2. 1. Probleemstelling
2
Probleem is NIET dat Lander niet verstandig
genoeg is, MAAR hij schiet wel tekort wanneer het
gaat om vaardigheden om activiteiten te plannen,
om gedrag te reguleren en om zijn verstand
efficiënt en effectief te gebruiken
3. “ Executieve functie is een neuropsychologisch begrip dat
verwijst naar de cognitieve processen die betrokken zijn bij
het plannen en aansturen van activiteiten, zoals starten met
een taak, werkgeheugen, volgehouden aandacht, monitoren
van prestaties, remmen van impulsiviteit en doelgericht
doorzettingsvermogen.”
2. Omschrijving
3
4. 4
Executieve
functie
Omschrijving Voorbeeld
Inhibitie De vaardigheid om ongewenst gedrag te
stoppen of te remmen en het negeren van
irrelevante informatie.
Wanneer de pauze voorbij is,
stoppen met praten en terug
opletten.
Werkgeheugen De vaardigheid om informatie vast te
houden in het geheugen bij het uitvoeren
van complexe taken en om eerder
opgeslagen informatie terug op te roepen.
Een leuke tip, gekregen van een
vriend, uittesten op je smartphone
terwijl je vriend weer weg is.
Flexibiliteit De vaardigheid om je snel aan te passen
aan veranderende omstandigheden.
Je weekendplannen aanpassen om
een bijkomende opdracht uit te
werken.
Planning De vaardigheid om een plan te maken om
een doel te bereiken of een taak te
voltooien.
Kunnen inschatten hoeveel tijd je
nodig hebt om de inhoud te
verwerken voor een toets.
6. 3. Ontwikkeling van de executieve functies
6
Waarom zijn deze vaardigheden zo
moeilijk voor de adolescent?
Groei- en snoeiproces in
de frontale kwabben
Hersenen in volle
ontwikkeling
7. Geen foute
verwachtingen tav
de adolescent wat
betreft executieve
functies
Ontwikkeling van
executieve functies
ondersteunen en
stimuleren
Implicaties voor onderwijs?
7
8. 8
Inhibitie
Marshmallow test impulsen onder controle
houden
Impuls = een innerlijke drang, verlangen,
ingeving of plotselinge gedachte.
Verbale
impulsen
Fysieke
impulsen
Toegeven aan impuls geeft goed
gevoel maar gaat vaak ten kosten
van keuzes waarvan de resultaten
uiteindelijk gunstiger zijn
9. 9
Inhibitie = het controleren van impulsen
Vermogen om je in te
houden of te wachten
het vermogen om bepaald
gedrag te onderbreken
(onderdrukken van de
drang om door te gaan)
Het vermogen om je
aandacht vast te houden
Basisvaardigheid!
10. 10
Inhibitie
Wat kunnen we op basis van onderstaand voorbeeld afleiden
op basis van de ontwikkeling van inhibitie?
Anna (3,5 jaar) en Sterre (1.5 jaar) zijn met hun moeder in de supermarkt. Het is bijna
Pasen en de winkel staat vol met chocolade-eieren en felgekleurde paashazen. Anna en
Sterre mogen allebei een kleine paashaas uitkiezen. Na lang wikken en wegen, kiest
Anne een rode paashaas met een wit strikje. Sterre neemt gewoon de paashaas die
vooraan staat. Anna en Sterre mogen hun paashaas zelf vasthouden als ze met hun
moeder naar de kassa gaan. Anna houdt haar paashaas trots vast en bekijkt hem nog
eens goed. Ondertussen frommelt Sterre ongeduldig aan het zilverpapiertje en voordat
iemand het in de gaten heeft, is het hoofd van de paashaas al in haar mond verdwenen.
11. 11
Inhibitie
Ontwikkelt zich al vroeg
in de kinderjaren.
Ontwikkeling is het sterkst
tussen 4 en 8 jaar.
Maar…ontwikkeling loopt
nog tot ver door in de
adolescentie!
14. 14
Stimuleer de inhibitie door zelf de beperkingen
op te leggen. Overdrijf niet, het moet wel
haalbaar zijn.
Leer leerlingen geduldig te zijn.
Leer leerlingen de consequenties (ook voor
zichzelf op sociaal vlak) van slechte
impulsbeheersing.
Inhibitie
Tips?
16. 16
Werkgeheugen
Informatie
vasthouden
Het voor korte termijn opslaan van informatie is bijvoorbeeld nodig als
je:
*even naar boven loopt om iets op te halen (je onthoudt wat je moet
pakken).
*een gesprek voert (je onthoudt wat er net is gezegd).
*geld uit je portemonnee pakt om te gaan betalen (je onthoudt het
bedrag).
17. 17
Werkgeheugen
Informatie
manipuleren
Bij het maken van een rekenoefening moeten leerlingen
tussentijdse bewerkingen kunnen onthouden.
Wanneer een leerling de oefening 22X13 moet uitvoeren zal hij
eerst 22X10 bereken.
Deze uitkomst moet hij vasthouden in het werkgeheugen en
indien nodig herhalen terwijl hij verder 22X3 berekent.
Vervolgens telt hij de beide uitkomsten op om tot het juiste
resultaat te komen.
19. 19
Werkgeheugen
Informatie
gebruiken/terug oproepen
Een leraar zegt bijvoorbeeld tegen een groepje leerlingen dat ze goed
moeten doorwerken bij het maken van de oefeningen omdat er anders
geen tijd zal overblijven om een leuke afsluitend spel te spelen.
Wanneer de leerlingen bij een volgende les opnieuw een reeks
oefeningen moeten afwerken, schieten ze onmiddellijk in actie.
Ze hebben onthouden dat wanneer ze tijdig klaar zijn er meer tijd is voor
leuke werkvormen.
21. 21
Werkgeheugen
Tips?
Ontwikkel samen met de leerling manieren om dingen te
onthouden.
Maak gebruik van effectieve leerstrategieën zoals
retrieval practice, worked examples
Kies bij nieuwe inhouden voor geleide instructie
23. 23
Flexibiliteit
Jonge kinderen kunnen maar
moeilijk van regel veranderen
bij een sorteertaak in hun
gedrag, hoewel ze het wel
kunnen uitleggen.
=> Lage cognitieve flexibiliteit!
25. Welke conclusie neem je op basis van
deze inzichten mee naar je klaspraktijk?
Flexibiliteit
26. 26
Flexibiliteit
Tips?
Zorg voor een basisstructuur en houd je daar (in
het begin zeker) aan.
Introduceer nu en dan een verandering (indien
nut)
Waarschuw vooraf
Verklaar de oorzaak van je verandering
Deel complexe taken op in deeltaken
29. Welke conclusie neem je op basis van
deze inzichten mee naar je klaspraktijk?
Planning
30. 30
Planning
Tips? Zorg voor worked examples van goede
planningen
Leer leerlingen plannen via ‘scaffolding’
Bespreek prioriteiten en haalbare tijdschema’s
met leerlingen
Integreer het plannen in verschillende vakken
Evalueer gemaakte planningen: Was je plan
haalbaar? Wat zou je anders doen?