Het verhaal van Jan, die eens mijn beste vriendje was, maar me nu haat als de...JaimeLavid
油
Ik was 12 toen ik Jan leerde kennen, hij al bijna 13. We speelden samen zoals goeie kameraden dat op die leeftijd doen. Toen dacht mijn vader dat het zijn taak was ons te behoeden voor zaken waar we nog helemaal niet aan toe waren. De gevolgen waren dramatisch voor Jan.
Benieuwd hoe stom volwassenen kunnen zijn ? Lees dit waar gebeurde verhaal dan ...
2. Als ik de volgende middag om 辿辿n uur bij
het zwembad aankom, staat Danny al te
wachten.
Hij glimlacht als hij me ziet. Hee! zegt
hij vrolijk. Lekker geslapen?
Als een roos, antwoord ik, ook al met
zon glimlach op mijn gezicht. En jij?
Heerlijk, zegt Danny. Hij gebaart met
zijn hoofd naar het zwembad achter ons.
Het is nogal druk.
3. Ik kijk ook naar binnen en zie dat het er
krioelt van de jongeren, die allemaal
vrolijk genieten van het frisse water.
Daar heb ik echt een hekel aan, zeg ik
met een zucht.
Danny knikt. Ik ook. Ik keek er erg naar
uit, maar zo heb ik geen zin in zwemmen.
Wat zullen we gaan doen?
4. Ik hijs mijn tas wat verder over mijn
schouder, en dan bedenkt ik iets. We
kunnen alsnog wel gaan zwemmen, zeg
ik.
Danny trekt een gezicht. Hier? Dat meen
je toch niet?
Ik schud mijn hoofd. Nee, niet hier. Aan
zee. We zijn er zo met de bus.
Danny knikt langzaam. Dat is op zich wel
een goed idee, maar denk je niet dat het
daar minstens net zo druk is als hier?
5. Ik kijk Danny mysterieus glimlachend
aan. Niet als je de goede plekjes weet
Danny grijnst. Nou, laten we dan maar
eens zorgen dat we de bus nog halen!
Lachend rennen we samen naar de halte,
waar we nog net op tijd de bus in
springen. De hele reis naar de kust
kletsen we over koetjes en kalfjes, en af
en toe voel ik een vlaag van geluk door
me heen gaan.
6. Als we de bus uitstappen, komt een golf
van hitte ons tegemoet. Ik kijk naar het
strand voor ons, en het ziet er zwart van
de mensen, vooral gezinnen. Overal zie ik
kleine kinderen lachend en gillend
rondrennen.
Tjonge, volgens mij had iedereen
hetzelfde idee als wij. Danny kijkt
beduusd naar het volle strand. Ik neem
niet aan dat je dit bedoelde met een
goed plekje?
7. Niet bepaald, nee, zeg ik lachend. Als
het een beetje mee zit is het plekje dat ik
in mijn hoofd heb helemaal verlaten.
Danny kijkt me nieuwsgierig aan. Ik ben
benieuwd.
Ik lach en trek hem aan zijn hand mee
naar link, tegen de mensenstroom in.
Kom maar mee.
8. Na ongeveer vijf minuten over het pad te
hebben gelopen wijk ik ervan af, en loop
ik door het hoge gras richting een aantal
rotsen. Even kijk ik achterom, om me
ervan te vergewissen dat Danny nog
steeds achter me loopt. Hij volgt me
echter op de voet, met een
geconcentreerde blik op zijn gezicht,
terwijl hij probeert niet te struikelen over
de stenen en het hoge gras.
9. Zonder al te veel problemen komen we
aan bij de rotsen.
En nu? vraagt Danny, als we stil staan.
Er tussendoor, antwoord ik opgewekt
en ik ga hem voor.
Danny kreunt. Dat meen je niet.
Ik draai me weer om en zet mijn handen
in mijn zij. Jij wilde toch zwemmen, of
niet soms? Zo ja, volg me dan maar
gewoon, en vertrouw me.
10. Danny zucht, en schudt lachend zijn
hoofd. Ok辿, het moet maar. Maar als ik
mijn nek breek
Watje, zeg ik lachend, en behendig
begin ik tussen de rotsen door te
klauteren.
Achter me hoor ik Danny grommen en
even later strijkt zijn arm langs de mijne,
als hij me probeert in te halen.
Straks komen we nog klem te zitten!
zeg ik en ik probeer hem terug te duwen.
11. Na een hoop gelach en geduw komen we
eindelijk aan het einde van de nauwe
doorgang. Achter elkaar springen we van
de stenen af in het zand van het verlaten
strand dat zich voor ons uitstrekt.
Wauw, zegt Danny bewonderend
terwijl hij met grote ogen naar het
tafereel voor hemt kijkt. De golven rollen
rustig het strand op en er is geen mens te
zien.
12. Dus, goed plekje of niet? vraag ik met
een zelfvoldane glimlach.
Danny lacht. Ja, ja, je bent geweldig.
Dan trekt hij zijn kleren uit, en in zijn
zwembroek rent hij naar het water. Wie
er het laatst is, betaalt de hamburgers!
Gauw trek ik ook mijn kleren uit en ren ik
achter hem aan. Welke hamburgers?
roep ik lachend.
13. De hamburgers die we later vandaag
gaan eten, roept Danny terug, en met
veel gespetter rent hij het water in. En
die jij gaat betalen dus!
Als hij tot aan zijn bovenbenen in het
water staat blijft hij staan. Jeetje, wat is
het koud! zegt hij.
Ik schater het uit en ren langs hem heen,
hem expres natspetterend en met een
elegante duik verdwijn ik onder water.
14. Ik neem aan dat dit betekent dat jij de
hamburgers gaat betalen, zeg ik
lachend als ik weer boven water ben.
Echt niet! antwoordt Danny, die
voorzichtig verder het water inloopt. Ik
was eerder in het water Alleen niet zo
diep als jij.
Ik lach weer en zwem naar hem toe.
Kom, watje, zeg ik. Ik pak zijn hand en
trek hem verder de zee in. Voorzichtig
loopt hij mee, en uiteindelijk gaat hij ook
kopje onder.
15. Zie je? Dat was toch niet zo erg! zeg ik.
Watje dat je dr bent.
Danny gromt. Zo noem je me veel te
vaak naar mijn mening.
Dan moet je je maar niet zo gedragen,
zeg ik lachend. Danny begint me nat te
spetteren en gillend ren ik terug naar de
kant. Laat dat!
16. Een tijdje lachen en spetteren we door
de zee, maar na een poosje begint het
zeewater ons behoorlijk af te koelen, en
lopen we weer terug naar de kant. Met
een plof laat ik me in het zand vallen en
naast me volgt Danny mijn voorbeeld.
Een tijdje is het stil en liggen we gewoon
te genieten van het weer en van elkaars
gezelschap, maar dan begint Danny te
praten.
17. Het is raar, het is alsof ik je al jaren ken,
terwijl ik eigenlijk helemaal niks over je
weet, zegt hij peinzend.
Ik knik. Voor mij voelt het precies
hetzelfde. Klopt. Maar nu weet ik ook
niet zo goed waar ik moet beginnen met
vertellen over mijn leven of vragen
naar het jouwe.
Danny doet zijn mond open om wat te
zeggen, maar sluit hem dan weer.
18. Nieuwsgierig kijk ik hem aan. Wat is er?
Wat wilde je zeggen?
Even twijfelt hij, maar dan zegt hij toch
wat hij wilden zeggen. Misschien kan je
beginnen met vertellen waarom je
gisteravond laat in het park zat te
huilen, zegt hij zacht, en hij kijkt me met
serieuze ogen aan. Als je het wilt, hoor,
anders niet, natuurlijk.
Ik ben even stil en ik voel Dannys
verwachtingsvolle ogen op mijn gezicht.
19. Ok辿, zeg ik dan. Maar ik begin wel
vanaf het begin, dan weet je meteen hoe
mijn verknipte familie in elkaar zit.
Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat Dannys
mondhoeken bij die laatste woorden
even omhoog gaan, maar dat hij me
daarna weer nieuwsgierig aankijkt. Hij
knikt me bemoedigend toe en ik begin te
vertellen over hoe mijn ouders me jaren
geleden bij Dagmar hebben gedumpt en
over wat er de afgelopen maanden
allemaal gebeurd is.
20. Wow, zegt Danny na afloop. Dat moet
vreselijk voor je zijn
Ik knik, mijn ogen naar het warme zand
geslagen. Ja, best wel. Maar ik heb
Dagmar nog, en Tirza, maar die is nu op
vakantie.
Danny pakt mijn hand vast en kijkt me
ernstig aan. Nu heb je mij ook.
Ik kijk hem aan, en glimlach dan. Ik ben
heel blij dat we elkaar ontmoet hebben.
21. Danny knikt, nog steeds mijn hand
vasthoudend. Anders ik wel.
Maar zeg ik dan, en hij kijkt me
vragend aan. Nu weet jij alles over mijn
leven, maar ik nog niks over het jouwe.
Dus vertel, zeg ik terwijl ik een kneepje
in zijn hand geef.
Ah, daar vraag je me wat, zegt Danny.
Mijn familie is namelijk ook niet
helemaal doorsnee.
22. Vertel maar, ik luister, zeg ik
nieuwsgierig. Ik ben me heel erg bewust
van mijn hand in de zijne, en hoe goed
dat voelt. Dat hij niet van plan lijkt om
hem binnenkort los te laten bevordert
dat heerlijke gevoel behoorlijk, en ik voel
de vlinders in mijn buik rondfladderen.
Danny kijkt me even aan en begint dan te
vertellen over zijn eigen familie. Over dat
zijn ouders een aantal jaren terug zijn
overleden bij een vliegtuigongeluk, en
dat hij sindsdien bij zijn broer woont.
23. Als hij klaar is met vertellen zie ik dat zijn
ogen somber staan. Ik zeg niks, maar geef
hem zachtjes nog een kneepje in zijn
hand. Hij kijkt me aan en glimlacht dan.
Hij laat mijn hand los, en even ben ik
teleurgesteld, maar dan trekt hij zich
tegen me aan en lig ik zijn armen naar de
felblauwe lucht te staren. Weer zijn we
stil, maar het is geen ongemakkelijke
stilte, en ik voel me beter dan ik in tijden
heb gedaan.
24. Na een poosje trekt Danny me overeind.
Ik weet niet hoe het met jou zit, maar
mijn maag heeft zin in die hamburger die
ik nog van je tegoed heb, zegt hij met
twinkelende oogjes.
Pff, ben jij nou een heer? vraag ik
lachend.
Danny pakt mijn handen vast. Ok辿, ik
betaal de hamburgers, maar als ik je niet
zo leuk had gevonden had je pech
gehad.
25. Na die woorden begin ik te blozen. Danny
glimlacht als hij het ziet.
Wordt je nu ineens verlegen? vraagt
hij. Hij trekt me dichter naar zich toe. Of
durf je gewoon niet te zeggen dat je mij
eigenlijk een vreselijke vent vindt?
Verwoed schud ik mijn hoofd. Ik vind je
helemaal geen vreselijke vent.
26. O nee? De mij nu al zo bekende ogen
beginnen weer te twinkelen. Dat zul je
me moeten bewijzen.
Ik kijk hem vragend aan. O ja, en hoe
dan wel?
Wat denk je?
Zogenaamd onwetend haal ik mijn
schouders op. Ik heb geen flauw idee.
27. Dan snoert Danny me de mond door me
eindelijk te kussen, en de vlindertjes
fladderen als nooit te voren