1. Elasticiteiten (herhaling)
Elasticiteiten: de mate van reageren op veranderingen
Beetje: minder dan evenredig, procentueel minder,
inelastisch
Getal tussen 0 en 1 (of 0 en -1)
Sterk: meer dan evenredig, procentueel meer, elastisch
Getal groter dan +1 (of kleiner dan -1)
Geldt voor alle soorten elasticiteiten
2. Elasticiteiten (herhaling)
Prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
% verandering qv / % verandering prijs
Inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
% verandering qv / % verandering inkomen
Prijselasticiteit altijd negatieve waarde
Inkomenselasticiteit positief, negatief, nul
3. Elasticiteiten (herhaling)
Primaire goed = noodzakelijk goed
Prijselasticiteit tussen 0 en -1 en Inkomenselasticiteit tussen 0 en 1
Prijs- en inkomensinelastisch
Luxe goed of drempelgoed (pas na een bepaald inkomen ga je kopen)
Prijselasticiteit kleiner dan -1 en inkomenselasticiteit groter dan +1
Prijs- en inkomenselastisch
Inferieur goed Inkomenselasticiteit negatief
Substituutgoed = vervangend
Complementair = aanvullend
5. Elasticiteiten (herhaling)
Prijs stijgt met 3%, gevraagde Inkomen stijgt met 3%, gevraagde
hoeveelheid daalt met 2% hoeveelheid stijgt met 2%
Evp = -2% / 3% = -0,667 Evy = 2% / 3% = 0,667
Reageert prijsinelastisch Reageert inkomensinelastisch
Primair goed Primair goed
Prijs daalt met 2%, gevraagde Inkomen stijgt met 2%, gevraagde
hoeveelheid stijgt met 5% hoeveelheid stijgt met 5%
Evp = 5% / -2% = - 2,5 Evp = 5% / 2% = 2,5
Reageert prijselastisch Reageert inkomenselastisch
Luxe goed Luxe goed
6. Elasticiteiten (herhaling)
Prijs stijgt met 3%, gevraagde Inkomen stijgt met 3%, gevraagde
hoeveelheid blijft gelijk. hoeveelheid daalt met 2%
Evp = 0% / 3% = -0 Evy = -2% / 3% = -0,667
Reageert volkomen prijsinelastisch Inferieur goed
7. Elasticiteiten (herhaling)
P stijgt met 3%, q daalt met 2% (inelastisch) Omzet stijgt
P stijgt met 3%, omzet stijgt; dus q daalt minder dan evenredig dus
Inelastisch
P stijgt met 3%, q daalt met 4% (elastisch) omzet daalt
P stijgt met 3%, omzet stijgt; dus q daalt meer dan evenredig dus
elastisch
Als klanten inelastisch reageren dan prijs laten stijgen voor meer omzet (en
winst)
Als klanten elastisch reageren dan prijs laten dalen voor meer omzet (en
winst)
10. Elasticiteiten (herhaling)
Boven het midden van
de vraagcurve
collectieve vraag
9
Prijselastisch
p 8
r Onder het midden van
i 7
de vraagcurve
j 6
s Prijsinelastisch
5
collectieve vraag
i 4
n
3
€ 2
1
0
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
hoeveelheid