Gerrit van der Veen (AKD) over Crisis- en herstelwetAKD
油
In deze presentatie van Gerrit van der Veen - advocaat-partner bij AKD - lees je meer over actuele jurisprudentie onder de Crisis- en herstelwet en de ontwikkelingen in de wetgeving.
Presentatie schadevergoeding en vernieuwing van het bestuurs(proces)rechtAKD
油
Op 6 en 12 maart 2013 vond voor de zesde keer de Gemeentedag van AKD plaats. De dag stond in het teken staat van recente wijzigingen in wet- en regelgeving en andere onderwerpen die de gemeentelijke rechtspraktijk raken.
Deze PowerPoint presentatie met als titel: Schadevergoeding en vernieuwing van het
bestuurs(proces)recht is toen gebruikt.
Heeft u vragen? Neem dan contact op met Gerrit van der Veen (gvanderveen@akd.nl).
De spelregels en het praktische verloop van ontslagEmmanuel Wauters
油
際際滷s van de opleiding die ik op 3 maart 2016 heb gegeven i.s.m. VOKA-Kamer van Koophandel Vlaams-Brabant.
TIjdens dit seminarie werd een theoretisch en praktisch overzicht gegeven van de regels inzake ontslag.
Gerrit van der Veen (AKD) over Crisis- en herstelwetAKD
油
In deze presentatie van Gerrit van der Veen - advocaat-partner bij AKD - lees je meer over actuele jurisprudentie onder de Crisis- en herstelwet en de ontwikkelingen in de wetgeving.
Presentatie schadevergoeding en vernieuwing van het bestuurs(proces)rechtAKD
油
Op 6 en 12 maart 2013 vond voor de zesde keer de Gemeentedag van AKD plaats. De dag stond in het teken staat van recente wijzigingen in wet- en regelgeving en andere onderwerpen die de gemeentelijke rechtspraktijk raken.
Deze PowerPoint presentatie met als titel: Schadevergoeding en vernieuwing van het
bestuurs(proces)recht is toen gebruikt.
Heeft u vragen? Neem dan contact op met Gerrit van der Veen (gvanderveen@akd.nl).
De spelregels en het praktische verloop van ontslagEmmanuel Wauters
油
際際滷s van de opleiding die ik op 3 maart 2016 heb gegeven i.s.m. VOKA-Kamer van Koophandel Vlaams-Brabant.
TIjdens dit seminarie werd een theoretisch en praktisch overzicht gegeven van de regels inzake ontslag.
2. Hoofdkenmerk: Belasting is een verplichte bijdrage van burgers aan de overheid zonder dat daar een individueel aanwijsbare tegenprestatie tegenover staat. Zie ook: hfst 1, paginas 1 en 2, kader.
3. 1.2. Doel van de belasting Belastingen worden geheven om overheidsuitgaven te kunnen financieren. 1.3. Belastingrecht als specialisme Belastingrecht is een specialisme geworden met eigen begrippen. Zie ook: plattegrond van het Nederlands recht, pagina 3.
4. 1.4. Vindplaatsen of bronnen Vindplaatsen/bronnen: Jurisprudentie Algemene brochure Belastingdienst Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (abbbs) Internationale verdragen/EG-richtlijnen Belastingwetten Zie hfst 1, pagina 7, kader.
6. 1.6. Beginselen van het belastingrecht Beginselen: Profijtbeginsel Beginsel van bevoorrechte verkrijging Draagkrachtbeginsel Beginsel van de minste pijn Zie hfst 1, pagina 8, kader.
7. 1.7. Soorten belastingen Onderscheid tussen: Persoonlijke en zakelijke belastingen Directe en indirecte belastingen Belastingen van rechtsverkeer Verbruiksbelastingen Tijdstip- en tijdvakbelastingen Belastingen van lagere overheden Zie hfst 1, pagina 11, kader.
8. 1.8. Opbrengsten van rijksbelastingen In de Miljoenennota zoals die op Prinsjesdag wordt gepresenteerd, worden de opbrengsten van de rijksbelastingen gepresenteerd. 1.9. Reacties op belastingheffing Belastingbetalers kunnen verschillend reageren op belastingheffing; betalen van de belasting, ontduiken van belasting, ontgaan van belasting, harder gaan werken, vermijden van belasting of minder hard gaan werken.
9. 1.10. Indeling van heffingswetten Belastingobject: Waarover is belasting verschuldigd? Belastingsubject: Wie is belasting verschuldigd? 1.11. Organisatie van de Belastingdienst Zie organigram op pagina 14. 1.12. Belastingadviseurs De belastinginspecteur handelt de aanslag af en bepaalt de hoogte van het bedrag. Zijn positie staat centraal in de AWR omschreven.
10. Hoofdstuk 2 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) 2.1 Inleiding In de AWR is de belastinginspecteur sleutelfiguur en staat de belastingheffing centraal. 2.2 Reikwijdte van de wet (art. 1) De AWR is van toepassing op de heffing van alle rijksbelastingen
11. 2.3 Begripsbepalingen (art. 2) Uitleg begrippen en definities die in het boek veelvuldig aan de orde komen. 2.4 Competentie en inrichting (art. 3) Iedere belastingplichtige is geplaatst onder 辿辿n vast kantoor. 2.5 Woonplaats of vestigingsplaats (art. 4) Er wordt beoordeeld naar feitelijke omstandigheden om te bepalen waar iemand woont of waar een lichaam is gevestigd. 2.6 Vaststellen belastingaanslag (art. 5) De inspecteur stelt de belastingaanslag vast. Zie ook: hfst 2, pagina 22, beide kaders
12. 2.7 Beschikking op aanvraag (art. 5a) Een beschikking op aanvraag is bijvoorbeeld een verzoek aan de inspecteur. 2.8 Heffingsmethoden (art. 6) De AWR verdeelt twee groepen belastingen: Aanslagbelastingen Aangiftebelastingen Zie ook: hfst 2, pagina 23, kader 2.9 Aangifteplicht (artt. 6 t/m 8) Zie: hfst 2, pagina 24, kader
13. 2.10 Aanslagbelastingen (art. 9) Na aangifte volgt een aanslag van de inspecteur (Vpb en IB) 2.11 Aangiftebelastingen (art. 10) Zelf het bedrag uitrekenen en betalen (Div.bel, LB en OB) 2.12 Deaanslag (art. 11) De inspecteur stelt de aanslag vast. 2.13 Beschikking geen aanslag (art. 12) Besluit van de inspecteur om geen aanslag op te leggen als het bezwaar vatbaar wordt beoordeeld.
14. 2.14 Voorlopige aanslag (artt. 13 en 14) Vooruitbetalen van belasting. 2.15 Verrekeningen vooruitbetalingen (art. 15) De aanslag wordt verrekend met in de belastingwet aangewezen voorheffingen en de reeds vooruitbetaalde belasting. 2.16 Navorderingsaanslag (art. 16) Als achteraf blijkt dat er te geen of te weinig belasting is geheven volgt er een navorderingsaanslag. Zie ook: hfst 2, pagina 30, kader. 2.17 Herziening belastingheffing WOZ-waardering (art 18a) De inspecteur kan een navordering doen als de WOZ-waardering is herzien.
15. 2.18 Aangiftebelastingen (art. 19 e.v.) Zie: hfst 2, pagina 32, kader 2.19 Naheffingsaanslag (art. 20) Zie: hfst 2, pagina 33, kader 2.20 Douaneschuld/invoerrechten (artt. 22a t/m i) De douaneschuld wordt omschreven in het Communautair douanewetboek .
16. 2.21 Inleiding bezwaar en beroep Er bestaan 3 manieren om je recht te halen in het belastingrecht. Zie ook: hfst 2, pag. 35, kader. 2.22 Bezwaarschrift (artt. 22j t/m 25b) Zie: hfst 2, pagina 34 en 35, kader. 2.23 Beroep bij de rechtbank (artt 26 t/m 27g) Er kan in beroep worden gegaan bij de rechtbank als de belastingplichtige het niet eens is met de uitspraak van de inspecteur (kenmerken blz. 37).
17. 2.24 Hoger beroep bij gerechtshof (art. 27h t/m 27s) De procesgang voor de belastingkamer van het gerechtshof is per 1 september 1999 geregeld in de AWR. 2.25 Beroep in cassatie bij de Hoge Raad (artt. 28 t/m 30) Zie: hfst 2, pagina 38, kader. 2.25.A Rechtsmiddelen in douanezaken (artt. 30a en 30b) In de AWR zijn per 1 januari 1997 bijzondere bepalingen wat betreft bezwaar en beroep opgenomen.
18. 2.26 Heffingsrente (artt. 30f t/m 30h) Er kan zowel rente worden vergoed als geheven door de Belastingdienst. Zie voorbeelden 2.27 Revisierente (art. 30i) Als ten onrechte lijfrentepremieaftrek is genoten wordt er revisierente geheven. 2.28 Richtige heffing (artt 31 t/m 36) De inspecteur probeert belastingbesparende constructies te doorzien en op die manier toch de volledige belasting binnen te halen.
19. 2.29 Voorkoming dubbele belasting (artt. 37 t/m 39) Voorkoming van dubbele belasting door: Besluiten internationale organisaties Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Belastingregeling voor het Koninkrijk 2.30 Vervallen 2.31 Vertegenwoordiging (artt. 41 t/m 46) Iemand treedt namens een ander op. 2.32 Volmacht (art. 41) De belastingdeskundige behandelt alle belastingzaken namens zijn cli谷nt.
20. 2.33 Wettelijke vertegenwoordigers (artt. 42 t/m 45) De Wet kan in belastingzaken vertegenwoordigers aanwijzen. 2.34 Inleiding inlichtingenplicht Zie: hfst 2, pagina 46, kader 2.35 Heffing van eigen belasting (artt. 47 t/m 49) Op verzoek van de inspecteur dient iedere belastingplichtige identiteitgegevens, inlichtingen, boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te verstrekken. 2.36 Internationale verhoudingen (art. 47a) De inlichtingenplicht is ook van toepassing op buitenlandse lichamen en personen.
21. 2.37 Identificatieplicht (art. 47b) In het belang van LB, dient een ieder zich te kunnen identificeren middels een document. 2.38 Toegang tot gebouwen (art. 50) De inspecteur en zijn medewerkers hebben recht tot toegang in ieder gebouw voor belastingcontrole. 2.39 Geen geheimhoudingsplicht (art. 51) Iedere belastingplichtige heeft informatieplicht ten aanzien van de fiscus.
22. 2.40 Administratieplicht (art. 52) De administratie voeren is verplicht voor alle administratieplichtigen. 2.41 Belastingheffing van derden/inhoudingsplichtigen (art. 53) Administratieplichtigen en inhoudingsplichtigen zijn verplicht medewerking te verlenen. Zie ook: hfst 2, pagina 48, voorbeelden.
23. 2.42 Verschoningsrecht (art. 53a) Recht op geheimhouding. 2.43 Omkering van de bewijslast (art. 54) Situatie waarin de inspecteur wordt geacht gelijk te hebben. 2.44 Hardheidsclausule (art. 63) Besluit van de minister van Financi谷n om de aanslag te verlagen. 2.45 Ambtshalve vermindering (art. 65) De inspecteur beroept zich op zijn bevoegdheden als er een onjuiste aanslag of beschikking is gedaan.
24. 2.46 Kwijtschelding van boeten (art. 66) Kwijtschelding kan alleen geschieden door tot daartoe aangewezen belastingambtenaren. 2.47 Geheimhoudingsplicht (art. 67) Iedere medewerker van de Belastingdienst heeft een geheimhoudingsplicht. 2.48 Nieuw fiscaal boetestelsel Het fiscale boetestelsel is gewijzigd per 1 januari 1998. 2.49 Verzuimboeten (artt. 67a t/m 67c) Boete ingeval van niet of niet op tijd aangifte doen. 2.50 Vergrijpboeten (artt. 67d t/m 67f) Boete ingeval van grove schuld of opzet. Zie ook: hfst 2, pagina 51, kader.
25. 2.51 Algemene bepalingen (artt. 67g t/m 67p) Algemene bepalingen ingeval van boeteoplegging door de inspecteur. 2.52 Strafbare feiten (artt. 68 t/m 71) Iedere belastingplichtige die zich niet houdt aan zijn verplichtingen pleegt een strafbaar feit. Van toepassing zijn dan de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (procesrecht) en van het Wetboek van Strafrecht (materieel recht).
26. 2.53 Eigen regels strafrecht/strafvordering (artt 72 t/m 88) Verschillende regels in de AWR die afwijken van de bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van Strafrecht
27. Hoofdstuk 3 Invorderingswet 1990 3.1 Inleiding In deze wet staat de ontvanger centraal. 3.2 Reikwijdte (art. 1) De wet is van toepassing op alle rijksbelastingen. 3.3 Begripsbepalingen (art. 2) Belangrijke begrippen: Belastingschuldige Aanslag Belastingdeurwaarder
28. 3.4 Bevoegdheden ontvanger (art. 3) De ontvanger heeft dezelfde bevoegdheden als iedere schuldeiser. 3.5 Toerekening betalingen (artt. 6 en 7) Betalingen kunnen worden toegerekend aan: Betalingskorting Vervolgingskosten Belastingaanslag Invorderingsrente 3.6 Verschuldigdheid (art. 8) De belastingschuldige is de gehele belastingaanslag verschuldigd.
29. 3.7 Betalingstermijnen (art. 9) Betalingstermijnen voor een belastingaanslag: Uitnodiging tot betaling tien dagen Navorderingsaanslag na 辿辿n maand Een voorlopige belastingaanslag na twee maanden Naheffingsaanslag na veertien dagen 3.8 Direct invorderbaar (art. 10) Het bedrag is in bepaalde gevallen onmiddellijk en tot het volle bedrag invorderbaar.
30. 3.9 Dwanginvordering (art. 11 e.v.) Zie: hfst 2, pagina 59, kader. 3.10 Verzet (art. 17) Het dagvaarden van de ontvanger bij de rechtbank. 3.11 Belangrijke rechten (art. 14 e.v.) Rechten van de belastingontvanger: Vereenvoudigd derdenbeslag Recht van parate executie Bodemrecht Recht van voorrang
31. 3.12 Verrekening (art. 24) Bevoegdheid van de ontvanger om nog te betalen bedragen en nog te betalen bedragen tegen elkaar weg te strepen. 3.13 Tegemoetkomingen (artt. 25 en 26) Zie: hfst 2, pagina 60, kader. 3.14 Verjaring (art. 27) De verjaringstermijn is vijf jaar. 2.14.A Betalingskorting (art. 27a) Mogelijkheid van betalingskorting voor voorlopige aanslagen Vpb en IB.
32. 3.15 Invorderingsrente (art. 28 e.v.) Het in rekening brengen van invorderingsrente door de ontvanger wegens te late betaling. 3.16 Aansprakelijkheid (art. 32 e.v.) Zie: hfst 2, pagina 62, kader. 3.17 Overige bepalingen (art 39 e.v.) Zie: hfst 2, pagina 63, opsomming van overige bepalingen. 3.18 Inlichtingenplicht (art. 58 e.v.) Dezelfde bepalingen van de AWR zijn hierop van toepassing.
33. Tijd voor een kopje koffie !!!!! Tot over 10 minuten..
35. 6.3 Indeling van de wet Heffingswetten hebben een hoofdstuksgewijze indeling. 6.4 Systeem van heffing Werknemer is in beginsel voor de LB belastingplichtige. 6.5 Bronnen of vindplaatsen Zie hfst 6, pagina 74, opsomming van bronnen en vindplaatsen. 6.6 Werknemer (artt. 1 en 2) Zie hfst 6, pagina 75 en 76, kaders en de voorbeelden op pagina 75 en 76.
36. 6.7 Dienstbetrekking (artt. 3 t/m 5) Dienstbetrekking: Fictieve dienstbetrekking Oneigenlijke dienstbetrekking gezagsverhouding Zie ook: hfst 6, pagina 78, kader. 6.8 Huispersoneel (art. 5) Voor huispersoneel is er een speciale regeling.
37. 6.8A Artiesten en beroepssporters (art. 5a) Beroepssporters en artiesten zijn zelfstandig belastingplichtig voor de LB. 6.9 Inhoudingsplichtigen (artt. 6 t/m 8a) Rechtspersoon of natuurlijk persoon die wettelijk verplicht is LB uit te rekenen. Zie ook: hfst 6, pagina 83, kader.
38. 6.10 Belastbaar loon (art. 9) Loon verminderd met zeedagenaftrek. 6.10A Aandelenoptierechten/personeelsopties (art. 10a) De wetgever beschouwt aandelenoptierechten en personeelsopties als loon in natura. Zie ook: hfst 2, pagina 84, voorbeeld. 6.11 Loon (art. 10 lid 1) Loon is een ruim begrip. Zie hfst 6, pagina 85, voorbeelden.
39. 6.12 Aanspraken (art. 10 lid 2) Uitkeringen of verstrekkingen behoren ook tot het loon. Hoofdregel Aanspraak c.q. werkgeverspremie is belast, maar de toekomstige uitkering of verstrekking is belastingvrij. Aanspraken: Vakantiebonnen e.d. Door werkgever getroffen ziektekostenregeling 辿nmalige uitkeringen van m辿辿r dan 3 x het maandloon (Pensioen)uitkering in 辿辿n bedrag verstrekkingen ziekenfondspakket Zie ook: hfst 6, pagina 88, kader en voorbeelden
40. 6.13 Omkeerregel (art. 11) Toekomstige uitkering of verstrekking is belast, werkgeverspremie is onbelast. Zie ook: hfst 6, pagina 91, kader en voorbeelden. 6.14 Vrijgesteld loon (art. 11/vervolg) Dit zijn loonbestanddelen waarop g辿辿n aanspraak op bestaat. Zie ook: hfst 6, pagina 96, kader en voorbeelden. 6.15 Vervallen Voor een fiets van de zaak is sinds 1 september 1995 een fiscale regeling van kracht.
41. 6.16 Premie en vergoeding (art. 11b) Tot loon wordt niet gerekend: Kostenvergoeding voor vrijwilligerswerk Door B&W toegekende eenmalige premie 6.17 Fooien (art. 12) Voor bemanning van zeeschepen en horecapersoneel geldt een Fooienbesluit (art. 17 Uitv. Reg.) 6.17A Werknemer tevens a.b.-houder (art. 12a) De werknemer tevens a.b.-houder is met zijn of haar fictieve salaris gekoppeld aan het maximum premie-inkomen van de WAZ. Zie: hfst 6, pagina 101, kader.
42. 6.18 Loon in natura (art. 13) Drie mogelijkheden voor waardering loon in natura: Indien de werknemer voor de verwerving van zijn loon, loon in natura gebruikt, echter Niet als er wettelijke normen zijn bepaald Consumentenprijs (waarde in het economische verkeer) Zie ook: hfst 6, pagina 103 en 104, kaders en voorbeelden. 6.18A Tijdstip van genieten (art. 13a) Op het tijdstip dat loon is genoten moeten loonheffing en premies werknemersverzekeringen worden ingehouden. 6.19 Aftrekbare kosten/zeedagenaftrek (art. 14) Het begrip aftrekbare kosten is met ingang van 2001 komen te vervallen
43. 6.20 Vrije vergoedingen/vrije verstrekkingen (artt. 15 t/m 17a) In navolging op het vervallen van het begrip aftrekbare kosten in de LB, zijn de begrippen vrije vergoedingen en vrije verstrekkingen ge誰ntroduceerd. Zie: hfst 6, pagina 111 e.v., kader en voorbeelden. 6.21 Vervoer, waaronder woon-werkverkeer (artt. 15b, 16a en 17a) Manieren van reizen van woning naar werk en vice versa: Eigen vervoer Auto/fiets van de zaak Openbaar vervoer Vervoer vanwege de werkgever
44. 6.22 Kinderopvang (art. 16c) Deze wet is per 1 januari 2005 ingegaan. Vormen van kinderopvang: Buitenschoolse opvang voor kinderen op de basisschool Opvang door gastouders Opvang door ouderparticipatiecr竪ches Dagopvang van kinderen tot 4 jaar 6.22A Vrije verstrekkingen (artt. 17 en 17a) Dezelfde definities gelden hier als bij vrije vergoedingen.
45. 6.22A Pensioen- en VUT-regelingen I (artt. 18 t/m 18i) Mogelijkheden binnen Wet LB: Wezenpensioen Overbruggingspensioen Nabestaandenoverbruggingspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Nabestaandenpensioen Ouderdomspensioen VUT-regelingen en prepensioen Zie: hfst 6, pagina 129, kaders.
46. 6.22A Pensioen- en VUT-regelingen II (art. 19 t/m 19f) Wettelijk toegelaten pensioenverzekeraars: Door de minister aangewezen andere pensioenfondsen of lichamen Eigenbeheer lichamen De werkgever/natuurlijk persoon (cv, vof, maatschap, eenmanszaak) Professionele buitenlandse en binnenlandse pensioenfondsen
47. 6.23 Tarief (art. 20) De progressieve tarieven voor IB en LB zijn aan elkaar gelijk. 6.24 Tarieftabellen (art. 20a) Zie: hfst 6, pagina 135, tarieftabel. 6.25 Definities (art. 21) Er bestaan gecombineerde heffingstarieven en belastingtarieven. 6.25A Heffingskortingen voor de LB (artt. 21a t/m 23) Kortingen in de LB: Jonggehandicaptenkorting Aanvullende ouderkorting Ouderkorting Arbeidskorting Algemene heffingskorting Zie ook: hfst 6, pagina 136, kader en voorbeelden.
48. 6.26 Peildatum (art. 24) De peildatum waarop belasting moet worden ingehouden is beslissend voor de hoogte van de heffingskorting. 6.27 Tabellen (art. 25) Zie: hfst 6, pagina 139, kader. 6.28 Tabellen voor bijzondere beloningen (art. 26) Zie: hfst 6, pagina 140, kader, tabel en voorbeelden. 6.29 Vervallen 6.30 Tarief anonieme werknemers (art. 26b) Het hoogste tarief (52%) is van kracht op anonieme werknemers.
49. 6.31 Wijze van heffing (art. 27) Wijze: Tijdstip van inhouding wordt bepaald Afdracht LB Verhaalsrecht 6.32 Administratieve verplichtingen (art. 28) Zie: hfst 6, pagina 143, kader.
50. 6.33 Verplichtingen werknemer (art. 29) Er dient een Sofi-nummer te worden ingevuld op een LB- of werknemersverklaring door de werknemer. 6.34 Verplichte identificatie (art. 30) Het is verplicht om bij indiensttreding een geldig identificatiebewijs te verstrekken. 6.35 Voorlopige teruggaaf (art. 9.3 IB) Is vervallen wegens het vervallen van aftrekbare kosten in LB. 6.36 Eindheffing (art. 31) Over de inhoudingsplichtige wordt heffing geheven over het loon van werknemers. Zie: hfst 6, pagina 146, kader.
51. 6.36A Bedrijfsspaarregelingen (art. 32) Bedrijfsspaarregelingen: Aandelenoptieregeling Spaarloonregeling Premiespaarregeling Winstdelingsregeling Zie: hfst 6, pagina 149, kader en voorbeelden.
52. 6.37 Loonstrookjes Zie: hfst 6, pagina 150, berekeningschema en toelichting. 6.38 Bijzondere groepen werknemers (art. 33) Er zijn afwijkende LB-tabellen opgesteld voor bepaalde groepen werknemers. 6.39 Periodieke uitkeringen als loon (art. 34) Ter vergemakkelijking van de Wet IB kunnen bepaalde periodieke uitkeringen als loon uit vroegere dienstbetrekking worden aangemerkt.
53. 6.40 Artiesten en beroepssporters (artt. 35 t/m 35c) Over de gage wordt LB geheven. 6.41 Stagevergoeding Onder bepaalde voorwaarden hoeft er geen LB te worden ingehouden op stagevergoeding.
54. 6.42 Afdrachtvermindering (afzonderlijke wet) Afdrachtvermindering voor werkgevers met: Werknemers die betaald ouderschapsverlof genieten Werknemers die onderwijs volgen Werknemers die v坦坦r indiensttreding langdurig werkeloos waren Werknemers met lage lonen Werknemers voor speur- en ontwikkelingswerk Zeevarende werknemers op een schip onder Nederlandse vlag