9. Hoofdweg 5
‘Zusje, je ziet er geweldig uit!’
‘Weet ik toch, nu, waar is de jarige?’ vraagt Nienke met een
grijns na een vluchtige omhelzing met haar broer.
Hoofdschuddend trekt Milo haar mee de woonkamer in.
11. ‘Niet te geloven dat ze vanavond alweer een stuk groter
wordt.’ Liefdevol kijkt Nienke naar haar nichtje, die vrolijk
spartelt in Mira’s armen.
‘En niet te geloven dat jij een huis hebt gekocht.’ grijnst Milo
naar haar. ‘Het lijkt mij echt eng om in je eentje in een huis
te wonen, zo stil en eenzaam, en donker ‘s avonds.’ Er
glinstert iets in zijn ogen terwijl Nienke hem port.
12. ‘Wat ben je ook een verschrikkelijk mens,’ grijnst Mira, met
haar ogen rollend. ‘Maar hij heeft wel gelijk, en daarom
hebben we een cadeautje voor je.’ Nienke, verschrikkelijk
slecht in het verbergen van haar enthousiasme, springt
meteen op en neer. ‘Dat had toch niet gehoeven!’ roept ze
uit, de woorden niet echt menend.
13. Milo, die zijn zusje wel beter kent, trekt haar vrolijk mee
naar het raam, waar ze zich gretig tegenaan drukt.
‘Oh my god, is dat?!’
Milo rolt met zijn ogen en haalt haar hand van het
pasgewassen raam af.
14. ‘Tenzij je blind bent geworden, of hersenletsel hebt, is dat
wat je denkt dat het is.’ grijnst hij dan, waarop Nienke
vrolijk in haar handen klapt als een klein kind, en naar
buiten rent.
15. ‘Een geslaagd cadeau, al zeg ik het zelf.’ Mira klopt hem
hoofdschuddend op zijn schouder. ‘Brave jongen, jij mag een
extra groot stuk taart vanavond.’ Daarop geeft ze hem een
kus en loopt met Isabella naar de keuken voor een flesje.
30. Universiteit
Studentenvereniging
‘Knock knock!’
‘Who’s there?’ grinnikt Anouk wanneer de deur al
openvliegt.
‘Je liefste zus!’
‘Een lieve zus? De laatste keer dat ik het checkte had ik die
niet.’
‘Hoho kleintje, daar maak je geen vrienden mee.’
Hoofdschuddend ploft Megan naast haar neer op het bed.
31. ‘Al klaar met uitpakken?’ vraagt Anouk wanneer Megan het
zich gemakkelijk heeft gemaakt, al weet ze het antwoord
wel.
‘Uhm, mijn pyjama, de rest heb ik nog niet nodig.’ Megan
haalt even haar schouders op en prikt haar in de zij.
‘Ik zie dat bij jou alles alweer perfect opgeborgen is?’
33. ‘Ga nu eens naar je eigen kamer, het is al hartstikke laat.’
Vrolijk trapt Anouk haar zus van het bed af, die kermend
overeind komt en naar de deur loopt.
‘Doei mam!’ grinnikt ze terwijl ze de gang oploopt.
‘Megan!’
34. De volgende morgen wordt er de verdieping daar boven
flink heen en weer gelopen met kledingstukken en lang
verloren oorbellen.
‘Moos, past er nog iets bij jou in de koffer?’
Ze slaakt een zucht en duwt de lege lade van de kledingkast
dicht.
‘Ligt er aan hoe groot het is.’
‘Geloof me, het past makkelijk in een juweliersdoosje.’
35. ‘Ow, dan prop er maar bij in, heb jij mijn huissokken
gezien?’
Hoofdschuddend loopt hij naar haar toe en pakt haar hand
vast. ‘Heb je wel gehoord wat ik net zei?’
‘Uhh..’ Moos kijkt langs hem heen. ‘Zolang het niet over mijn
zachte pluchen sokken gaat heb ik er op dit moment geen
interesse voor.’
39. ‘Ik wil ik wil ik wil!’ krijst ze terwijl ze de ring uit het doosje
haalt en om haar vinger schuift.
Verslagen laat Jack zijn hoofd hangen. ‘Je laat me ook nooit
eens uitpraten.’
‘Hou je mond en kom hier.’ grinnikt ze terwijl ze hem aan
zijn overhemd overeind trekt.
43. Zonder haar eten te hebben aangeraakt, staat Lotte op en
schuift haar stoel aan de tafel.
‘College, ik kan me beter gaan klaarmaken.’ mompelt ze als
iedereen ophoudt met eten en haar aankijkt.
‘Je college begint pas om vier uur.’ merkt Katja op.
‘Ik heb afgesproken met vriendinnen.’
44. ‘Je hebt je eten niet aangeraakt, heb je iets tegen mijn
overheerlijke pannenkoeken?’ vraagt Damian, alsof hij zich
beledigt voelt.
‘Ik ga eten met die vriendinnen, dat doen we wel vaker.’
brengt Lotte er tegen in. ‘Als jullie me nu willen excuseren,’
En voor er nog meer gevraagd kan worden is ze de kamer
uit.
45. Zodra de anderen weg zijn zucht Katja diep en gaat op de
stoel naast Damian zitten.
‘Ik maak me zorgen om haar.’ zegt hij wanneer Anouk de
kamer heeft verlaten om zich aan te kleden.
‘Ik ook, uhm, kunnen we naar mijn kamer gaan voor wat
privacy, ze zal zo wel terugkomen.’
Damian knikt instemmend, en zwijgend gaan ze naar boven.
46. In haar kamer aangekomen sluit Damian snel de deur achter
zich, terwijl Katja al op het bed gaat zitten en zucht.
‘Volgens mij hoorde ik haar weg gaan, ze zal waarschijnlijk
pas over drie uur terug zijn.’ zegt hij als hij eenmaal ook zit.
Ze knikt. ‘Wat moeten we nou met haar aan?’ mompelt ze
terwijl ze hem wanhopig aankijkt.
47. Hij schudt verdrietig zijn hoofd. ‘Wat ik haar ook zeg, ze
blijft aan de lijn doen. Ik weet het niet hoor, maar het
weinige eten dát ze binnen krijgt, gaat er volgens mij ook
weer uit.’
Geschrokken kijkt ze hem aan. ‘Ik weet niet wat ik nog voor
haar kan doen. Ik bedoel, ze ziet er al geweldig uit,’ Even
stopt ze en kijkt hem weer aan. ‘Ze heeft jou.’
48. Ze kijkt blozend op en weet door zijn verbaasde gezicht dat
hij precies begrijpt wat ze daarmee bedoelt.
‘Maar,’ Stomverbaasd kijkt hij haar aan. ‘Jij bent de gene die
ons gekoppeld heeft.’ zegt hij dan zachtjes.
'Weet ik!’ roept ze fel, waarna ze van hem weg kijkt. Ze voelt
de tranen in haar ogen prikken, maar zorgt er zorgvuldig
voor dat hij ze niet te zien zal krijgen.
49. Het is stil.
Angstig kijkt ze hem aan, bang voor zijn reactie. ‘Ik weet dat
het stom is.’ mompelt ze dan verontschuldigend, in de hoop
het onderwerp daarmee te laten rusten.
Hij schudt ongelovig zijn hoofd, maar kijkt haar
tegelijkertijd zo teder aan dat ze geen weerstand tegen hem
kan bieden. Voorzichtig schuifelt ze naar hem toe, en drukt
haar lippen op die van hem.
50. Ze probeert het snel te doen, en dan ook alleen maar om
hem te proeven, omdat hij nooit de hare zal zijn. Hij verroert
zich niet, en in plaats van dat hij haar van zich afduwt, voelt
ze zijn armen om haar middel.
Langzaam laat ze zich achterover drukken, en gaat helemaal
op in het moment.
51. ‘Ik dacht dat je me niet zag op die manier, dat je mij en Lotte
daarom koppelde.’
‘Ik dacht dat je haar leuk vond, je deed aardig tegen haar en
glimlachte veel. Wat moest ik dan doen?’
‘Dat deed ik om in een goed blaadje te komen bij jou.’
‘Ohgod,’
52. ‘Lotte zal ons nooit vergeven.’ zucht ze, al wil ze ook niet dat
hij stopt.
‘Misschien moeten we het voor ons houden, voor nu. Tot het
weer wat beter met haar gaat.’
Ze bijt op haar lip. ‘Wanneer zal dat zijn?’
‘Ik weet het niet..’
55. ‘Waarom ga je niet gewoon een keer naar hem toe? Hij is
mijn broer, ik ken hem beter dan wie dan ook en laat ik je
met zekerheid zeggen dat hij me nog nooit heeft gebeten.
Hij kan er best mee door.’
‘Katja, hij ziet me niet op die manier, we zijn beste vrienden
sinds we kinderen zijn, dat zal nooit veranderen. Bovendien,
heb je weleens gezien met wat voor dellen hij de
zaterdagavond doorbrengt, mij niet gezien.’
57. ‘Het voelt alsof mijn gezicht is onder geplamuurd.’
‘Niet zeuren, je ziet er geweldig uit. Nu alleen nog mijn
mongool van een broer vinden, dan zullen we hem is laten
zien wat hij mist.’
59. ‘Wow, wat is er met jou gebeurd?’ vraagt hij terwijl hij even
verbaasd over zijn ogen wrijft.
‘Ik kan jou hetzelfde vragen, naar de kapper geweest?’
grinnikt ze, waarop hij even door zijn gekortwiekte haren
strijkt.
60. ‘Waar kijken we überhaupt naar?’ vraagt Amanda om een
stilte te vermijden.
Beiden kijken naar het scherm, om te zien hoe een
nachtprogramma net start.
‘Uh, beter van niet.’ Hoofdschuddend pakt ze de
afstandsbediening tussen de kussens van de bank vandaan,
en zet de tv uit.
61. ‘Ik zweer je dat dat net nog niet op was.’ zegt Kyle terwijl hij
zijn arm achter haar op de bank neerlegt.
‘Heb je lipgloss op?’ vraagt hij dan grijnzend terwijl hij
nieuwsgierig zijn vinger op haar lippen legt.
‘Kyle!’
62. ‘Wat? Maar het Ãs lipgloss. Enige reden dat je het nu draagt
en de afgelopen zes jaar niet?’ Snel veegt hij het restantje
lipgloss aan zijn vinger aan de bankleuning af.
Ze rolt met haar ogen.
‘Katja had lol, ik was het slachtoffer.’
63. ‘Je bent best wel leuk, weetje dat?’ Voorzichtig trekt hij haar
naar zich toe.
‘Dat zeg je nou niet echt vleiend.’ stottert ze met een rood
hoofd als ze zijn adem op haar gezicht kan voelen.
64. ‘Kom, ik moet je iets laten zien.’
Hij pakt haar hand en trekt haar overeind, terwijl ze en
wenkbrauw optrekt.
‘Wat dan?’
Een veelzeggende stilte volgt.
‘Mijn kamer.’
65. Eenmaal boven is haar hoofd zo rood als een tomaat. Hoe
kon dit gebeuren, na tien jaar van verliefdheid?
Ze schraapt even ongemakkelijk haar keel.
‘Mooie kamer hoor, erg.. Kamerig.’
‘Je bent echt grappig als je zenuwachtig bent.’
Hoofdschuddend laat hij zijn hand over haar wang strijken.