3. When you're dreaming with a broken heart
The giving up is the hardest part
She takes you in with your crying eyes
Then all at once you have to say goodbye
Wondering could you stay my love?
Will you wake up by my side?
No she can't, 'cause she's gone, gone, gone, gone, gone....
4. Now do I have to fall asleep with roses in my hand
Do I have to fall asleep with roses in my hand?
Do I have to fall asleep with roses in my hand?
Do I have to fall asleep with roses in my hand?
Baby won't you get them if I did?
No you won't, 'cause you're gone, gone, gone, gone, gone
8. Ze zet haar handen tegen het raam. ‘Awh, wil jij wel een baasje dan?’ Het
beestje loopt door de kooi heen en maakt piepende geluidjes. Het is een
cavia met lange haren. ‘Mama?!’
16. Liam & Jess
Liam staart geconcentreerd naar het boek dat voor hem ligt zonder de
letters te zien. Morgen zijn de examens afgelopen en dan is hij klaar.
Afgestudeerd. Terug naar huis. Trouwen, gezinnetje stichten. Maar hij voelt
zich nog niet klaar. Hij wil nog dingen zien, nieuwe dingen leren. ‘Stop je nou
eens?’ Liam kijkt op.
17. Hij glimlacht. ‘Misschien.’ Jess lacht. ‘Moet je nou eens kijken, vier jaar
voorbij en de rollen zijn omgedraaid. Ik vier feest, jij leert. Stop nou, het is
toch al bijna tijd om te gaan.’ Liam zucht en duwt de opdrachten weg. ‘Dat
kan wel zo zijn, maar als ik het hard genoeg wil, krijg ik er dit nog wel in.’
Jess haalt haar schouders op. ‘Dat kan ik helaas niet toestaan.’
21. Jess knijpt haar ogen samen. ‘Is er iets?’ Liam blijft even stil en staart voor
zich uit. ‘Hallo, aarde aan Liam?’ ‘Zullen we gewoon gaan?’ Stoot hij plots
uit. Verward kijkt Jess hem aan. ‘Hoezo weg, we zouden we het feest
missen, we gaan morgen wel naar huis.’ Liam schud zijn hoofd. ‘Dat bedoel
ik niet- ik bedoel, gewoon weg, met het vliegtuig, even helemaal weg van
alles, voor de uitdaging verder gaat.’
23. Liam staart naar zijn mobiel. ‘Weet je zeker dat ik eerst moet bellen?’ Jess
knikt. ‘Je ouders zullen je vermoorden als je niets van je laat horen en ineens
verdwenen bent.’ Liam zucht. ‘Ja, daar zul je wel gelijk in hebben, maar ik
ben zo bang dat ze woedend op me zijn.’ Jess haalt haar schouders op. ‘Er is
maar een manier om daar achter te komen.’ Ze pakt zijn mobiel af, toetst
zijn thuis-nummer in, en duwt hem terug in zijn handen.
24. Liam protesteert even, maar het duurt niet lang voor er opgenomen word.
‘Hai mam. Ehm- ik zit in een vliegtuig.’ ‘Een vliegtuig?! Liam, wat ben je in
godsnaam aan het doen?’ klinkt het bezorgd aan de andere kant. Liam
aarzelt even. ‘Ik geloof dat ik helemaal weg moest voor het hele nieuwe
generatie, nieuw leven, gebeuren begon. En we zijn niet lang weg-’ Hij kijkt
even vragend naar Jess, die haar schouders ophaalt. ‘We blijven maar een
midweekje.’ zegt hij dan maar. Jess knikt goedkeurend.
25. Even is het stil. ‘Ik denk dat ik begrijp wat je bedoelt. In elk geval fijn dat je
even belt.’ Liam zucht opgelucht. Noëlle grinnikt. ‘Dus, waar ben je naar op
weg, of weten de studentjes dat ook niet?’ ‘Eh, jawel hoor.’ Liam rommelt
snel in Jess’ tas, op zoek naar de tickets. ‘We zijn op weg naar... Twikkii!’ Het
klinkt iets wat verbaasder dan normaal, maar hij krijgt de toon zo snel niet
uit zijn stem. Een stewardess loopt door het gangpad naar ze toe. ‘Oh, mam,
ik denk dat ik moet gaan.’ De stewardess komt tot stilstand en glimlacht
lieflijk. ‘Meneer, zou u alstublieft uw telefoon uit willen zetten?’
26. Liam knikt vlug naar de stewardess. ‘Goed, ik zie je over een week. Tot dan.’
Hij wacht even tot zijn moeder ook afscheid genomen heeft en hangt dan
op.
~
27. Liam en Jess lopen door de warme lucht van Twikkii eiland. Genietend knijpt
Jess haar ogen dicht tegen de zon. ‘Nou, ik moet zeggen dat we geluk gehad
hebben.’ Liam kijkt opzij. ‘Hoezo?’ Jess haalt haar schouders op. ‘We hadden
twee tickets voor Alaska gekocht kunnen hebben.’ Liam grinnikt. ‘Daar
hadden we het ook wel kunnen vinden. Maar je hebt gelijk, het is prachtig
hier.’ Ze lopen over het strand, dat gloeit van de zon die er de hele dag op
gestaan heeft. Er is niemand en de bosjes ritselen zachtjes door het briesje
dat er staat. Allerlei exotische planten staan er tussen.
28. Liam blijft stilstaan. ‘Dus, waar gaan we slapen? Jij bepaalt, want ik heb de
tickets al gekocht.’ Jess haalt haar schouders op. ‘Het maakt me echt niets
uit. Ik weet trouwens niet of er wel een hotel in de buurt is hier, jij wel?’
Liam grijnst. ‘Ik heb werkelijk geen idee waar we zijn.’ Ze beginnen te lachen.
Liam ploft in het zand neer en trekt Jess naast zich. ‘Wat een belachelijk idee
eigenlijk, we zitten in een onbekend land, op een onbekende plek, we
hebben geen eten of drinken en hebben geen flauw idee waar we vannacht
slapen.’
29. ‘Als ze het vragen, het is niet mijn idee.’ Liam lacht. ‘Oh, nu is het weer mijn
fout. Verrader.’ Jess kijkt naar de heldere blauwe lucht terwijl ze haar
slippers aan en uit laat glijden. ‘Ik ben zeker een verrader. Ik wil wel graag
eten hebben vanavond, mannetje. Ga jagen ofzo.’ Liam werkt zich op zijn
ellenbogen omhoog. ‘Sorry? Moet de vrouw niet gaan koken?’ Jess kijkt hem
uitdagend aan. ‘Nee. Niet als de vrouw gekidnapt is naar een vreemd
eiland.’ Liam grinnikt. ‘Goed dan, ik ga voor eten zorgen.’ Hij verdwijnt uit
het zicht.
30. Jess knikt tevreden en trekt de tassen naar zich toe. Misschien kan ze alvast
de tent opzetten. Ze glimlacht. Daar had Liam in elk geval gelijk in gehad. Als
ze naar een koud land gevlogen waren, hadden ze niets aan de tent gehad.
Ze haalt hem uit zijn hoesje en kijkt even paniekerig naar de grote
hoeveelheid stokken en het canvas doek. Ze had nog nooit gekampeerd en
tenten waren altijd al opgezet, geen verpakking te bekennen, in een etalage.
‘Kom Jess,’ spreekt ze zichzelf toe. ‘Je bent een verstandige, volwassen
vrouw, je kunt dit oplossen.’ Ze zoekt even naar een gebruiksaanwijzing en
zucht diep wanneer ze hem vindt. ‘We laten het niet aan Liam over om dit
op te lossen, hij zal je uitlachen.’
31. Geconcentreerd maakt ze stok A vast aan stok B, die weer vast gaat aan stok
C- of was het D? Het resultaat is een groot bouwwerk van stokken dat, al
zegt ze het zelf, een waar kunstwerk is. Moderne kunst. Zo’n beeld dat
nergens op slaat en waar je ook niets van kunt maken. Ze kijkt even
twijfelend naar de gebruiksaanwijzing. Het lijkt er echt voor geen meter op.
Ze zakt op haar knieën neer bij een knooppunt dat er ook wel erg verdacht
uitziet en maakt de stokken los. Meteen schiet het hele bouwwerk los. Jess
vloekt en gooit de laatste twee stokken op de stapel. ‘Lukt het?’ Jess kijk op.
Liam staat vanuit de bosjes geamuseerd naar haar te kijken.
33. Liam glimlacht. ‘Wat denk je ervan om even te gaan zwemmen? Dan zet ik
de tent wel op.’ Jess kijkt verlangend naar het helderblauwe water. ‘Toe nou
maar, mopperkont.’ Jess grist een van de tassen van de grond. ‘Vooruit.
Maar alleen omdat je er zo op aandringt.’ Voegt ze er snel aan toe. Liam
klopt lachend op haar schouder. ‘Kom, als je terug komt staat dat ding en,’
Hij tilt de boodschappentas een stukje op. ‘krijg je eten en drinken. Goede
deal of niet?’ Even blijft het stil. Liam grijnst. ‘Hm?’ ‘Deal.’ Geeft Jess dan
uiteindelijk schoorvoetend toe.
35. Nadat ze een uur lang uitgebreid gezwommen heeft -en zich meteen een
stuk beter voelt- dringt de geur van gebraden vlees haar neusgaten binnen.
Zodra ze bij de tent aankomt, glimlacht ze. Liam ligt in de schaduw van de
opgezette tent bij een vuurtje waar twee borden met een heerlijke maaltijd
bij liggen. ‘Mijn vijand verslagen en nog meer bereikt zelfs.’ Ze ploft bij hem
neer in het zand. Liam grijnst. ‘En je hebt het toetje nog niet gezien.’ Jess’
gezicht klaart nog verder op. ‘Toetje?’ ‘Gebakken ijsberg.’ Jess zucht
verlekkerd. ‘Jezus Liam, wat heb je allemaal voor geweldige koelkasten en
ovens geïnstalleerd in onze tent?’ Liam lacht. ‘Geen, helaas. Goede
supermarkt.’
~
36. De volgende dag gaan ze door de bosjes heen op weg naar het dorpje dat in
de buurt ligt. Dit alleen nadat Liam Jess ervan verzekerd heeft dat het echt
heel dichtbij is en helemaal niet lang lopen. En hij krijgt gelijk. Na een
wandeling van vijf minuten door de prachtige natuur, komen ze aan bij een
klein dorpje. Er lopen mensen langs de straat die midden in het pad ligt,
kinderen spelen op het plein... ‘En had ik gelijk?' Jess port Liam in zijn zij. 'Oh
houd je mond, jij hebt altijd gelijk.’ ‘Dat hoor ik graag.’ ‘Veel te graag.’
37. Liam gebaart naar het plein. ‘Dus, waar wil madame als eerste heen?’
Terwijl Jess geïnteresseerd de gebouwen observeert, draait Liam zich om om
naar de andere kant van de straat te kijken. De kinderen schoppen een bal
heen en weer. Hij glimlacht. Een meisje mist de bal, en hij rolt naar de
overkant van de straat. De rest van de groep roept luidruchtig dat ze hem
zelf maar moet halen, en mopperend rent ze er achteraan. Een auto toetert
luid...
38. Liam beweegt vliegensvlug. Voor het meisje helemaal door heeft dat er een
auto aankwam, heeft Liam haar van de straat af getrokken. De bal word
platgedrukt onder de banden. Met wijd open ogen staart het meisje ernaar.
Jess komt aanrennen. Ze knielt neer bij de twee. ‘Ik zag het niet gebeuren.
Oh god. Jezus Liam, maar goed dat je je net omdraaide.’ Ze wend zich tot het
meisje. ‘Gaat het?’ Het meisje maakt zich voorzichtig los van Liam. Ze knikt.
Liam steekt zijn hand uit. ‘Ik ben Liam, hoe heet jij?’ ‘Emma.’
39. Liam glimlacht vriendelijk naar haar. ‘Nou Emma, zal ik even met je mee
naar huis lopen?’ Emma knikt. ‘Ik woon bij het strand in de buurt, een paar
straten verderop.’ Ze aarzelt even. ‘Maar ik kan het wel zelf hoor.’ Jess
grinnikt. ‘Dat zal best, het is altijd handig om te weten waar je woont. Maar
je bent vast erg geschrokken, en wij hadden toch niets gepland.’ Liam
gebaart naar de stoep. ‘Ik zou zeggen, lead the way.’ Ze lopen met Emma
mee. Langzaam voelt het meisje zich een beetje beter op haar gemak. ‘Zijn
jullie op vakantie?’ Jess knikt. ‘We zijn gisteren aangekomen. We kamperen
even verderop op het strand.’
40. ‘Gaan jullie trouwen?’ Liam slaat een arm om Jess’ schouder. ‘Dat gaan we
zeker. Waarschijnlijk als we thuiskomen ergens. Hoewel ik geloof dat mijn
ouders het nog beter weten dan ik.’ Emma richt zich tot Jess, enthousiast
dat ze nu net een romantisch koppel heeft getroffen. ‘Heb je een mooie
jurk? Waar gaan jullie trouwen? Gaan jullie daarna in een kasteel wonen?’
Jess lacht. ‘Pff, nou, ik heb nog geen jurk, dat moet ik ook nog regelen als ik
thuiskom. Waar we gaan trouwen weten we nog niet, en in een kasteel
zeker niet, we gaan bij zijn ouders wonen.’ Emma knikt begripvol. Liam
glimlacht. ‘En, is het kruisverhoor dan voorbij?’ Emma lijkt even diep na te
denken. ‘Ja. Voor nu.’
41. Even lopen ze in stilte verder. Dan wijst Emma naar een huis. ‘Daar woon ik.’
Ze gaat op haar tenen staan om bij de bel te komen. Een jonge vrouw met
een vriendelijk gezicht doet open. ‘Hallo Emma, heb je gasten
meegebracht?’ Emma knikt enthousiast. ‘Dit zijn Jess en Liam, ze gaan
trouwen en dan doet Jess een prinsessen jurk aan en dan gaan ze in een
kasteel wonen.’ Ze wiebelt heen en weer op haar voeten. Liam grijnst. ‘En
een balzaal, we moeten natuurlijk wel een bal houden. En een eenhoorn,
om nog maar niet te spreken over de eenhoorn.’ Dan kan Emma het niet
meer aan. Ze rent naar binnen om al haar broers en zussen te vertellen over
het koppel.
42. De vrouw glimlacht. ‘Ik ben Edna. Ik neem niet aan dat jullie mijn dochter zo
maar tegen gekomen zijn en zijn uitverkoren om haar beste vrienden te
worden?’ Liam schud zijn hoofd. ‘We liepen rond op het plein toen ik
getoeter hoorde. Emma was de weg op gerend en ik kon haar nog
wegtrekken.’ Edna ziet er geschrokken uit. ‘Oh ik weet niet hoe ik je moet
bedanken.’ Liam haalt zijn schouders op. ‘Het is wel goed, ik kon haar toch
niet zomaar laten gaan. Het is puur toeval dat ik het zag.’ Edna schud druk
haar hoofd. ‘Nee, jullie blijven eten, dat is nog wel het minste dat ik kan
doen.’ Jess knijpt in Liam’s hand. ‘Alleen als het niet teveel moeite is hoor.’
Edna glimlacht. ‘Het is nooit teveel moeite.’
~
43. Na uitgebreid afscheid genomen te hebben, lopen Liam en Jess via het strand
terug naar hun kampeerplek. Jess trekt haar slippers uit en loopt door de
branding. ‘Kun je je voorstellen wat er gebeurd was als je haar niet gezien had...’
Liam schud zijn hoofd. ‘Liever niet.’ Even is het stil. Jess glimlacht. ‘Ze mocht je erg
graag.’ ‘Net zo graag als jou.’ Jess grinnikt en blijft stilstaan. ‘Wat is dit nou, Liam
die complimentjes zo maar afslaat? Wat is er gebeurd met deze wereld?’ Liam
haalt zijn schouders op. ‘Ik schrok echt, weetje. Ik heb echt lang nagedacht over
hoe het ook had af kunnen lopen, het was zo'n aardig meisje.’ Jess glimlacht.
‘Maar dat is niet gebeurd, want jij hebt het voorkomen.’ ‘Weet ik wel, maar toch.’
‘Ik hou van je.’ Liam is even van zijn stuk gebracht. ‘Een erg interessante wending
van zo'n serieus gesprek.’
44. ‘Ik ben ook serieus. Je kon zo goed met die kinderen overweg, en iedereen
mocht je, zonder dat je er maar je best voor deed. Ik heb geluk dat je mij
gekozen hebt, want dat had ook anders kunnen lopen.’ Liam glimlacht.
‘Laten we trouwen.’ Verbouwereerd kijkt Jess om zich heen. ‘Wat, hier, nu?’
Liam haalt zijn schouders op en gebaart naar de ondergaande zon. ‘Kun jij je
een mooiere plek voorstellen dan?’ ‘Nee, maar ik bedoel, we hebben een
getuigen nodig en mensen en wat is er met het feest gebeurd, hm, ik
herinner me nog, waarom zouden we het houden als we geen feest geven,
waar is die gedachte gebleven?’ Ratelt ze. ‘Weggespoeld met de zee.’ Jess
grinnikt. ‘Oh, nu zijn we diep bezig.’
46. ‘En dan weet ik het niet meer.’ Gaat Liam verder. ‘Maar ik weet wel dat ik
heel veel van je houd, en dat ik de rest van mijn leven bij jou wil zijn. Dus,
lieve, lieve Jess- god wat klinkt dat standaard- neem jij deze nederige Liam -
die vast wel een paar keer zal koken of op zijn minst mee zal gaan naar de
supermarkt- tot je nog-niet-zo-wettige echtgenoot?’ Jess glimlacht.
‘Natuurlijk doe ik dat.’ ‘Dat is mooi, want ik ook. Eh- jou dan.’ Ze lachen. ‘En
dan mag u nu de bruid kussen.’ Verklaart Jess plechtig. ‘Ik dacht dat je het
nooit zou zeggen.’ Hij kust haar.
47. ‘En, zijn we nu dan getrouwd?’ ‘Ja, en nu draag ik je over onze prachtige
tijdelijke drempel.’ Hij trekt met zijn teen een streep in het zand, tilt Jess op
en stapt er overheen.
48. I won't give up on us
Even if the skies get rough
I'm giving you all my love
I'm still looking up
And when you're needing your space
To do some navigating
I'll be here patiently waiting
To see what you find
49. 'Cause even the stars they burn
Some even fall to the earth
We've got a lot to learn
God knows we're worth it
No, I won't give up
~
50. Hoofdhuis
Zodra de taxi de straat in rijd, loopt Daniël er naar toe. Liam en Jess stappen
uit, met een aantal koffers waar ze bij konden. Daniël gebaart naar het
hoofdhuis. ‘Welkom bij jullie nieuwe huis. We hebben het een beetje
voorbereid op jullie komst. Ik hoop dat jullie je er thuis gaan voelen.’ Jess
glimlacht. ‘Dat zal wel lukken hoor.’ Liam haalt de laatste paar koffers uit de
achterbak en betaalt de taxi, die meteen wegrijdt. ‘Goed, zal ik jullie
rondleiden?’ Liam aarzelt even. ‘Eh, we moeten jullie eigenlijk eerst iets
vertellen. Waar is mam?’ Daniël kijkt zijn zoon even onderzoekend aan. ‘We
zaten net in de tuin, kom maar mee.’ Jess en Liam volgen hem naar de tuin.
51. Noëlle zit op een van de tuinstoelen een tijdschrift te lezen. Ze kijkt op. ‘Ah,
daar zijn ze. Hallo jongens, hebben jullie een fijne vakantie gehad?’ Liam
knikt. ‘Heerlijk. Mooi weer, alleen de laatste dag heeft het even geregend,
maar toen waren we gelukkig voornamelijk aan het reizen.’ ‘Heb je nu iets
meer het gevoel dat je er klaar voor bent?’ Ze gaan zitten. ‘Ja, ik denk het
wel ja.’ ‘Hebben jullie mooie dingen gezien?’ Noëlle schenkt een kopjes thee
voor de twee in- of ze het nou willen of niet. ‘Vertel.’ Liam glimlacht om haar
enthousiasme. ‘Ja hoor. Maar, mam, we moeten jullie eerst iets vertellen.’
52. Noëlle kijkt op. ‘Oooh, ik zie al waar dit heen gaat. Is Jess zwanger? Wanneer
komt de baby? Oh Daan, we worden grootouders!’ Ratelt ze. Jess lacht
zenuwachtig. ‘Eh, nee, dat is het niet. Zo ver zijn we nog niet.’ Ze kijkt even
vragend naar Liam, die aanmoedigend knikt, al lang blij dat hij het niet hoeft
te zeggen. Zijn ouders waren nogal enthousiast over het bruiloftsfeest
geweest. Jess steekt haar hand uit. Aan haar ringvinger glimt een simpele
gouden ring. ‘We zijn getrouwd toen we op vakantie waren. Net zijn we
even langs het stadhuis geweest om het officieel te maken.’ Er valt een
stilte.
53. Daniël glimlacht. ‘Gefeliciteerd.’ Liam waagt het erop omhoog te kijken van
zijn kop thee. ‘Echt, ben je niet boos?’ Daniël schudt zijn hoofd. ‘Natuurlijk
niet, ik neem aan dat het daar prachtig was, en het is jullie bruiloft, jullie
mogen trouwen waar jullie willen.’ Hij kijkt opzij naar Noëlle, die nog een
beetje stil is. ‘No?’ Noëlle knikt. ‘Ja, natuurlijk, daar ben ik het mee eens. Het
is jullie bruiloft.’ Ze glimlacht. ‘Maar ik wil wel graag kleinkinderen zien.’ Jess
glimlacht ongemakkelijk. Liam grinnikt. ‘Mám.’
54. Noëlle lacht mee. ‘Nee hoor.’ Ze legt een troostende hand op Jess’ arm. ‘Dat
komt wanneer jullie het willen, als jullie het al willen. Hoewel, vanwege de
challenge is het natuurlijk wel handig als er een derde generatie komt,
maar-’ Daniël grijnst. ‘Kom, ik leid jullie even rond.’ Jess knikt opgelucht.
‘Graag.’ Noëlle en Daniël gaan ze voor het huis in.
55. Liam richt zich tot Jess. ‘Je raakt wel aan ze gewend hoor.’ Jess haalt haar
schouders op. ‘Je ouders zijn hele aardige mensen, maar ik weet niet of ik al
kinderen wil hoor.’ Liam knikt. ‘Nou, dat is ook onze beslissing toch. Ik in wil
elk geval wel.’ Jess glimlacht. ‘Zozo, mijn kleine Liam is groot geworden.’
Liam grinnikt. ‘Het heeft even geduurd, maar dan heb je ook wat.’