1. Wie heeft mijn kaas gepikt? Omgaan met veranderingen zakelijk en priv辿
2. Kaas is een metafoor voor wat we van het leven verwachten, of het nu een baan is of geld, een groot huis, vrijheid, gezondheid, erkenning, innerlijke rust of zelfs een rondje hardlopen of een goed partijtje golf. Ieder van ons heeft zijn eigen idee over wat zijn Kaas is en we zijn er naar op zoek omdat we geloven dat het ons gelukkig zal maken. Krijgen we onze Kaas dan raken we er aan gehecht. Raken we hem vervolgens kwijt of wordt het weggenomen, dan kan dat traumatische gevolgen hebben.
3. Er waren eens, in een land ver weg van hier, twee muizen en twee minimensjes die in een doolhof woonden. Ze renden de hele dag heen en weer op zoek naar kaas, omdat ze hun honger moesten stillen en omdat ze er blij van werden. De twee muizen heetten Snel en Snuffel. De namen van de twee minimensjes waren Peins en Pieker.
4. Elke ochtend renden de minimensjes en de muizen in hun sportkleren naar Kaasstation K waar ze elk hun eigen favoriete kaassoorten vonden. Er was zoveel kaas dat Peins en Pieker dachten hun leven lang er mee toe te komen. Ze verhuisden naar de omgeving van het Kaasstation, beschouwden de kaas als hun eigen Kaas en stemden hun hele leven erop af. Om zichzelf meer thuis te voelen in het doolhof schreven Peins en Pieker spreuken op de muur. Een van de spreuken luidde:
6. Op een ochtend kwamen Snel en Snuffel in het Kaasstation aan en zagen dat de kaas op was. Ze waren niet erg verbaasd: ze hadden al gezien dat de kaasvoorraad elke dag een beetje was geslonken. Daardoor waren ze voorbereid en wisten instinctief wat ze moesten doen. Ze gingen zo vlug als het kon op zoek naar nieuwe kaas. Aan het begin van de middag kwamen Peins en Pieker aan in het Kaasstation K. Wat? Geen Kaas meer? Wie heeft mijn Kaas gepikt? Het is niet eerlijk!, Schreeuwde Peins. Die avond gingen ze hongerig en teleurgesteld naar huis. Voordat ze weggingen, schreef Pieker nog op de muur:
8. De volgende dag vertrokken Peins en Pieker toch weer naar Kaasstation K, maar de situatie was onveranderd. Pieker vroeg Waar zijn Snel en Snuffel eigenlijk? Zouden zij iets weten dat wij niet weten? Pfff, wat kunnen zij nou weten, reageerde Peins laatdunkend. Het zijn maar een stelletje muizen hoor. Zij reageren alleen maar op hun omgeving. Wij zijn minimensjes, wij zijn bijzonder. Pieker zei: Misschien moeten we niet zoveel nadenken over het probleem, maar gewoon op weg gaan om nieuwe Kaas te zoeken. Pieker besloot het Kaasstation K te verlaten terwijl Peins het beter vond om achter te blijven. Pieker zei: het is weer tijd voor het doolhof! en schreef:
10. Ondertussen waren Snel en Snuffel al lang op zoek gegaan. Ze kwamen steeds verder in het doolhof totdat ze uiteindelijk Kaasstation N vonden. Ze vonden waar ze naar hadden gezocht en ze piepten van vreugde: de grootste hoeveelheid kaas die de muizen ooit hadden gezien. Pieker werd steeds banger en vroeg zich af of hij echt wel het doolhof in wilde trekken. Om zijn angst te beteugelen schreef hij een spreuk op de muur recht vooruit en keek er even naar:
12. Pieker constateerde dat als hij er voor open gestaan had, hij de verandering had kunnen zien aankomen. Als hij maar wat beter opgelet had en zich had ingesteld op verandering dan zou hij niet zo overdonderd geweest zijn. Hij stopte even om bij te komen en schreef op de muur van het doolhof:
13. Houd je kaas in de gaten, zodat je het merkt als hij oud wordt.
14. Pieker vroeg zich af of Peins al was vertrokken, of dat hij nog steeds door angst vastgekluisterd zat in Kaasstation K.. Ineens viel het hem op dat hij zichzelf altijd op zn best gevoeld had als ze door het doolhof renden. Hij schreef:
15. Een nieuwe weg inslaan helpt je bij het vinden van nieuwe Kaas.
16. Terwijl Pieker de donkere gang in rende moest hij om zichzelf glimlachen. Pieker besefte het nog niet, maar langzaam ontstond in hem het gevoel dat zo krachtig en voedzaam zou worden: hij liet zijn idee谷n los en richtte zich naar wat er op hem lag te wachten, al wist hij niet wat dat kon zijn. Hij verbaasde zich erover dat hij steeds vrolijker werd. Hij stopte even en schreef op de muur:
18. Zo goed had hij zich lang niet meer gevoeld. En alsof dat nog niet genoeg was, stelde hij zich ook voordat hij aan tafel zat met al zijn favoriete kaassoorten voor zich uitgestald. Tot in detail vulde hij dat beeld in: hij zag zich overal van eten, brie, cheddar, hij genoot er nu al van! De voorstelling werd realistischer naarmate hij die meer invulde en des te meer raakte hij er van overtuigd dat hij de nieuwe Kaas zou vinden. Hij schreef:
19. Als ik me de nieuwe Kaas voorstel, komt die dichterbij, al heb ik hem nog niet gevonden.
20. Pieker vroeg zich af waarom hij altijd gedacht had dat verandering tot iets slechts leidde. Nu realiseerde hij zich dat verandering ook tot iets beters kan leiden. Hij rende met hernieuwde kracht door het doolhof. Verderop was een nieuw Kaasstation te zien, met kleine stukjes Kaas bij de ingang. Toen hij het Kaasstation binnen ging was het echter leeg. Iemand anders was hem voor geweest en had alleen wat stukjes Kaas bij de ingang achtergelaten. Hij stopte en schreef op de muur:
21. Hoe sneller je afstand neemt van de oude Kaas, des te sneller vind je nieuwe.
22. Pieker ging terug naar Kaasstation K en bood Peins wat van de stukjes nieuwe Kaas aan, maar Peins wilde ze niet aannemen. Peins wilde zijn eigen Kaas terug. Pieker schudde teleurgesteld zijn hoofd maar het weerhield hem er niet van weer op pad te gaan om nieuwe Kaas te vinden. Met een glimlach constateerde hij:
23. Het is veiliger om op zoek te gaan, dan zonder Kaas te blijven zitten.
24. Pieker wist, zoals hij al eerder had ervaren, dat de werkelijkheid altijd minder erg is dan je voorstelling ervan. De angst die je zelf vergroot door erover te piekeren, is erger dan de feitelijke omstandigheden. Hij besefte dat verandering een normaal en veel voorkomend verschijnsel was, of je je er nu op instelde of niet. Een verandering zou je alleen overvallen als je hem niet verwachtte of als je er niet op lette. Pieker had zijn opvattingen veranderd. Toen dit tot hem doordrong, stopte hij even en schreef op de muur:
26. Pieker merkte dat zijn nieuwe opvattingen een nieuw gedragspatroon tot gevolg had. Hij gedroeg zich nu anders dan toen hij elke dag terugkeerde naar een kaasloos station K. Als je dingen anders ziet, ga je ze ook anders aanpakken. Het hangt er maar van af hoe je t wilt zien. Pieker schreef:
27. Als je ziet dat je goede, nieuwe Kaas kunt vinden, verander dan van richting.
28. Pieker hoopte dat hij de goede kant op ging. Hij stelde zich voor dat Peins de tekenen aan de Wand zou lezen en daarmee zijn richting kon bepalen. Hij schreef op de muur wat hem al een tijdje bezighield:
29. Als je oog hebt voor de eerste kleine veranderingen, kun je de grote die nog komen beter accepteren.
30. Met toenemende kracht en snelheid rende Pieker door het doolhof. Het leek inmiddels wel of hij al eindeloos aan het rennen was, maar na een tijdje was het dan zover. Pieker had de nieuwe Kaas gevonden, in Kaasstation N.! Daar zag hij de grootste kaasvoorraad die hij ooit gezien had. Snuffel en Snel verwelkomden hem. Lang leve de verandering! Pieker besloot een samenvatting te schrijven op de grootste lege muur van Kaasstation N. van alles wat hij geleerd had en hij glimlachte toen hij bekeek wat hij allemaal geleerd had:
31. Alles verandert Houd rekening met verandering Houd veranderingen in de gaten Pas je snel aan Verander zelf Verandering is leuk ! Blijf klaarstaan DE TEKENEN AAN DE WAND