ݺߣ

ݺߣShare a Scribd company logo
Hoe leert de adolescent?
7. Executieve functies
1. Probleemstelling
2
Probleem is NIET dat Lander niet verstandig
genoeg is, MAAR hij schiet wel tekort wanneer het
gaat om vaardigheden om activiteiten te plannen,
om gedrag te reguleren en om zijn verstand
efficiënt en effectief te gebruiken
“ Executieve functie is een neuropsychologisch begrip dat
verwijst naar de cognitieve processen die betrokken zijn bij
het plannen en aansturen van activiteiten, zoals starten met
een taak, werkgeheugen, volgehouden aandacht, monitoren
van prestaties, remmen van impulsiviteit en doelgericht
doorzettingsvermogen.”
2. Omschrijving
3
4
Executieve
functie
Omschrijving Voorbeeld
Inhibitie De vaardigheid om ongewenst gedrag te
stoppen of te remmen en het negeren van
irrelevante informatie.
Wanneer de pauze voorbij is,
stoppen met praten en terug
opletten.
Werkgeheugen De vaardigheid om informatie vast te
houden in het geheugen bij het uitvoeren
van complexe taken en om eerder
opgeslagen informatie terug op te roepen.
Een leuke tip, gekregen van een
vriend, uittesten op je smartphone
terwijl je vriend weer weg is.
Flexibiliteit De vaardigheid om je snel aan te passen
aan veranderende omstandigheden.
Je weekendplannen aanpassen om
een bijkomende opdracht uit te
werken.
Planning De vaardigheid om een plan te maken om
een doel te bereiken of een taak te
voltooien.
Kunnen inschatten hoeveel tijd je
nodig hebt om de inhoud te
verwerken voor een toets.
omgeving
genen
Executieve
functies
3. Ontwikkeling van de executieve functies
5
3. Ontwikkeling van de executieve functies
6
Waarom zijn deze vaardigheden zo
moeilijk voor de adolescent?
Groei- en snoeiproces in
de frontale kwabben
Hersenen in volle
ontwikkeling
Geen foute
verwachtingen tav
de adolescent wat
betreft executieve
functies
Ontwikkeling van
executieve functies
ondersteunen en
stimuleren
Implicaties voor onderwijs?
7
8
Inhibitie
Marshmallow test  impulsen onder controle
houden
Impuls = een innerlijke drang, verlangen,
ingeving of plotselinge gedachte.
Verbale
impulsen
Fysieke
impulsen
Toegeven aan impuls geeft goed
gevoel maar gaat vaak ten kosten
van keuzes waarvan de resultaten
uiteindelijk gunstiger zijn
9
Inhibitie = het controleren van impulsen
Vermogen om je in te
houden of te wachten
het vermogen om bepaald
gedrag te onderbreken
(onderdrukken van de
drang om door te gaan)
Het vermogen om je
aandacht vast te houden
Basisvaardigheid!
10
Inhibitie
Wat kunnen we op basis van onderstaand voorbeeld afleiden
op basis van de ontwikkeling van inhibitie?
Anna (3,5 jaar) en Sterre (1.5 jaar) zijn met hun moeder in de supermarkt. Het is bijna
Pasen en de winkel staat vol met chocolade-eieren en felgekleurde paashazen. Anna en
Sterre mogen allebei een kleine paashaas uitkiezen. Na lang wikken en wegen, kiest
Anne een rode paashaas met een wit strikje. Sterre neemt gewoon de paashaas die
vooraan staat. Anna en Sterre mogen hun paashaas zelf vasthouden als ze met hun
moeder naar de kassa gaan. Anna houdt haar paashaas trots vast en bekijkt hem nog
eens goed. Ondertussen frommelt Sterre ongeduldig aan het zilverpapiertje en voordat
iemand het in de gaten heeft, is het hoofd van de paashaas al in haar mond verdwenen.
11
Inhibitie
Ontwikkelt zich al vroeg
in de kinderjaren.
Ontwikkeling is het sterkst
tussen 4 en 8 jaar.
Maar…ontwikkeling loopt
nog tot ver door in de
adolescentie!
12
Inhibitie Maar…ontwikkeling loopt
nog tot ver door in de
adolescentie!
13
Inhibitie
Welke conclusie neem je op basis van
deze inzichten mee naar je klaspraktijk?
14
 Stimuleer de inhibitie door zelf de beperkingen
op te leggen. Overdrijf niet, het moet wel
haalbaar zijn.
 Leer leerlingen geduldig te zijn.
 Leer leerlingen de consequenties (ook voor
zichzelf op sociaal vlak) van slechte
impulsbeheersing.
Inhibitie
Tips?
15
Werkgeheugen
= cognitief systeem dat er voor zorgt dat we
informatie voor een korte tijd kunnen
vasthouden, manipuleren en gebruiken
16
Werkgeheugen
Informatie
vasthouden
Het voor korte termijn opslaan van informatie is bijvoorbeeld nodig als
je:
*even naar boven loopt om iets op te halen (je onthoudt wat je moet
pakken).
*een gesprek voert (je onthoudt wat er net is gezegd).
*geld uit je portemonnee pakt om te gaan betalen (je onthoudt het
bedrag).
17
Werkgeheugen
Informatie
manipuleren
Bij het maken van een rekenoefening moeten leerlingen
tussentijdse bewerkingen kunnen onthouden.
Wanneer een leerling de oefening 22X13 moet uitvoeren zal hij
eerst 22X10 bereken.
Deze uitkomst moet hij vasthouden in het werkgeheugen en
indien nodig herhalen terwijl hij verder 22X3 berekent.
Vervolgens telt hij de beide uitkomsten op om tot het juiste
resultaat te komen.
18
Werkgeheugen
Informatie
manipuleren Deze vaardigheid
ontwikkelt zich nog
ver tot in de
adolescentie
19
Werkgeheugen
Informatie
gebruiken/terug oproepen
Een leraar zegt bijvoorbeeld tegen een groepje leerlingen dat ze goed
moeten doorwerken bij het maken van de oefeningen omdat er anders
geen tijd zal overblijven om een leuke afsluitend spel te spelen.
Wanneer de leerlingen bij een volgende les opnieuw een reeks
oefeningen moeten afwerken, schieten ze onmiddellijk in actie.
Ze hebben onthouden dat wanneer ze tijdig klaar zijn er meer tijd is voor
leuke werkvormen.
20
Werkgeheugen
Welke conclusie neem je op basis van
deze inzichten mee naar je klaspraktijk?
21
Werkgeheugen
Tips?
 Ontwikkel samen met de leerling manieren om dingen te
onthouden.
 Maak gebruik van effectieve leerstrategieën zoals
retrieval practice, worked examples
 Kies bij nieuwe inhouden voor geleide instructie
22
Flexibiliteit
= het vermogen om vrijwillig je houding en opvatting aan te passen aan
veranderende omstandigheden.
23
Flexibiliteit
Jonge kinderen kunnen maar
moeilijk van regel veranderen
bij een sorteertaak in hun
gedrag, hoewel ze het wel
kunnen uitleggen.
=> Lage cognitieve flexibiliteit!
24
Flexibiliteit Belangrijke veranderingen
in kindertijd en
adolescentie!
Welke conclusie neem je op basis van
deze inzichten mee naar je klaspraktijk?
Flexibiliteit
26
Flexibiliteit
Tips?
 Zorg voor een basisstructuur en houd je daar (in
het begin zeker) aan.
 Introduceer nu en dan een verandering (indien
nut)
 Waarschuw vooraf
 Verklaar de oorzaak van je verandering
 Deel complexe taken op in deeltaken
27
Planning
Beschikken over een
duidelijk overzicht
Doel voor ogen
Vooruit kunnen
denken
28
Planning
Deze vaardigheid blijft zich tot ver in de adolescentie
ontwikkelen.
Welke conclusie neem je op basis van
deze inzichten mee naar je klaspraktijk?
Planning
30
Planning
Tips?  Zorg voor worked examples van goede
planningen
 Leer leerlingen plannen via ‘scaffolding’
 Bespreek prioriteiten en haalbare tijdschema’s
met leerlingen
 Integreer het plannen in verschillende vakken
 Evalueer gemaakte planningen: Was je plan
haalbaar? Wat zou je anders doen?

More Related Content

Deel 4 7 executieve functies

  • 1. Hoe leert de adolescent? 7. Executieve functies
  • 2. 1. Probleemstelling 2 Probleem is NIET dat Lander niet verstandig genoeg is, MAAR hij schiet wel tekort wanneer het gaat om vaardigheden om activiteiten te plannen, om gedrag te reguleren en om zijn verstand efficiënt en effectief te gebruiken
  • 3. “ Executieve functie is een neuropsychologisch begrip dat verwijst naar de cognitieve processen die betrokken zijn bij het plannen en aansturen van activiteiten, zoals starten met een taak, werkgeheugen, volgehouden aandacht, monitoren van prestaties, remmen van impulsiviteit en doelgericht doorzettingsvermogen.” 2. Omschrijving 3
  • 4. 4 Executieve functie Omschrijving Voorbeeld Inhibitie De vaardigheid om ongewenst gedrag te stoppen of te remmen en het negeren van irrelevante informatie. Wanneer de pauze voorbij is, stoppen met praten en terug opletten. Werkgeheugen De vaardigheid om informatie vast te houden in het geheugen bij het uitvoeren van complexe taken en om eerder opgeslagen informatie terug op te roepen. Een leuke tip, gekregen van een vriend, uittesten op je smartphone terwijl je vriend weer weg is. Flexibiliteit De vaardigheid om je snel aan te passen aan veranderende omstandigheden. Je weekendplannen aanpassen om een bijkomende opdracht uit te werken. Planning De vaardigheid om een plan te maken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Kunnen inschatten hoeveel tijd je nodig hebt om de inhoud te verwerken voor een toets.
  • 6. 3. Ontwikkeling van de executieve functies 6 Waarom zijn deze vaardigheden zo moeilijk voor de adolescent? Groei- en snoeiproces in de frontale kwabben Hersenen in volle ontwikkeling
  • 7. Geen foute verwachtingen tav de adolescent wat betreft executieve functies Ontwikkeling van executieve functies ondersteunen en stimuleren Implicaties voor onderwijs? 7
  • 8. 8 Inhibitie Marshmallow test  impulsen onder controle houden Impuls = een innerlijke drang, verlangen, ingeving of plotselinge gedachte. Verbale impulsen Fysieke impulsen Toegeven aan impuls geeft goed gevoel maar gaat vaak ten kosten van keuzes waarvan de resultaten uiteindelijk gunstiger zijn
  • 9. 9 Inhibitie = het controleren van impulsen Vermogen om je in te houden of te wachten het vermogen om bepaald gedrag te onderbreken (onderdrukken van de drang om door te gaan) Het vermogen om je aandacht vast te houden Basisvaardigheid!
  • 10. 10 Inhibitie Wat kunnen we op basis van onderstaand voorbeeld afleiden op basis van de ontwikkeling van inhibitie? Anna (3,5 jaar) en Sterre (1.5 jaar) zijn met hun moeder in de supermarkt. Het is bijna Pasen en de winkel staat vol met chocolade-eieren en felgekleurde paashazen. Anna en Sterre mogen allebei een kleine paashaas uitkiezen. Na lang wikken en wegen, kiest Anne een rode paashaas met een wit strikje. Sterre neemt gewoon de paashaas die vooraan staat. Anna en Sterre mogen hun paashaas zelf vasthouden als ze met hun moeder naar de kassa gaan. Anna houdt haar paashaas trots vast en bekijkt hem nog eens goed. Ondertussen frommelt Sterre ongeduldig aan het zilverpapiertje en voordat iemand het in de gaten heeft, is het hoofd van de paashaas al in haar mond verdwenen.
  • 11. 11 Inhibitie Ontwikkelt zich al vroeg in de kinderjaren. Ontwikkeling is het sterkst tussen 4 en 8 jaar. Maar…ontwikkeling loopt nog tot ver door in de adolescentie!
  • 12. 12 Inhibitie Maar…ontwikkeling loopt nog tot ver door in de adolescentie!
  • 13. 13 Inhibitie Welke conclusie neem je op basis van deze inzichten mee naar je klaspraktijk?
  • 14. 14  Stimuleer de inhibitie door zelf de beperkingen op te leggen. Overdrijf niet, het moet wel haalbaar zijn.  Leer leerlingen geduldig te zijn.  Leer leerlingen de consequenties (ook voor zichzelf op sociaal vlak) van slechte impulsbeheersing. Inhibitie Tips?
  • 15. 15 Werkgeheugen = cognitief systeem dat er voor zorgt dat we informatie voor een korte tijd kunnen vasthouden, manipuleren en gebruiken
  • 16. 16 Werkgeheugen Informatie vasthouden Het voor korte termijn opslaan van informatie is bijvoorbeeld nodig als je: *even naar boven loopt om iets op te halen (je onthoudt wat je moet pakken). *een gesprek voert (je onthoudt wat er net is gezegd). *geld uit je portemonnee pakt om te gaan betalen (je onthoudt het bedrag).
  • 17. 17 Werkgeheugen Informatie manipuleren Bij het maken van een rekenoefening moeten leerlingen tussentijdse bewerkingen kunnen onthouden. Wanneer een leerling de oefening 22X13 moet uitvoeren zal hij eerst 22X10 bereken. Deze uitkomst moet hij vasthouden in het werkgeheugen en indien nodig herhalen terwijl hij verder 22X3 berekent. Vervolgens telt hij de beide uitkomsten op om tot het juiste resultaat te komen.
  • 19. 19 Werkgeheugen Informatie gebruiken/terug oproepen Een leraar zegt bijvoorbeeld tegen een groepje leerlingen dat ze goed moeten doorwerken bij het maken van de oefeningen omdat er anders geen tijd zal overblijven om een leuke afsluitend spel te spelen. Wanneer de leerlingen bij een volgende les opnieuw een reeks oefeningen moeten afwerken, schieten ze onmiddellijk in actie. Ze hebben onthouden dat wanneer ze tijdig klaar zijn er meer tijd is voor leuke werkvormen.
  • 20. 20 Werkgeheugen Welke conclusie neem je op basis van deze inzichten mee naar je klaspraktijk?
  • 21. 21 Werkgeheugen Tips?  Ontwikkel samen met de leerling manieren om dingen te onthouden.  Maak gebruik van effectieve leerstrategieën zoals retrieval practice, worked examples  Kies bij nieuwe inhouden voor geleide instructie
  • 22. 22 Flexibiliteit = het vermogen om vrijwillig je houding en opvatting aan te passen aan veranderende omstandigheden.
  • 23. 23 Flexibiliteit Jonge kinderen kunnen maar moeilijk van regel veranderen bij een sorteertaak in hun gedrag, hoewel ze het wel kunnen uitleggen. => Lage cognitieve flexibiliteit!
  • 24. 24 Flexibiliteit Belangrijke veranderingen in kindertijd en adolescentie!
  • 25. Welke conclusie neem je op basis van deze inzichten mee naar je klaspraktijk? Flexibiliteit
  • 26. 26 Flexibiliteit Tips?  Zorg voor een basisstructuur en houd je daar (in het begin zeker) aan.  Introduceer nu en dan een verandering (indien nut)  Waarschuw vooraf  Verklaar de oorzaak van je verandering  Deel complexe taken op in deeltaken
  • 27. 27 Planning Beschikken over een duidelijk overzicht Doel voor ogen Vooruit kunnen denken
  • 28. 28 Planning Deze vaardigheid blijft zich tot ver in de adolescentie ontwikkelen.
  • 29. Welke conclusie neem je op basis van deze inzichten mee naar je klaspraktijk? Planning
  • 30. 30 Planning Tips?  Zorg voor worked examples van goede planningen  Leer leerlingen plannen via ‘scaffolding’  Bespreek prioriteiten en haalbare tijdschema’s met leerlingen  Integreer het plannen in verschillende vakken  Evalueer gemaakte planningen: Was je plan haalbaar? Wat zou je anders doen?