Bij het doorrekenen van wetsvoorstellen en verkiezingsprogrammas zet het Centraal Planbureau (CPB) ons op het verkeerde spoor. Om het "Banencijfer" te berekenen worden structureel de effecten op de beroepsbevolking uitgerekend die vervolgens onterecht worden vertaald met Werkgelegenheidseffecten. Kort door de bocht zou je dus kunnen zeggen: CPB noemt wat wij "werklozen" noemen: "banen"!
1 of 10
Download to read offline
More Related Content
Werklozen of banen
1. Willen we in Nederland
meer banen of meer werklozen?
Schematische weergave van de werkgelegenheid
A: Werkzoekenden / werklozen -- B: Ingevulde functies / banen -- C: Onvervulde banen / Vacatures
Datum: 03-05-2016
Versie: 2.1
Ing. M. M. Hofman MBA
E-mail: mmhofman@gmail.com
LinkedIn: https://nl.linkedin.com/in/martijnhofman
2. Inleiding
In Nederland worden doorgaans de kabinetsplannen inclusief amendementen daarop doorgerekend
door het Centraal PlanBureau (CPB). Het is mijns inziens goed als een onafhankelijke partij de
politieke plannen doorrekend. Vraag is wel hoe onafhankelijk en hoe betrouwbaar de uitkomsten
zijn. Het CPB gebruikt voor de doorrekening van belastingeffecten op de werkgelegenheid het
MICSIM model1
. Is de uitkomst inderdaad dat, wat we verwachten?
Bovenstaande vraag heeft mij de laatste tijd bezig gehouden. Uitkomsten van de laatste tijd waren
namelijk volstrekt onlogisch. Los daarvan werden er wel beslissingen in de politiek genomen op basis
van deze uitslagen. Wat als we ons zouden leiden door onjuiste beeldvorming? Wat als we
vervolgens miljoenen investeren in zaken met een uitkomst die we eigenlijk niet willen?
Ook de politiek zelf en de publieke media stelden vragen aan het CPB m.b.t. de betrouwbaarheid van
de doorrekeningen. Daarom heeft het CPB op 12 februari 2016 een informatiebijeenkomst gehouden
voor politici en journalisten. Daarbij is een toelichting gegeven op de gehanteerde modellen. Naar
aanleiding van de daarbij gegeven presentatie heb ik dit document geschreven. Graag zou ik u mee
willen nemen in een specifiek thema in de doorrekeningen van het CPB, namelijk de
werkgelegenheid.
Deze versie is aangescherpt na een discussie met het CPB. Naar aanleiding daarvan is een hoofdstuk
(nu hoofdstuk 5) toegevoegd.
Inhoudsopgave
Inleiding................................................................................................................................................... 2
1 Werkgelegenheid ............................................................................................................................ 3
2 Werkloosheid .................................................................................................................................. 4
3 Werkgelegenheidseffecten ............................................................................................................. 5
4 Gevolgen van werkgelegenheidseffecten.................................................................................... 6
5 Groei in banen door groei aan beroepsbevolking........................................................................... 7
5.1 Niet altijd geldig....................................................................................................................... 7
5.2 Geldig in de toekomst?............................................................................................................ 8
5.3 Samenvatting........................................................................................................................... 9
6 Wat moet er gebeuren?................................................................................................................ 10
1
Zie: http://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/cpb-presentatie-12feb2016-modellen-en-
voorspellen-een-kijkje-de-machinekamer-van-het-cpb.pdf
3. 1 Werkgelegenheid
Wat is werkgelegenheid? Een geraadpleegd woordenboek is er kort in en omschrijft werkgelegenheid
als mogelijkheden voor betaald werk en totaal aantal arbeidsplaatsen. Volgens het Centraal
Bureau van de Statistiek (CBS) is werkgelegenheid een containerbegrip voor de al dan niet vervulde
vraag naar arbeid van zowel werknemers als zelfstandigen. Meerdere begrippen vallen onder deze
noemer: arbeidsplaatsen (zowel vervulde arbeidsplaatsen, oftewel banen, als onvervulde
arbeidsplaatsen, oftewel openstaande vacatures), werkzame personen, werkzame beroepsbevolking
en arbeidsvolume. Ik sluit me in dit document aan bij de definitie van het CBS.
Laten we eens in onderstaande grafiek kijken naar het aantal banen in Nederland.
Bron: CBS
Als we kijken naar het aantal banen zien we over de lange termijn een stijging. We zouden dan ook
kunnen stellen dat het goed gaat met de werkgelegenheid. Zijn we dan in politiek opzicht klaar met
de werkgelegenheid? Helaas nee. Het gaat niet primair om groei aan werkgelegenheid, het gaat om
de balans tussen werkgelegenheid (lees: het aantal banen) en de beroepsbevolking. In het volgende
hoofdstuk kijken we daarom naar de beroepsbevolking.
4. 2 Werkloosheid
De beroepsbevolking is de optelsom van de groep werkende personen en de groep werklozen. Als
het gaat om de definitie van werkloosheid kijken we weer even naar het CBS. Het CBS hanteert als
definitie voor Werkloze beroepsbevolking de personen zonder betaald werk, die recent naar werk
hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Als we kijken naar bovenstaande grafiek in samenhang met de eerder getoonde grafiek m.b.t. het
aantal banen, dan kunnen we niet anders concluderen dan dat er nog wel een politieke uitdaging ligt.
We hebben namelijk wel meer banen maar de werkloosheid is nog veel hoger dan voor de
economische crisis. In het volgende hoofdstuk kijken we naar de doorrekeningen van het CPB m.b.t.
de werkgelegenheidseffecten.
5. 3 Werkgelegenheidseffecten
In de voorgaande hoofdstukken hebben we stilgestaan bij werkgelegenheid, banen,
beroepsbevolking en werkloosheid. Als we daar de samenhang van zien komen we op de volgende
schematische voorstelling:
Hierbij zien we dat de beroepsbevolking (blauw) bestaat uit de delen A (werkloosheid) en B
(ingevulde functies). De werkgelegenheid (oranje) bestaat uit de delen B (ingevulde functies) en C
(vacatures).
In de rapporten van het CPB wordt gesproken over de term werkgelegenheidseffecten. Het is
opvallend dat het CPB deze term niet nader definieert en dat dit ook geen algemeen gangbare term
is. Persoonlijk definieer ik deze term als: De effecten van o.a. wetsvoorstellen op de
werkgelegenheid. Werkgelegenheid is vervolgens weer, zoals we eerder hebben gezien te vertalen in
banen. Daarmee wordt de suggestie gewekt dat het CPB met werkgelegenheidseffecten heeft over
het effect van te nemen maatregelen op het aantal beschikbare banen. Dat komt mooi uit! Die
hebben we nu net nodig zoals we eerder hebben gezien.
In de onderliggende berekeningen zien we dat het CPB bij de term werkgelegenheidseffecten kijkt
naar de beroepsbevolking. Vervolgens wordt de beroepsbevolking gelijk gesteld aan de
werkgelegenheid. Dus vergeleken met bovenstaande afbeelding geeft het CPB aan dat de delen A + B
gelijk zijn aan de delen B + C. Dat dit grote gevolgen heeft kunnen we wel raden. Welke effecten dit
zijn gaan we zien in het volgende hoofdstuk.
6. 4 Gevolgen van werkgelegenheidseffecten
In het voorgaande hoofdstuk zijn we tot de verrassende constatering gekomen dat de term
werkgelegenheidseffecten niet gaat over het effect op banen, maar over het effect van
wetsvoorstellen op de beroepsbevolking. Het CPB gaat ervan uit dat iemand die de arbeidsmarkt
betreedt ook een baan vindt. Dit komt doordat het gebruikte model is opgesteld op basis van
wetmatigheden die gelden in een periode van economische groei waarbij er een tekort is aan
beroepsbevolking. In tijden van (financi谷le) crisis en recessie en mogelijk wel voor altijd (robotisering)
gelden dergelijke wetmatigheden niet meer. Het door het CPB gehanteerde Werkzoekers = Banen
moet veranderd worden in Werkzoekers Banen. Wat is het risico daarvan? Laten we eerst kijken
naar de effecten van de CPB doorrekeningen.
We zien tijdens debatten in de Tweede Kamer en ook in verkiezingstijd dat de verschillende politieke
partijen elkaar graag de oren wassen met de CPB doorrekeningen. Daarmee is bevestigd dat het werk
van CPB er toe doet. De uitkomsten worden zeer serieus genomen. Daarnaast wordt dit beeld
versterkt doordat wetsvoorstellen het i.v.m. de doorrekening van het CPB het soms niet halen en
worden weggestemd. Ook zien we meer specifiek gekeken naar ons onderwerp dat zowel de media
als de politiek aan de haal gaat met de Werkgelegenheidseffecten als ware het banen waar het om
zou gaan. Helaas gaat het niet om banen, maar om werkgelegenheidseffecten volgens de CPB
definitie ofwel werkzoekers. Met de maatregelen die nu genomen worden door het kabinet kijken
we dus of dat een positief effect heeft op de groei van werkloosheid i.p.v. banen. Als we dit weer
even schematisch bekijken zien we het volgende:
We zien hierbij:
Gelijk aantal banen!
Meer mensen die door o.a. belastingdruk moeten2
werken!
Nog meer werklozen!
2
Ook mensen die niet kunnen werken i.v.m. chronische ziekte of taken op het gebied van participatie en / of
zorg worden nu gedwongen om te gaan werken.
7. 5 Groei in banen door groei aan beroepsbevolking
Dit hoofdstuk is toegevoegd aan het oorspronkelijke document na een discussie met het CPB. Hierbij
is nader ingezoomd op het uitgangspunt van het CPB dat de werkgelegenheid (=banen) het
arbeidsaanbod (=beroepsbevolking) volgt3
. Om dit uitgangspunt niet steeds in het geheel te hoeven
uitschrijven noemen we dit in het vervolg: het uitgangspunt.
5.1 Niet altijd geldig
Terecht geeft het CPB aan dat het uitgangspunt kan afwijken als de conjuncturele situatie tijdelijk
anders (lees minder, dan wel laagconjunctuur) is. Dit is logisch omdat in een periode van
economische groei er in het verleden ook altijd een groei was in werkgelegenheid (=banen) en deze
groei een trekkende functie had op de vraag naar arbeidskrachten.
In tijden van economische groei (hoogconjunctuur) was het de laatste eeuwen4
zo dat bedrijven en
overheden dit weer investeerden en dat deze investeringen leiden tot meer banen. Als er geen
medewerkers (vaste dienst of ingeleend) waren voor die banen bleven deze onvervuld (en vaak ook
onvermeld) tot het moment dat deze wel ingevuld konden worden. Dit had een remmend effect op
de economie. Instroom op de arbeidsmarkt leidde in deze eeuwen dan ook altijd (feit, is
wetenschappelijk onderbouwd) op termijn tot meer banen. De tijd die hiervoor nodig was moet
gezocht worden in bedrijfseconomische processen zoals instroom, doorstroom, uitstroom middels
3
Een verdere toelichting is hier te vinden:
http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/effecten-belastingplan-op-korte-en-lange-termijn
4
In de eeuwen dat de economie een minder grote rol had zoals in de tijd van de jacht en de familiebedrijven
(landbouw, veehouderij en visserij) was dit effect er niet dan wel zeer minimaal.
8. opleiding / scholing en training on the job. Banen die erbij kwamen waren namelijk vaak
specialistisch terwijl de instroom op de arbeidsmarkt nog ervaring moet opdoen.
De trekkende kracht van economische groei aan banen en vervolgens aan arbeidskrachten is er niet
tijdens een periode van laagconjunctuur. Dan is het namelijk andersom. Investeringen nemen af
waardoor het aantal banen afneemt en er dus ook minder arbeidskrachten nodig zijn. Met deze
simpele redenering is bevestigd dat het inderdaad zo is wat het CPB ook aangeeft dat in tijden van
laagconjunctuur het uitgangspunt niet valide is. Toch houd het CPB vast aan het uitgangspunt er
gemakshalve ervan uitgaand dat de economische groei er ooit weer komt. Persoonlijk heb ik hier
grote moeite mee. In tijden van economische achteruitgang moeten we deze actief ombuigen naar
weer economische groei. Het tegen beter weten in blijven sturen5
op groei in arbeidskrachten leidt
dan namelijk niet tot meer economische groei, maar tot minder. Werklozen kosten geld en
verjonging van de arbeidsmarkt, doorstroom en mobiliteit stagneren. Het opkrabbelen uit een
recessie duurt dan onnodig veel langer.
Conclusie van het voorgaande is dat we in tijden van economische achteruitgang of stagnatie het
uitgangspunt dat de werkgelegenheid de beroepsbevolking volgt niet moeten hanteren en we
eerst actief de economische groei moeten bevorderen. Dit met de voorwaarde dat economische
groei trekt aan banen.
5.2 Geldig in de toekomst?
Resultaten in het verleden, bieden geen garantie voor de toekomst. Daarom moeten we voorzichtig
zijn met algemeen gangbare principes en uitgangspunten. Tijden veranderen, de economie, de
werkgelegenheid, de arbeidsparticipatie veranderd. Als de digitalisering en de robotisering doorzet
is het niet meer zo dat de economische groei trekt aan banen en werkgelegenheid! Zodra dit het
geval is kan ook het uitgangspunt dat de werkgelegenheid de beroepsbevolking volgt de prullenbak
in. Hieruit volgt dat het heel schadelijk is als we ondanks deze trends toch dit uitgangspunt blijven
hanteren.
We hebben nu alleen nog maar gekeken naar het primair economische belang van het gehanteerde
uitgangspunt. In het kort wil ik u onder de aandacht brengen wat de gevolgen zijn van het eenzijdig
hanteren daarvan. Bij het uitsluitend en primair kijken naar economische belangen en het daarbij
hanteren van het uitgangspunt dat de werkgelegenheid de beroepsbevolking volgt zal het
daaropvolgend beleid ervoor zorgen dat alles en iedereen om persoonlijke economische noodzaak de
arbeidsmarkt op wordt gejaagd. Ook mensen die eigenlijk graag (deels) vrijwilligerswerk, mantelzorg
of zorg voor kinderen op zich willen nemen worden dan door overheidsmaatregelen gedwongen. Dit
is in direct conflict met de doelstellingen om een Participatiemaatschappij te bevorderen omdat
iemand die dan gedwongen werkt niet op hetzelfde moment vrijwilliger of mantelzorger kan zijn.
Uiteindelijk zijn we dan zelfs weer duurder uit omdat ook de zorg, de kinderopvang en de zorg voor
natuur en milieu weer meer gaat kosten. In tijden dat we een participatiemaatschappij voorstaan is
het uitgangspunt dat de werkgelegenheid de beroepsbevolking volgt dan ook niet het juiste
stuurinstrument. In plaats daarvan moeten we sturen op directe economische groei waardoor we
juist minder hoeven te werken. #omdenken
5
Wat je meet, daar stuur je op en waar je op stuurt krijg je ook.
9. 5.3 Samenvatting
Instroom van beroepsbevolking zal niet resulteren in meer werkgelegenheid als er geen trekkende
functie meer is vanuit de economische groei. Bijvoorbeeld:
1. Als de economische groei er niet is of te beperkt is om de voorraad aan onbenutte
arbeidsaanbod (= de groep werklozen) aan te spreken.
2. Als de economische groei niet meer direct gekoppeld is aan arbeid, bijvoorbeeld door
digitalisering / robotisering.
Het niet gevalideerd / onderzocht ervanuit gaan dat er ook in de toekomst sprake is van een
trekkende functie van werkgelegenheid op de vraag naar arbeidskrachten is dan ook een aanname
en een eigen veronderstelling en past niet als primair stuurinstrument voor politieke beslissingen.
In een situatie zoals boven geschetst zal door wetgeving gedwongen instroom van de
beroepsbevolking leiden tot een verhoogde werkloosheid. Dit leidt weer tot:
A. Gedwongen beroepsbevolking die een verjonging van de werkende beroepsbevolking in de
weg staat;
B. Een conflict met de doelstellingen om een Participatiemaatschappij te bevorderen omdat
iemand die dan gedwongen werkt niet op hetzelfde moment vrijwilliger of mantelzorger kan
zijn.
C. Hogere kosten voor de maatschappij.
Het CPB zal in een periode van grote of groeiende werkloosheid een ander model moeten hanteren
dan in tijden van economische voorspoed. Ik roep het CPB van harte op om in tijden van grote of
groeiende werkloosheid een banencijfer te rapporteren wat geen werkloosheidcijfer is, maar
gevalideerd afgeleid is van de economische verwachting, waardoor zowel de tweede Kamer als de
Eerste Kamer het juiste stuur in handen hebben voor een maximale economische voorspoed.
10. 6 Wat moet er gebeuren?
Het CPB heeft in februari 2016 tijdens een informatiesessie aan politici en journalisten in een
presentatie6
nog steeds aan dat de groei aan werkzoekers op lange termijn gelijk is aan de groei in
banen met daarbij de opmerking: "Maar in een laagconjunctuur duurt het natuurlijk langer voordat
iedereen zijn keuze kan realiseren". Inderdaad in tijden van (financi谷le) crisis en recessie en mogelijk
wel voor altijd (robotisering) gelden dergelijke wetmatigheden niet meer.
Meer werkloosheid is slecht voor de economie en daarnaast slecht voor allerlei andere zaken zoals
veiligheid en leefbaarheid. Het beste zou zijn als de beroepsbevolking en het aantal banen gelijk
zouden zijn.
Om bovenstaande doel te bereiken zal de politiek moeten gaan sturen op de afzonderlijke
elementen waarbij de effecten van wetsvoorstellen doorgerekend worden op zowel de banen als
op de beroepsbevolking. Alleen dan kan er gestuurd worden op maximale economische
voorspoed. En gezien de hoofdstukken 1 en 2 zal duidelijk zijn dat we nu eerst moeten werken aan
meer banen i.p.v. een grotere beroepsbevolking.
Dan rest mij u nog hartelijk te bedanken voor het uitlezen van dit document.
6
http://www.cpb.nl/sites/default/files/publicaties/download/cpb-presentatie-12feb2016-modellen-
en-voorspellen-een-kijkje-de-machinekamer-van-het-cpb.pdf