Tractor,	waarop	boeren	hun	landbouwmachines	
huren	en	verhuren.	Dat	heeft	voordelen	voor	de	boeren	die	de	machines	bezitten,	omdat	ze	
die	productiever	inzetten,	alsook	voor	de	boeren	die	geen	machines	bezitten,	want	zij	
hebben	nu	toegang	ertoe	en	kunnen	hun	land	op	een	efficiëntere	manier	bewerken.	(Bekijk	
het	kader	voor	meer	voorbeelden.)	Met	een	hoge	bevolkingsdichtheid,	toegang	tot	internet	
en	ondernemerszin	als	belangrijkste	factoren	voor	de	deeleconomie	om	te	floreren,	ligt	het	
meeste	potentieel	misschien	wel	in	de	niet-westerse	grootsteden.	En	daar	liggen	ook	de	
grootste	uitdagingen.	In	2050	woont	zeventig	procent	van	de	wereldbevolking	in	een	
stedelijke	omgeving;	het	is	een	noodzaak	efficiënt	om	te	gaan	met	capaciteit,	grondstoffen	
en	elkaar.	
Deze	voorbeelden	zijn	initiatieven	van	(sociale)	ondernemingen	en	(commerciële)	start-ups.	
Helaas	hebben	we	nog	niet	veel	voorbeelden	gezien	van	reguliere	ontwikkelingsorganisaties	
die	de	deeleconomie	en	deelplatforms	inzetten	om	hun	doelstellingen	te	behalen.	Wij	
denken	dat	ontwikkelingsorganisaties	een	nog	veel	actievere	rol	kunnen	spelen	op	dit	
terrein.	Zomaar	een	greep	uit	de	mogelijkheden	die	we	voor	ons	zien:	•			verbetering	van	het	
onderwijs	door	gebruik	te	maken	van	de	onlinecursussen	die	kennisinstituten	aanbieden;	•			
gedeeld	gebruik	van	materieel	in	de	landbouwsector	(in	samenwerking	met	platforms	zoals	
Hello	Tractor);	•			het	verbeteren	van	de	(jeugd)werkgelegenheid	door	jongeren	te	helpen	
met	hun	(mini)onderneming,	door	aansluiting	bij	deelplatforms	zoals	Task	it;	•			rurale	
ontwikkeling	via	gedeeld	bezit	van	zonnecollectoren	en	internetvoorzieningen	en	het	
aansluiten	van	lokale	coöperaties	bij	onlineplatforms.	Net	als	in	de	reguliere	economie	zijn	
ook	op	het	terrein	van	de	deeleconomie	de	mogelijkheden	om	te	profiteren	voor	
hogeropgeleiden	veel	groter	dan	voor	mensen	in	de	marge	van	de	samenleving.	Zo	zijn	er	
ook	mensen	die	vanwege	hun	fysieke	of	verstandelijke	beperking	of	geringe	taal-	of	
internetkennis	worden	buitengesloten.	Vooral	omdat	de	deeleconomie	groeiende	is	en	
zoveel	potentie	heeft,	moeten	ontwikkelingsorganisaties	zich	inzetten	om	de	mensen	met	
minder	kansen	bij	te	staan	en	aansluiting	te	laten	vinden,	door	lokale	gemeenschappen,	
zelfhulpgroepen	en	coöperaties	op	weg	te	helpen	en	aan	te	sluiten	bij	digitale	
gemeenschappen.	Sommige	bedrijven	nemen	zelf	al	stappen	om	barrières	neer	te	halen:	
uberAssist,	de	taxidienst	voor	mensen	die	gebruik	maken	van	een	rolstoel,	is	maar	een	van	
de	voorbeelden.	Ook	waar	het	gaat	om	inspraak	en	tegenspraak	zien	we	een	rol	voor	ngo’s.	
Juist	omdat	de	discussie	over	de	deeleconomie	aansluit	bij	het	bredere	debat	over	een		
rechtvaardiger	indeling	van	de	economie	en	democratie,	zouden	zij	hun	invloed	moeten	
uitoefenen	om	drempels	weg	te	nemen	en	de	toegang	voor	alle	lagen	van	de	bevolking	te	
bevorderen.	Ook	is	er	een	rol	voor	het	ministerie	van	Buitenlandse	Zaken	en	de	ambassades.	
Er	is	capaciteitsopbouw	nodig	van	nationale	en	lokale	overheden	om	een	visie	op	de	
deeleconomie	te	ontwikkelen,	voor	economische	en	stedelijke	ontwikkeling	en	voor
armoedebestrijding.	De	ervaring	van	steden	in	Nederland	–	zoals	Amsterdam,	zich	
profilerend	als	‘Sharing	City’	–	kan	hiervoor	worden	ingezet.	
Wij	hebben	geprobeerd	aan	te	tonen	dat	de	deeleconomie	meer	is	dan	een	trend	en	ook	op	
het	gebied	van	ontwikkelingssamenwerking	en	armoedebestrijding	veel	potentie	in	zich	
draagt.	Wij	pleiten	om	dit	terrein	niet	over	te	laten	aan	het	bedrijfsleven,	en	roepen	
nonprofitorganisaties	en	de	Nederlandse	overheid	op	om	actief	te	worden	binnen	de	
deeleconomie.	Er	is	veel	ruimte	voor	innovatie	en	juist	een	land	als	Nederland,	dat	de	
schotten	tussen	handel	en	ontwikkelingssamenwerking	aan	het	wegnemen	is,	zou	hierin	
voorop	kunnen	lopen.		
Tekst:	Samantha	van	den	Bos	en	Matthijs	Nederveen

More Related Content

Thuiskoks, gedeelde auto’s en buurtklussers de opmars van het ‘prosumentisme’ - deeleconomie en ontwikkelingssamenwerking