In 1 Korinthe 15 vangt Paulus het hoofdstuk aan met de mededeling dat hij het evangelie bekend maakt. Dit evangelie is gebaseerd op de dood en opstanding van Christus. Het hoofdstuk is dan ook een geweldige uiteenzetting over wat het fundament is van dit evangelie en wat het resultaat ervan is, maar vooral nog: zal zijn.
Wat is dat precies? Wat is de rol van Adam hierin? En wat is de rol van de laatste Adam?
2. Prediker 1
4 Het ene geslacht gaat
en het andere geslacht komt,
maar de aarde blijft altoos staan.
Hebr. l'olam
> ww. 'verbergen'
niet: eindeloos maar: onafzienbaar
3. Prediker 1
5 De zon komt op
en de zon gaat onder
en hijgend ijlt zij
naar de plaats waar zij opkomt.
4. Prediker 1
(...)
7 Alle beken stromen naar de zee,
nochtans wordt de zee niet vol;
naar de plaats waarheen de beken stromen,
daarheen stromen zij altijd weer.
5. Prediker 1
(...)
7 Alle beken stromen naar de zee,
nochtans wordt de zee niet vol;
naar de plaats waarheen de beken stromen,
daarheen stromen zij altijd weer.
6. Prediker 1
8 Alle dingen zijn onuitsprekelijk vermoeiend;
het oog wordt niet verzadigd van zien,
en het oor wordt niet vervuld van horen.
7. Prediker 1
8 Alle dingen zijn onuitsprekelijk vermoeiend;
het oog wordt niet verzadigd van zien,
en het oor wordt niet vervuld van horen.
= wat we zien en horen bevredigt niet
8. Prediker 1
9 Wat geweest is, dat zal er zijn,
en wat gedaan is, dat zal gedaan worden;
er is niets nieuws onder de zon.
9. Prediker 1
9 Wat geweest is, dat zal er zijn,
en wat gedaan is, dat zal gedaan worden;
er is niets NIEUWS onder de zon.
10. Prediker 1
10 Is er iets, waarvan men zegt:
Ziehier, dat is NIEUW.
Het was er al in verre tijden,
die voor ons waren.
Hebr. olamiem
St. Vert. de eeuwen (=de aeonen)
13. 2Korinthe 5
15 daar wij tot het inzicht gekomen zijn,
dat een voor allen gestorven is.
Dus zijn zij allen gestorven (...)
lett. oordelend (aorist = zonder horizon)
15. 2Korinthe 5
15 daar wij tot het inzicht gekomen zijn,
dat een voor allen gestorven is.
Dus zijn zij allen gestorven (...)
lett. de allen stierven
16. 2Korinthe 5
15 (...) En voor allen is Hij gestorven,
opdat zij, die leven,
niet meer voor zichzelf zouden leven,
maar voor Hem,
die voor hen gestorven is en opgewekt.
lett. ten behoeve van alle stierf Hij
17. 2Korinthe 5
15 (...) En voor allen is Hij gestorven,
opdat zij, die leven,
niet meer voor zichzelf zouden leven,
maar voor Hem,
die voor hen gestorven is en opgewekt.
Gal.2:21
Met Christus ben ik gekruisigd,
en toch leef ik,
dat is, niet meer mijn ik,
maar Christus leeft in mij.
18. 2Korinthe 5
15 (...) En voor allen is Hij gestorven,
opdat zij, die leven,
niet meer voor zichzelf zouden leven,
maar voor Hem,
die voor hen gestorven is en opgewekt.
19. 2Korinthe 5
15 (...) En voor allen is Hij gestorven,
opdat zij, die leven,
niet meer voor zichzelf zouden leven,
maar voor Hem,
die voor hen gestorven is en opgewekt.
lett. ten behoeve van
20. 2Korinthe 5
16 Zo kennen wij dan van nu aan
niemand naar het vlees.
Indien wij al Christus
naar het vlees gekend hebben,
thans niet meer. afkomst ("jood of Griek")
status ("slaaf of vrije")
geslacht ("man of vrouw")
verleden,
uiterlijke verschijning
enz.
21. 2Korinthe 5
16 Zo kennen wij dan van nu aan
niemand naar het vlees.
Indien wij al Christus
naar het vlees gekend hebben,
thans niet meer.
= Jezus, hier op aarde
22. 2Korinthe 5
17 Zo is dan wie in Christus is
een NIEUWE schepping;
het oude is voorbijgegaan,
zie, het nieuwe is gekomen.
= de opgewekte, aan Gods rechterhand!
23. 2Korinthe 5
17 Zo is dan wie in Christus is
een NIEUWE schepping;
het oude is voorbijgegaan,
zie, het nieuwe is gekomen.
in overgankelijkheid,
heerlijkheid en kracht
(1Kor.15:42,43)
24. 2Korinthe 5
17 Zo is dan wie in Christus is
een NIEUWE schepping;
het oude is voorbijgegaan,
zie, het nieuwe is gekomen.
Gr. archaios = verouderd, primitief
25. 2Korinthe 5
17 Zo is dan wie in Christus is
een NIEUWE schepping;
het oude is voorbijgegaan,
zie, het NIEUWE is gekomen.
lett. 'neem-waar!'
d.w.z. in Christus
28. Romeinen 6
4 (...) opdat, gelijk Christus
uit de doden opgewekt is
door de majesteit des Vaders,
zo ook wij in nieuwheid des levens
zouden wandelen.
lett. heerlijkheid
29. Romeinen 6
4 (...) opdat, gelijk Christus
uit de doden opgewekt is
door de majesteit des Vaders,
zo ook wij in NIEUWHEID des levens
zouden wandelen.
= leven van de opstanding
31. Kolosse 3
9 Liegt niet meer tegen elkander,
daar gij de oude mens
met zijn praktijken afgelegd,
32. Kolosse 3
9 Liegt niet meer tegen elkander,
daar gij de oude mens
met zijn praktijken afgelegd,
leugen = oude mens
waarheid = nieuw mens
33. Kolosse 3
9 Liegt niet meer tegen elkander,
daar gij de oude mens
met zijn praktijken afgelegd,
lett. -afstropend, uittrekkend
34. Kolosse 3
10 en de NIEUWE -aangedaan hebt,
die |vernieuwd wordt tot volle kennis
naar het beeld van zijn Schepper,
35. Kolosse 3
10 en de NIEUWE -aangedaan hebt,
die |VERNIEUWD wordt tot volle kennis
naar het beeld van zijn Schepper,
kainos = nieuw <=> oud
neos = jong <=> oud
36. Kolosse 3
10 en de NIEUWE -aangedaan hebt,
die |VERNIEUWD wordt tot volle kennis
naar het beeld van zijn Schepper,
epi-gnosis = besef
37. Kolosse 3
10 en de nieuwe aangedaan hebt,
die vernieuwd wordt tot volle kennis
naar het beeld van zijn Schepper...