際際滷

際際滷Share a Scribd company logo
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop




Thema 7 De Scootershop

Intro

Opdracht 1

 Vraag      Foto
 1          A
 2          B
 3          E
 4          C
 5          D

Opdracht 2
a Ter beoordeling aan de docent.
b 1 Ze kunnen direct het artikel kopen ,zonder ervoor te sparen.
  2 Ze hebben geen spaargeld en hebben ook geen tijd ervoor te sparen.

Opdracht 3
Stel je voor dat je een ongeluk veroorzaakt. Deze schade moet jij betalen.Deze bedragen kunnen
enorm oplopen,daarom ben je verplicht verzekerd.

Opdracht 4
De oude olie moet afgevoerd worden en olie is belastend voor het milieu.

Opdracht 5
De overheid vanwege de BTW die in de verkoopprijs zit.

Opdracht 6
Scooters worden zuiniger vooral door de vormgeving.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005               1
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



1 Scootershop en consumptie

Opdracht 1
a Het is veilig (diefstal, brand)
  Het brengt rente op
b Ter beoordeling aan de docent.
c - zij kunnen met dat gespaarde geld weer geld verdienen
  - wie de jeugd heeft heeft de toekomst. Ze hopen dat je er nu heel je leven lang blijft sparen.

Opdracht 2

                             Sparen om iets te             Sparen voor financi谷le Sparen om rente te
                             kunnen kopen.                 onzekere tijden.       verdienen.

Volgend jaar wil je op
vakantie naar                             X
Griekenland.
Je wilt geld achter de
hand hebben, mocht er                                                   X
iets kapot gaan.
Als je 18 jaar bent wil je
graag je rijbewijs halen.                 X
Bij een speciale
spaarrekening ontvang                                                                           X
je een hoge rente.

Opdracht 3
A Onjuist, hoge rente maakt sparen juist aantrekkelijk.
B Juist, motief is een ander woord voor reden.
C Onjuist, hoe langer je je geld vastzet hoe hoger de rente.
D Juist, rente is normaal gesproken per jaar en wordt aan het einde van het jaar uitgekeerd.

Opdracht 4

Spaargeld                     Rente                         Aantal maanden dat       Bedrag aan rente dat
                                                            het geld op de           je ontvangt.
                                                            spaarrekening staat
 500                         4%                            12                        20,-
 1.300                       3,5%                          5                         18,96
 10.250                      6,25%                         18                        960,94
 546,76                      6,35%                         24                        69,44

Berekening 1 :

4% van  500 =

 500
100 x 4 =  20

Berekening 2 :
3,5% van  1.300 =

 1.300
100     x 3,5 =  45,50 per jaar

 45,50
12      =  3,79 per maand

 3,79 x 5 =  18,96 per 5 maanden



Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                          2
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



Berekening 3 :

6,25% van  10.250 =

 10.250
100      x 6,25 =  640,63 per jaar

 640,63
12       =  53,39 per maand

 53,39 x 18 =  960,94 per 18 maanden

Berekening 4 :

6,35% van  546,76 =

 546,76
100      x 6,35 =  34,72 per jaar

24 maanden zijn 2 jaar, dus in totaal is het 2 x  34,72 =  69,44 voor twee jaar

Opdracht 5
a Bijvoorbeeld: Ahold, Philips, Unilever, Koninklijke olie (Shell), KPN, etc.
b Dividend is een deel van de winst.
c Als een bedrijf veel winst maakt zal de dividend uitkering ook hoger zijn, daarom hebben willen
  mensen graag dit aandeel kopen en zullen er dus een hogere prijs voor betalen.

Opdracht 6
a Bij een spaarrekening zet je geld weg bij een bank , bij een obligatie leen je geld uit aan een
  overheid of onderneming.
b Je krijgt bij een obligatie een hogere rente omdat je het geld voor langere tijd uitleent.
c 1 Om de hogere rente dan op een spaarrekening.
  2 Om koerswinst te behalen.

Opdracht 7
a 1 B. Je koopt aandelen van een bedrijf.
  2 D. Je stopt je geld in een beleggingsfonds. Dit beleggingsfonds belegt het geld in aandelen van
       verschillende bedrijven.
  3 C. Je koopt staatsobligaties. De rente is 7%.
  4 A. Je zet het geld op een spaarrekening tegen 5% rente.
b A. Je zet het geld op een spaarrekening tegen 5% rente.
c B. Je koopt aandelen van een bedrijf.
d Ter beoordeling aan de docent.

Opdracht 8
a Als je geld gaat lenen bij een bank, moet je rente betalen.
b De periode waarin jij de lening aflost noemen we de looptijd.
c Redenen waarom mensen geld gaan lenen noemen we leenmotieven.
d Mensen lenen geld omdat ze bijvoorbeeld niet willen sparen, ze geen tijd hebben om te sparen.

Opdracht 9
a 24 maanden
b  512,09
c  512,09 X 24 =  12.290,16
d  512,09 X 24 =  12.290,16
        lening     11.000,00 -
  betaalde rente  1.290,16




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                    3
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



Opdracht 10
a 12 X  1.236,59 =  14.839,08
  lening             14.000,00 -
  rente                 839,08

b 24 X  651,76 =  15.642,24
  lening           14.000,00 -
  rente            1.642,24

c Claudia betaalt meer rente wanneer zij de lening in 24 maanden afbetaald.
d Wanneer je het geld voor een langere periode leent lopen de rentekosten op.

Opdracht 11
a Spaar-vrij-rekenig.
b Spaar-groei en spaar-vast-rekening.
c Als je geld voor een langere tijd bij een bank laat staan kan een bank er ook meer mee verdienen.
  Om langer vastzetten te stimuleren geeft een bank dus een hogere rente naarmate het geld langer
  vaststaat.

Opdracht 12
a 1 Dagelijkse uitgaven .
  2 Vaste lasten.
  3Incidentele uitgaven.
b Vaste lasten.
c De uitgaven kant zal stijgen.
d Een lening afsluiten met een vaste rente.

Opdracht 13
a Bijvoorbeeld een auto, computer, keuken, boot, etc.
b Bij een hoger inkomen kun je in theorie ook meer terugbetalen.

Opdracht 14

                                 Persoonlijke Lening                        Doorlopend Krediet
Doel                             Goederen die een lange periode             Tijdelijke tekorten opvullen
                                 meegaan b.v. Auto                          b.v. dure december maand

Bedrag                           Vanaf  1.500                              Vanaf  2.250

Aflossing                        Vast termijn bedrag gedurende              Op het moment dat er weer geld is,
                                 afgesproken looptijd                       je kunt gelijk weer opnemen

Rente                            Vaste rente tijdens de leentermijn         Variabele rente tijdens de
                                                                            leenperiode

Opdracht 15
a De eerste betaling als je een aankoop doet met een uitgestelde betaling. Deze eerste betaling is
  een gedeelte van het aankoopbedrag.
b Bij kopen op afbetaling ben je eigenaar als je de aankoop hebt gedaan.
  Bij huurkoop ben je eigenaar als je de laatste termijn hebt betaald.
c De winkels lenen eigenlijk geld uit aan de klanten, zij rekenen hiervoor rente en aflossing.

Opdracht 16
erratum: in bron 3 in het werkboek moet vermeld staan: een looptijd van 72 maanden
a  2.686 -  2.500 =  186 korting
    186 x 100 = 6,924%
    2.686
b 72 x  52,25 =  3.762
c  3.762-  2.500 =  1.262




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                           4
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



d Als zijn scooter wordt gestolen of in elkaar wordt gereden heeft hij geen bezitting meer maar nog
  wel een schuld.

Opdracht 17
a
        Spaarrekening                   hoogte rente                   bijkomende voorwaarden
  1 Spaarbeleg SpaarComfort                4,30%           inleg minimaal  50 en maximaal  500
  2 SNS Bank Prismarekening                4,00%           1% opnamekosten
  3 Amsterdam Trade Bank                   3,75%           voorlopig worden er geen nieuwe rekeningen
                                                           geopend
   4 ING Bank Twinn                          3,9%          geen minimale inleg, maar wel 2% opnamekosten
   5 Rabobank Kwartaal Sparen               4,60%          2% van de rente krijg je als je geen opnames in dat
                                                           kwartaal hebt gedaan

b 1 Spaarbeleg SpaarComfort, minimale inleg is te hoog.
   2 Amsterdam Trade Bank, kun je voorlopig geen rekening bij openen.
c
Spaarrekening               Bedrag op de rekening na 1 jaar       Bedrag op de rekening na 2 jaar
1 SNS bank prisma rekening 4% van  2.000 =  80                   2.080 +  2.000 =  4.080
                             2.000 +  80 =  2.080              4% van  4.080 =  163,20
                                                                   4.080 +  163,20 =  4.243,20
2 ING bank                  3,9% van  2.000 =  78                2.078 +  2.000 =  4.078
                             2.000 +  78 =  2.078              3,9% van  4.078 =  159,04
                                                                   4.078 +  159,04 =  4.237,04
3 Rabobank kwartaalsparen 4,6 % van  2.000 =  92                 2.092 +  2.000 =  4.092
                             2.000 +  92 =  2.092              4,6% van  4.092 =  188,23
                                                                   4.092 +  188,23 =  4.280,23

d Rabobank kwartaal sparen is het aantrekkelijkst.
e 1. Je krijgt de hoogste rente.
  2. je hoeft geen opnamekosten te betalen als je het geld van de rekening haalt.

Opdracht 18
Ter beoordeling aan de docent.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                          5
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



2 Scootershop en productie

Opdracht 1
a Bijvoorbeeld betere materialen, nieuwere trends, technologische ontwikkelingen.
b Bijvoorbeeld autos, fietsen, spelcomputers, computers, etc.
c Gunstig, producten worden steeds beter.
  Ongunstig, want als je de mode wilt volgen moet je steeds een nieuwe kopen.

Opdracht 2
a Voordeel: steeds betere producten dus nieuwe afzet.
  Nadeel productielijnen steeds aanpassen.
b Voordeel: producten worden steeds beter.
  Nadeel: om bij te blijven moet je regelmatig nieuwe producten kopen.

Opdracht 3
a De ontwikkeling dat men steeds meer met de computer gaat doen.
b Zij moeten hun assortiment op deze verandering aanpassen.
c De fabriek leed verlies.
d Er zullen 1000 mensen hun baan verliezen.

Opdracht 4
a Stijgt.
b Duurder.
c Meer.
d Productieproces.

Opdracht 5
- Personeelskosten: Nee, omdat door nieuwere machines de arbeidsproductiviteit toeneemt.
- Onderhoudskosten: Nee, omdat nieuwere machines meestal minder onderhoud nodig hebben.
- Afschrijvingskosten: Ja, omdat nieuwere machines vaak duurder worden.
- Rentekosten: Ja, omdat voor de aanschaf van deze nieuwere machines meer kapitaal nodig is.
- Kosten van het huren van het bedrijfspand: Nee, omdat de ontwikkeling van machines niets te
  maken heeft met de hoogte van de huur.

Opdracht 6
a Kosten van de productie die door de samenleving als geheel worden betaald.
b Uit de belastingopbrengsten.
c De uitlaatgassen.
d Bijvoorbeeld de belastingbetaler die altijd fietst.
e Bijvoorbeeld de mensen die zelf op een scooter rijden.

Opdracht 7

                                                                 Maatschappelijke kosten   Bedrijfskosten
Een chemisch bedrijf zorgt ervoor dat het afvalwater
wordt gereinigd voordat het wordt geloosd.                                                       X
Na een voetbalwedstrijd worden een aantal
lantaarnpalen en verkeerslichten gesloopt.                                     X
Langs de snelweg wordt een geluidswal geplaatst.                               X
Een bedrijf koopt een nieuwe machine die
milieuvriendelijker produceert.                                                                  X

Opdracht 8
a Voorbeeld milieuheffing: Als je nieuwe olie voor de scooter nodig hebt betaal je er een milieu
  heffing over.
  Voorbeeld milieusubsidie: Als een benzine station een opvang bak onder de vloer laat maken
  betaalt de overheid mee.
b Gunstig, milieubeleid zorgt voor minder milieuvervuiling en dus lagere maatschappelijke kosten.

Opdracht 9


Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                      6
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



a Bijvoorbeeld:
  1 Het gaat met de tijd mee.
  2 Er zitten ontwikkelingen bij die gemakkelijk zijn.
b Bijvoorbeeld:
  1 Het is voor oudere mensen niet meer te volgen.
  2 Het is allemaal erg druk, flitsend.
c Ter beoordeling aan de docent.
d Bijvoorbeeld:
  1 Ingebouwde telefoons.
  2 Airbags.
  3 Navigatiesystemen.
e Een film die speelt in de auto, kan de bestuurder afleiden. Hierdoor kunnen er meer ongelukken
  ontstaan en meer vernielingen van vangrails, bermen, etc.
f Ter beoordeling aan de docent.

Opdracht 10
Ter beoordeling aan de docent.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                 7
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



3 Scootershop en consumptie
Opdracht 1
a Ter beoordeling aan de docent.
b 1 Schade als gevolg van oorlog.
  2 Schade als gevolg van natuurrampen.
  3 Immateri谷le schade.
c Sommige schade is te groot, of is niet te bepalen.

Opdracht 2
- verzekering
- verzekerde
- verzekeraar
- direct-writer

Opdracht 3
a Ter beoordeling aan de docent.
b Bijvoorbeeld:
  1 Centraal beheer
  2 Achmea
  3 Nationale Nederlanden
  4 CZ
c Bijvoorbeeld:
  1 Prijs: zorg voor een scherpe prijs.
  2 Product: zorg voor een duidelijk product met extra aandacht voor jongeren.
  3 Plaats: zorg er voor dat men veel (alles) kan regelen via internet.
  4 Promotie: zorg er voor dat de reclame boodschappen flitsend zijn en op internet en tv.

Opdracht 4
                                                  Wel een onzeker voorval            Geen onzeker voorval
Een aanrijding krijgen met je scooter.                       X
Het slijten van de banden van je scooter.                                                     X
Ouder worden.                                                                                 X
Het verliezen van je scooterrijbewijs.                          X
Diefstal van je scooter.                                        X

Opdracht 5
a De premie en de verzekeringsvoorwaarden.
b De polis.
c De premie.

Opdracht 6
a Niets. De schade is lager dan het eigen risico, dus ze moet de schade zelf betalen.
b  550 -  300 =  250
  Het bedrag aan eigen risico ( 300) moet Hedwig zelf betalen. De rest ( 250) betaalt de
  verzekeringsmaatschappij.
c Wanneer de verzekerde een eigen risico heeft is de schade dit ook te voelen in zijn of haar eigen
  portemonnee. De verzekerde zal voorzichtiger rijden.
d Minder schadeclaims, verzekeraars keren minder geld uit, dus zij verdienen meer!

Opdracht 7
a Zijn ziekte was bekend, dus dat het contract verbroken zou gaan worden lag voor de hand.
b Een zeker voorval, hij was al ziek.
c De verzekeringsmaatschappijen, zij waren er al bang voor dat het contract niet uitgediend zou
  worden.

Opdracht 8
a Juist.
b Juist.
c Onjuist.



Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                          8
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



d Onjuist.

Opdracht 9
erratum: de tabel die de leerling moet gebruiken bij de beantwoording van de vraag,is de
volgende:

Verkeersdoden
Perio- Voet-          Fiets    Brom-/        Motor-      Personen-       Bestel-/     Overige    Onbekende
de      ganger                 snorfiets     fiets       auto            vrachtauto   deelname   deelname
1996    132           239      102           94          609             27           31         17
1997    132           264      98            98          591             34           5          13
1998    133           212      85            85          603             21           7          3
1999    130           227      106           83          587             41           4          8
2000    114           233      110           95          543             58           9          4
2001    115           225      85            85          504             59           4          6
2002    111           194      107           101         503             48           5          -

a Bij de groep personenauto
b Dit is de grootste groep, deze groep heeft de hoogste snelheid.
c 1996
d de stijging in slachtoffers is 22 want 107  85 = 22
  22 x 100 = 25,88 %
  85
e de daling in slachtoffers is 21 want 132  111 = 21
   21 x 100 = 15,91 %
  132
f 1 De aansprakelijkheid bij bestuurders neerleggen, hierdoor wordt er voorzichtiger gereden.
  2 Campagnes zoals wij gaan weer naar school.
  3 Snelheids beperkende maatregelen zoals drempels en 30 kilometer zones.


Opdracht 10
a De maximale korting is 75%.
b Je kunt klimmen doordat je geen schade claimt.
c Trede 4.
d De premie per maand is  400 : 3 =  133,33.
  25% van  133,33=  33,33 korting
e Door deze schade valt zij terug naar trede 1, dit betekent een toeslag van 15%.
  15% van      133,33 =  20
  De premie wordt nu  133,33 -  20 =  113,33.

Opdracht 11
a Jens zit nu in trede 8 dus een korting van 52,5%
  De huidige premie is  180 per kwartaal dit is dus 47,5% van de totale premie
   180 = 47,5%

    1% =  180 =  3,79
         47,5

    100% =  3,79 x 100 =  379


b Jens valt door deze schade terug naar trede 4 en krijgt dus nog maar 25% korting.
  Hij moet nu dus 100% - 25% = 75% van de premie gaan betalen.
  75% van  379 =  284,25 per kwartaal
  Hij betaalde eerst  180 per kwartaal en moet nu dus  284,25 -  180 =  104,25 per kwartaal
  meer gaan betalen. Per jaar is dat 4 x  104,25 =  417
c Hij moet opnieuw gaan klimmen vanuit trede 4, in plaats van verder klimmen vanuit trede 8.
d Hij zal zelf de schade van  120 betalen.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                     9
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



Opdracht 12

                                     Schadeverzekering           Sommenverzekering
 a. Levensverzekering                                                   X
 b. Glasverzekering                              X
 c. Inboedelverzekering                          X
 d. Ziektekostenverzekering                      X
 e. Uitvaartverzekering                                                       X

Opdracht 13
A Je knalt met voetballen de ruit van de buren kapot.
B Jouw hond loopt los en bijt de broek van de postbode kapot.
D Tijdens CKV laat je de digitale fotocamera van de docent vallen.

Opdracht 14
a Door het afsluiten van deze verzekeringen dek je een aanzienlijk risico af.
b Deze verzekering dekt schade die je een ander toebrengt, dit kunnen zeer grote bedragen zijn die
  je zelf nooit kunt betalen dus is deze verzekering verplicht.
c De daarop volgende jaren is het de bestaande polis aanpassen maar niet alles opnieuw doen.

A Premie                        32,-
  Poliskosten                     7,50 +
                          39,50
  Assurantiebelasting 7%  2,77 +
  Totaal                  42,27
B  24.000 = 24
     1000

   Premie 24 X  1,65 =         39,60
   Poliskosten                    10 +
                          49,60
  Assurantiebelasting 7%  3,47 +
  Totaal                  53,07
C AVP verzekering                                       43,50
  Inboedelverzekering 200.000 = 200
                       1000
  200 x  1,35 =                               270,00 +
  Totaal prijs                                 313,50
  Korting 10%                                  31,35 
  Premie na korting                            282,50
  Poliskosten                                  10,00 +
                                               292,50
  Assurantiebelasting 7%                       20,48 +
  Totaal                                       312,98
d Een eigen risico voor wat de kinderen doen van  175
e Om klanten te stimuleren bij hen meerdere verzekeringen af te sluiten.

Opdracht 15
Ter beoordeling aan de docent.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005               10
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



4 Scootershop en overheid

Opdracht 1
a Ter beoordeling aan de docent.
b Ter beoordeling aan de docent.
c Ter beoordeling aan de docent.

Opdracht 2
                                                                      Belasting      Niet-belasting ontvangst
Pamela krijgt een bekeuring omdat ze te hard rijdt met de
scooter.                                                                                        X
Marieke koopt een spijkerbroek.                                             X
Hester betaalt parkeergeld in de parkeergarage.                                                 X
Danielle betaalt haar lidmaatschap van de bibliotheek.                      X
Ruben verdient loon bij een supermarkt.                                     X

Opdracht 3
a Accijnzen.
b Omdat deze produkten slecht zijn voor de gezondheid wil de overheid het gebruik afremmen door
  deze prijsverhoging.
c Volgens meneer A. Brugmans is het beter om meer en betere informatie op de verpakkingen te
  zetten.
d Deze oplossing heeft minder gevolgen voor zijn afzet en dus voor zijn winst.

Opdracht 4
a Overheid en sociale fondsen.
b Premies.
c Belastingen en niet belastingen.
d Particuliere sector.
e De uitkeringen.

Opdracht 5
a Totale ontvangsten:126,6 miljard (alles bij elkaar optellen)

b Totale belastingen: 35,5+4,6+3,2+3,1+26,1+15,9+3,3+3,3 = 95 miljard
  95
  126,6 x 100% = 75,04%
c Totale uitgaven: 131 miljard (alles bij elkaar optellen)
  sociale zekerheid 22,7 miljard
                     131 miljard x 100% = 17,3%

Opdracht 6
a De konigin leest de troonrede voor. Dat zijn de plannen voor de nieuwe jaar en een terugblik op het
  vorige jaar.
b Op Prinsjesdag presenteert de minister van Financi谷n de Rijksbegroting en Miljoenennota aan de
  eerste en tweede kamer.

Opdracht 7
a De Rijksbegroting is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven van het Rijk voor het
  komende jaar.
b De minister van financi谷n.
c De Miljoenennota is een uitgebreide toelichting op de Rijksbegroting.
d De tweede kamer gaat deze plannen bespreken en eventueel aanpassen.


Opdracht 8
a Volgens de Rijksbegroting zijn de uitgaven het komende jaar meer dan de inkomsten.
b 1 Belastingen verhogen b.v. BTW hoger maken.
  2 Niet-belastingen verhogen bijvoorbeeld meer boetes uitdelen.



Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                          11
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



c Bijvoorbeeld: kinderbijslag afschaffen, uitkeringen verlagen, minder wegen aanleggen, etc.
d Als de overheid geld leent moet zij rente betalen, door deze rente betalingen stijgen de uitgaven.

Opdracht 9
a 1 Omzetbelasting.
  2 Loon- en Inkomsten belasting.
b BTW zit op bijna alle producten, accijns maar op enkele producten.
c Bijvoorbeeld :
  1 Opbrengst van aardgas verkopen.
  2 Winstuitkering op aandelen die de staat heeft.
  3 Opbrengst van retributies of boetes.

Opdracht 10
a 126,6  131 = - 4,4 miljard
b Er is sprake van een begrotingstekort want de uitkomst bij a is negatief.
c 11,9
   131 x 100 = 9,08%
d Door dit tekort zullen de rente uitgaven voor het komende jaar stijgen.

Opdracht 11
Ter beoordeling aan de docent.

Opdracht 12
Ter beoordeling aan de docent.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                     12
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



5 Scootershop verrijking

Opdracht 1
a Ter beoordeling aan de docent.
b Ter beoordeling aan de docent.
c Ter beoordeling aan de docent.

Opdracht 2
a Als er veel werkloosheid is, gaat het slecht met de economie.
b Als het slecht gaat met de economie, krijgt de overheid minder belasting binnen.
c Als de bedrijven veel verkopen, levert dat de overheid veel geld (BTW) op.
d Als de overheid moet bezuinigen gaan de burgers meer belasting betalen.
e De overheid hoeft maar weinig geld uit te geven aan subsidies en uitkeringen, als er veel
  werkgelegenheid is.

Opdracht 3
Als het goed gaat met de economie heeft dat tot gevolg dat de consumenten veel geld uitgeven,
hierdoor stijgen de overheidsinkomsten (BTW). Doordat de overheid meer geld heeft kan zij ook de
overheidsuitgaven laten toenemen.

Opdracht 4
a 217.000.000.000 =  13.562,50 staatsschuld per inwoner in 2002
     16.000.000.
b Afname in euros :  223,6   217 =  6,6 miljard
   6,6
  223,6 x 100 = 2,95%
c Bijvoorbeeld: uitgaven op Onderwijs verlagen, uitgaven aan gezondheidszorg verlagen, uitgaven
  op defensie verlagen, uitgaven aan uitkeringen verlagen, etc.

Opdracht 5
a 1 Hoge renteverplichting.
  2 Hoge aflossingsverplichting.
b 262,8
  105,4 x 100 = 249,3 miljard
c 60% van 249,3 = 149,6 miljard
d 1 Inkomsten verhogen.
  2 Uitgaven verlagen.

Opdracht 6
a We gaan van een aanbieder naar 5 aanbieders.
b Door concurrentie verbetert het product, dit is positief voor de consument.
c Het wordt lastiger om een keuze te maken.
d Ericsson heeft meer apparatuur aan meerdere ondernemingen kunnen leveren.

Opdracht 7
a 1 Door prijsstijgingen zullen de verkopen vermoedelijk dalen.
  2 Als je minder personeel hebt kun je ook minder werk doen en zul je dus klanten gaan verliezen.
  3 Als je niet investeert gaat je product achterlopen op dat van concurrenten en dat zal klanten
    kosten.
b Wel, bezuinigen betekent minder uitgaven dus minder inkomsten nodig of een kleiner tekort.
  Niet, bij bedrijven betekent bezuinigen snel dat ze de concurrentiestrijd verliezen en dus omzet
  kwijt raken.
c Ter beoordeling aan de docent.

Opdracht 8
Ter beoordeling aan de docent.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                   13
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



Afronding
Bonus: herhaling

Opdracht 1
a Consumptief krediet.
b Persoonlijke lening.
c Kopen op afbetaling.
d Huurkoop.
e Doorlopend krediet.

Opdracht 2
a 2,5 x 12 = 30 maanden
b 4,5% van  2.500 =

     2.500
    100     x 4,5 =  112,5 per jaar

     112,5
      12    =  9,375 per maand

     9,375 x 30 maanden =  281,25

c  2.500 +  281,25 =  2.781,25

Opdracht 3
a Bedrijfskosten zijn bijvoorbeeld reclamekosten, loonkosten, huur, etc.
  Maatschappelijkekosten : kosten van milieu vervuiling
b Bedrijfskosten worden zijn aanwijsbaar gevolg van bedrijfsactiviteiten en worden door het bedrijf
  betaald. Maatschappelijke kosten zijn niet aanwijsbaar gevolg van bedrijfsactiviteiten en worden
  door de overheid betaald.

Opdracht 4
a RSI is pijn die wordt veroorzaakt door steeds de zelfde handelingen.
b Door die ontwikkelingen zijn we steeds meer gebruik gaan computers e.d. hierdoor doen we vaak
  langdurig de zelfde soort handelingen.

Opdracht 5

a   premie per jaar  1.800 x 6 =  108
                        100
   premie per maand  108 =  9
                          12
   poliskosten                  10 +
                                19
   assurantiebelasting 7%       1,33 +
   Totaal                       20,33
verzekering eerste maand

b premie  9
  ass.bel.  0,63 +
  totaal  9,63 per maand

Opdracht 6
1 Sociale fondsen.
2 Collectieve sector.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                    14
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



Opdracht 7
De ministers zijn lid van de partijen die samen het kabinet vormen. Deze ministers stellen samen de
Rijksbegroting op, de Miljoenennote is daar een samenvatting van. De leden van het Parlement zijn
door de bevolking gekozen en moeten deze plannen goedkeuren en kunnen ze eventueel aanpassen.

Opdracht 8
a Bijvoorbeeld:
   1 Betaald schoolgeld.
   2 Loonbelasting.
   3 Accijnzen.
b Bijvoorbeeld:
   1 Uitgaven aan politie.
   2 Uitgaven aan het leger.
   3 Uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking.
c Overheidsinkomsten die dalen: bijvoorbeeld de inkomstenbelasting. Als er minder wordt verdiend,
   wordt er ok minder inkomstenbelasting betaald.
   Overheidsuitgaven die stijgen: bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen, bij een slechte economie zijn
veel mensen werkloos.
d Ter beoordeling aan de docent.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                  15
C Antwoorden / Thema 7 Scootershop



Bonus: Verdieping

Opdracht 1
a 4% van 60 miljoen =  2,4 miljoen
  3% van 190 miljoen =  5,7 miljoen +
                          8,1 miljoen
b 5% van 130 miljoen =  6,5 miljoen
  8% van 120 miljoen =  9,6 miljoen +
                          16,1 miljoen
c  16,1 miljoen   8,1 miljoen =  8 miljoen

Opdracht 2
a  230 miljard -  250 miljard = - 20 miljard dus een begrotingstekort van  20 miljard.
b  20 miljard tekort komt dus bij de schuld.
   15 miljard afgelost gaat dus van de schuld af.
  In totaal neemt de schuld dus toe met  5 miljard.
c Rente betalingen.

Opdracht 3
Erratum: in de opgave ontbreken de poliskosten (5,00) en de assurantiebelasting (7%).
a Omdat de kosten van een ongeval anders niet gedekt zijn.
b De kosten van de verzekering zijn heel laag vergelijken met de bij een ongeval te betalen kosten.
c reisverzekering            8 dagen X  0,90 =         7,20
   uitbereiding wintersport  8 dagen X  0,90 =         7,20 +
   premie                                               14,40
   poliskosten                                          5,00 +
                                                        19,90
   assurantiebelasting 7%                               1,36 +
   Totaal                                               20,76

d De reisverzekering betaalt niets. Het eigen risico is namelijk  100.
  Dewi zal de kosten ( 40) zelf moeten betalen.
e Omdat je in het verkeer ook veel schade bij anderen kunt veroorzaken, die je anders niet kunt
  betalen.

Opdracht 4
a A Je moet achteraf nog een dure verzekering betalen.
b B De lening lijkt (bijna) gratis.
c C Ga voor een lening altijd naar verschillende adressen en vergelijk deze zorgvuldig.

Opdracht 5
a Om deze mensen toch aan een woning te helpen.
b Om op die manier het werken van beide ouders te stimuleren.
c Dat zou er toe leiden dat er veel minder ouders gaan werken.




Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005                    16
Ad

Recommended

Fiscaal Slim Schenken
Fiscaal Slim Schenken
helmaterlouw
Bnd Owpi Ontwoekerbrochure
Bnd Owpi Ontwoekerbrochure
a3posty
Ondernemingsvormen
Ondernemingsvormen
Box13B / Scalda
Financiering onroerend goed - BOFIDI - Kristof van Hecke - UpKot
Financiering onroerend goed - BOFIDI - Kristof van Hecke - UpKot
BOFIDI
Premies en uitkeringen per jaar en per maand
Premies en uitkeringen per jaar en per maand
Eddy Vaassen
Voorziening en kosten
Voorziening en kosten
Eddy Vaassen
Verzekeringen met uitkering bij leven en overlijdensrisicoverzekeringen
Verzekeringen met uitkering bij leven en overlijdensrisicoverzekeringen
Eddy Vaassen
Dvd
Dvd
gueste6a4eb
IT MATCH: Pensioen voor zelfstandigen (Belgi谷)
IT MATCH: Pensioen voor zelfstandigen (Belgi谷)
ACA IT-Solutions
IT MATCH: Vastgoedfinanciering voor zelfstandigen / freelancers in Belgi谷
IT MATCH: Vastgoedfinanciering voor zelfstandigen / freelancers in Belgi谷
ACA IT-Solutions
Cohousing projects infovergadering 23 december 2016
Cohousing projects infovergadering 23 december 2016
Federico Bisschop
Verzekeringen op twee levens
Verzekeringen op twee levens
Eddy Vaassen
Presentatie Makelaars van Amsterdam (2 juli 2013)
Presentatie Makelaars van Amsterdam (2 juli 2013)
Ronald Bieger
Brand New Day 10 Redenen
Brand New Day 10 Redenen
a3posty
MFP, CFP, Ramon Wernsen-Bruin: Hoe word ik de financieel regisseur van een kl...
MFP, CFP, Ramon Wernsen-Bruin: Hoe word ik de financieel regisseur van een kl...
verzekeringsbranchedag
Online verkoop en de belastingdienst
Online verkoop en de belastingdienst
webwinkelvakdag
Presentatie fem finance louise brouwer financieel 2011 - 26-01-2011
Presentatie fem finance louise brouwer financieel 2011 - 26-01-2011
Fem Finance
Cohousing projects algemene vergadering 28 april 2017
Cohousing projects algemene vergadering 28 april 2017
Federico Bisschop
Cohousing projects av 2016
Cohousing projects av 2016
Federico Bisschop
Hr square bonusplan
Hr square bonusplan
HR_Square
Pensioenregeling
Pensioenregeling
Mercer (Nederland) B.V. - Talent - Health - Retirement - Investments
EBP-Workshop SV 2013
EBP-Workshop SV 2013
EnigmaBizPro
Financi谷le rekenkunde
Financi谷le rekenkunde
Eddy Vaassen

More Related Content

What's hot (16)

IT MATCH: Pensioen voor zelfstandigen (Belgi谷)
IT MATCH: Pensioen voor zelfstandigen (Belgi谷)
ACA IT-Solutions
IT MATCH: Vastgoedfinanciering voor zelfstandigen / freelancers in Belgi谷
IT MATCH: Vastgoedfinanciering voor zelfstandigen / freelancers in Belgi谷
ACA IT-Solutions
Cohousing projects infovergadering 23 december 2016
Cohousing projects infovergadering 23 december 2016
Federico Bisschop
Verzekeringen op twee levens
Verzekeringen op twee levens
Eddy Vaassen
Presentatie Makelaars van Amsterdam (2 juli 2013)
Presentatie Makelaars van Amsterdam (2 juli 2013)
Ronald Bieger
Brand New Day 10 Redenen
Brand New Day 10 Redenen
a3posty
MFP, CFP, Ramon Wernsen-Bruin: Hoe word ik de financieel regisseur van een kl...
MFP, CFP, Ramon Wernsen-Bruin: Hoe word ik de financieel regisseur van een kl...
verzekeringsbranchedag
Online verkoop en de belastingdienst
Online verkoop en de belastingdienst
webwinkelvakdag
Presentatie fem finance louise brouwer financieel 2011 - 26-01-2011
Presentatie fem finance louise brouwer financieel 2011 - 26-01-2011
Fem Finance
Cohousing projects algemene vergadering 28 april 2017
Cohousing projects algemene vergadering 28 april 2017
Federico Bisschop
Cohousing projects av 2016
Cohousing projects av 2016
Federico Bisschop
Hr square bonusplan
Hr square bonusplan
HR_Square
Pensioenregeling
Pensioenregeling
Mercer (Nederland) B.V. - Talent - Health - Retirement - Investments
EBP-Workshop SV 2013
EBP-Workshop SV 2013
EnigmaBizPro
Financi谷le rekenkunde
Financi谷le rekenkunde
Eddy Vaassen
IT MATCH: Pensioen voor zelfstandigen (Belgi谷)
IT MATCH: Pensioen voor zelfstandigen (Belgi谷)
ACA IT-Solutions
IT MATCH: Vastgoedfinanciering voor zelfstandigen / freelancers in Belgi谷
IT MATCH: Vastgoedfinanciering voor zelfstandigen / freelancers in Belgi谷
ACA IT-Solutions
Cohousing projects infovergadering 23 december 2016
Cohousing projects infovergadering 23 december 2016
Federico Bisschop
Verzekeringen op twee levens
Verzekeringen op twee levens
Eddy Vaassen
Presentatie Makelaars van Amsterdam (2 juli 2013)
Presentatie Makelaars van Amsterdam (2 juli 2013)
Ronald Bieger
Brand New Day 10 Redenen
Brand New Day 10 Redenen
a3posty
MFP, CFP, Ramon Wernsen-Bruin: Hoe word ik de financieel regisseur van een kl...
MFP, CFP, Ramon Wernsen-Bruin: Hoe word ik de financieel regisseur van een kl...
verzekeringsbranchedag
Online verkoop en de belastingdienst
Online verkoop en de belastingdienst
webwinkelvakdag
Presentatie fem finance louise brouwer financieel 2011 - 26-01-2011
Presentatie fem finance louise brouwer financieel 2011 - 26-01-2011
Fem Finance
Cohousing projects algemene vergadering 28 april 2017
Cohousing projects algemene vergadering 28 april 2017
Federico Bisschop
Cohousing projects av 2016
Cohousing projects av 2016
Federico Bisschop
Hr square bonusplan
Hr square bonusplan
HR_Square
EBP-Workshop SV 2013
EBP-Workshop SV 2013
EnigmaBizPro
Financi谷le rekenkunde
Financi谷le rekenkunde
Eddy Vaassen

Antwoorden thema 7 scootershop

  • 1. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop Thema 7 De Scootershop Intro Opdracht 1 Vraag Foto 1 A 2 B 3 E 4 C 5 D Opdracht 2 a Ter beoordeling aan de docent. b 1 Ze kunnen direct het artikel kopen ,zonder ervoor te sparen. 2 Ze hebben geen spaargeld en hebben ook geen tijd ervoor te sparen. Opdracht 3 Stel je voor dat je een ongeluk veroorzaakt. Deze schade moet jij betalen.Deze bedragen kunnen enorm oplopen,daarom ben je verplicht verzekerd. Opdracht 4 De oude olie moet afgevoerd worden en olie is belastend voor het milieu. Opdracht 5 De overheid vanwege de BTW die in de verkoopprijs zit. Opdracht 6 Scooters worden zuiniger vooral door de vormgeving. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 1
  • 2. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop 1 Scootershop en consumptie Opdracht 1 a Het is veilig (diefstal, brand) Het brengt rente op b Ter beoordeling aan de docent. c - zij kunnen met dat gespaarde geld weer geld verdienen - wie de jeugd heeft heeft de toekomst. Ze hopen dat je er nu heel je leven lang blijft sparen. Opdracht 2 Sparen om iets te Sparen voor financi谷le Sparen om rente te kunnen kopen. onzekere tijden. verdienen. Volgend jaar wil je op vakantie naar X Griekenland. Je wilt geld achter de hand hebben, mocht er X iets kapot gaan. Als je 18 jaar bent wil je graag je rijbewijs halen. X Bij een speciale spaarrekening ontvang X je een hoge rente. Opdracht 3 A Onjuist, hoge rente maakt sparen juist aantrekkelijk. B Juist, motief is een ander woord voor reden. C Onjuist, hoe langer je je geld vastzet hoe hoger de rente. D Juist, rente is normaal gesproken per jaar en wordt aan het einde van het jaar uitgekeerd. Opdracht 4 Spaargeld Rente Aantal maanden dat Bedrag aan rente dat het geld op de je ontvangt. spaarrekening staat 500 4% 12 20,- 1.300 3,5% 5 18,96 10.250 6,25% 18 960,94 546,76 6,35% 24 69,44 Berekening 1 : 4% van 500 = 500 100 x 4 = 20 Berekening 2 : 3,5% van 1.300 = 1.300 100 x 3,5 = 45,50 per jaar 45,50 12 = 3,79 per maand 3,79 x 5 = 18,96 per 5 maanden Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 2
  • 3. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop Berekening 3 : 6,25% van 10.250 = 10.250 100 x 6,25 = 640,63 per jaar 640,63 12 = 53,39 per maand 53,39 x 18 = 960,94 per 18 maanden Berekening 4 : 6,35% van 546,76 = 546,76 100 x 6,35 = 34,72 per jaar 24 maanden zijn 2 jaar, dus in totaal is het 2 x 34,72 = 69,44 voor twee jaar Opdracht 5 a Bijvoorbeeld: Ahold, Philips, Unilever, Koninklijke olie (Shell), KPN, etc. b Dividend is een deel van de winst. c Als een bedrijf veel winst maakt zal de dividend uitkering ook hoger zijn, daarom hebben willen mensen graag dit aandeel kopen en zullen er dus een hogere prijs voor betalen. Opdracht 6 a Bij een spaarrekening zet je geld weg bij een bank , bij een obligatie leen je geld uit aan een overheid of onderneming. b Je krijgt bij een obligatie een hogere rente omdat je het geld voor langere tijd uitleent. c 1 Om de hogere rente dan op een spaarrekening. 2 Om koerswinst te behalen. Opdracht 7 a 1 B. Je koopt aandelen van een bedrijf. 2 D. Je stopt je geld in een beleggingsfonds. Dit beleggingsfonds belegt het geld in aandelen van verschillende bedrijven. 3 C. Je koopt staatsobligaties. De rente is 7%. 4 A. Je zet het geld op een spaarrekening tegen 5% rente. b A. Je zet het geld op een spaarrekening tegen 5% rente. c B. Je koopt aandelen van een bedrijf. d Ter beoordeling aan de docent. Opdracht 8 a Als je geld gaat lenen bij een bank, moet je rente betalen. b De periode waarin jij de lening aflost noemen we de looptijd. c Redenen waarom mensen geld gaan lenen noemen we leenmotieven. d Mensen lenen geld omdat ze bijvoorbeeld niet willen sparen, ze geen tijd hebben om te sparen. Opdracht 9 a 24 maanden b 512,09 c 512,09 X 24 = 12.290,16 d 512,09 X 24 = 12.290,16 lening 11.000,00 - betaalde rente 1.290,16 Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 3
  • 4. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop Opdracht 10 a 12 X 1.236,59 = 14.839,08 lening 14.000,00 - rente 839,08 b 24 X 651,76 = 15.642,24 lening 14.000,00 - rente 1.642,24 c Claudia betaalt meer rente wanneer zij de lening in 24 maanden afbetaald. d Wanneer je het geld voor een langere periode leent lopen de rentekosten op. Opdracht 11 a Spaar-vrij-rekenig. b Spaar-groei en spaar-vast-rekening. c Als je geld voor een langere tijd bij een bank laat staan kan een bank er ook meer mee verdienen. Om langer vastzetten te stimuleren geeft een bank dus een hogere rente naarmate het geld langer vaststaat. Opdracht 12 a 1 Dagelijkse uitgaven . 2 Vaste lasten. 3Incidentele uitgaven. b Vaste lasten. c De uitgaven kant zal stijgen. d Een lening afsluiten met een vaste rente. Opdracht 13 a Bijvoorbeeld een auto, computer, keuken, boot, etc. b Bij een hoger inkomen kun je in theorie ook meer terugbetalen. Opdracht 14 Persoonlijke Lening Doorlopend Krediet Doel Goederen die een lange periode Tijdelijke tekorten opvullen meegaan b.v. Auto b.v. dure december maand Bedrag Vanaf 1.500 Vanaf 2.250 Aflossing Vast termijn bedrag gedurende Op het moment dat er weer geld is, afgesproken looptijd je kunt gelijk weer opnemen Rente Vaste rente tijdens de leentermijn Variabele rente tijdens de leenperiode Opdracht 15 a De eerste betaling als je een aankoop doet met een uitgestelde betaling. Deze eerste betaling is een gedeelte van het aankoopbedrag. b Bij kopen op afbetaling ben je eigenaar als je de aankoop hebt gedaan. Bij huurkoop ben je eigenaar als je de laatste termijn hebt betaald. c De winkels lenen eigenlijk geld uit aan de klanten, zij rekenen hiervoor rente en aflossing. Opdracht 16 erratum: in bron 3 in het werkboek moet vermeld staan: een looptijd van 72 maanden a 2.686 - 2.500 = 186 korting 186 x 100 = 6,924% 2.686 b 72 x 52,25 = 3.762 c 3.762- 2.500 = 1.262 Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 4
  • 5. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop d Als zijn scooter wordt gestolen of in elkaar wordt gereden heeft hij geen bezitting meer maar nog wel een schuld. Opdracht 17 a Spaarrekening hoogte rente bijkomende voorwaarden 1 Spaarbeleg SpaarComfort 4,30% inleg minimaal 50 en maximaal 500 2 SNS Bank Prismarekening 4,00% 1% opnamekosten 3 Amsterdam Trade Bank 3,75% voorlopig worden er geen nieuwe rekeningen geopend 4 ING Bank Twinn 3,9% geen minimale inleg, maar wel 2% opnamekosten 5 Rabobank Kwartaal Sparen 4,60% 2% van de rente krijg je als je geen opnames in dat kwartaal hebt gedaan b 1 Spaarbeleg SpaarComfort, minimale inleg is te hoog. 2 Amsterdam Trade Bank, kun je voorlopig geen rekening bij openen. c Spaarrekening Bedrag op de rekening na 1 jaar Bedrag op de rekening na 2 jaar 1 SNS bank prisma rekening 4% van 2.000 = 80 2.080 + 2.000 = 4.080 2.000 + 80 = 2.080 4% van 4.080 = 163,20 4.080 + 163,20 = 4.243,20 2 ING bank 3,9% van 2.000 = 78 2.078 + 2.000 = 4.078 2.000 + 78 = 2.078 3,9% van 4.078 = 159,04 4.078 + 159,04 = 4.237,04 3 Rabobank kwartaalsparen 4,6 % van 2.000 = 92 2.092 + 2.000 = 4.092 2.000 + 92 = 2.092 4,6% van 4.092 = 188,23 4.092 + 188,23 = 4.280,23 d Rabobank kwartaal sparen is het aantrekkelijkst. e 1. Je krijgt de hoogste rente. 2. je hoeft geen opnamekosten te betalen als je het geld van de rekening haalt. Opdracht 18 Ter beoordeling aan de docent. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 5
  • 6. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop 2 Scootershop en productie Opdracht 1 a Bijvoorbeeld betere materialen, nieuwere trends, technologische ontwikkelingen. b Bijvoorbeeld autos, fietsen, spelcomputers, computers, etc. c Gunstig, producten worden steeds beter. Ongunstig, want als je de mode wilt volgen moet je steeds een nieuwe kopen. Opdracht 2 a Voordeel: steeds betere producten dus nieuwe afzet. Nadeel productielijnen steeds aanpassen. b Voordeel: producten worden steeds beter. Nadeel: om bij te blijven moet je regelmatig nieuwe producten kopen. Opdracht 3 a De ontwikkeling dat men steeds meer met de computer gaat doen. b Zij moeten hun assortiment op deze verandering aanpassen. c De fabriek leed verlies. d Er zullen 1000 mensen hun baan verliezen. Opdracht 4 a Stijgt. b Duurder. c Meer. d Productieproces. Opdracht 5 - Personeelskosten: Nee, omdat door nieuwere machines de arbeidsproductiviteit toeneemt. - Onderhoudskosten: Nee, omdat nieuwere machines meestal minder onderhoud nodig hebben. - Afschrijvingskosten: Ja, omdat nieuwere machines vaak duurder worden. - Rentekosten: Ja, omdat voor de aanschaf van deze nieuwere machines meer kapitaal nodig is. - Kosten van het huren van het bedrijfspand: Nee, omdat de ontwikkeling van machines niets te maken heeft met de hoogte van de huur. Opdracht 6 a Kosten van de productie die door de samenleving als geheel worden betaald. b Uit de belastingopbrengsten. c De uitlaatgassen. d Bijvoorbeeld de belastingbetaler die altijd fietst. e Bijvoorbeeld de mensen die zelf op een scooter rijden. Opdracht 7 Maatschappelijke kosten Bedrijfskosten Een chemisch bedrijf zorgt ervoor dat het afvalwater wordt gereinigd voordat het wordt geloosd. X Na een voetbalwedstrijd worden een aantal lantaarnpalen en verkeerslichten gesloopt. X Langs de snelweg wordt een geluidswal geplaatst. X Een bedrijf koopt een nieuwe machine die milieuvriendelijker produceert. X Opdracht 8 a Voorbeeld milieuheffing: Als je nieuwe olie voor de scooter nodig hebt betaal je er een milieu heffing over. Voorbeeld milieusubsidie: Als een benzine station een opvang bak onder de vloer laat maken betaalt de overheid mee. b Gunstig, milieubeleid zorgt voor minder milieuvervuiling en dus lagere maatschappelijke kosten. Opdracht 9 Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 6
  • 7. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop a Bijvoorbeeld: 1 Het gaat met de tijd mee. 2 Er zitten ontwikkelingen bij die gemakkelijk zijn. b Bijvoorbeeld: 1 Het is voor oudere mensen niet meer te volgen. 2 Het is allemaal erg druk, flitsend. c Ter beoordeling aan de docent. d Bijvoorbeeld: 1 Ingebouwde telefoons. 2 Airbags. 3 Navigatiesystemen. e Een film die speelt in de auto, kan de bestuurder afleiden. Hierdoor kunnen er meer ongelukken ontstaan en meer vernielingen van vangrails, bermen, etc. f Ter beoordeling aan de docent. Opdracht 10 Ter beoordeling aan de docent. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 7
  • 8. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop 3 Scootershop en consumptie Opdracht 1 a Ter beoordeling aan de docent. b 1 Schade als gevolg van oorlog. 2 Schade als gevolg van natuurrampen. 3 Immateri谷le schade. c Sommige schade is te groot, of is niet te bepalen. Opdracht 2 - verzekering - verzekerde - verzekeraar - direct-writer Opdracht 3 a Ter beoordeling aan de docent. b Bijvoorbeeld: 1 Centraal beheer 2 Achmea 3 Nationale Nederlanden 4 CZ c Bijvoorbeeld: 1 Prijs: zorg voor een scherpe prijs. 2 Product: zorg voor een duidelijk product met extra aandacht voor jongeren. 3 Plaats: zorg er voor dat men veel (alles) kan regelen via internet. 4 Promotie: zorg er voor dat de reclame boodschappen flitsend zijn en op internet en tv. Opdracht 4 Wel een onzeker voorval Geen onzeker voorval Een aanrijding krijgen met je scooter. X Het slijten van de banden van je scooter. X Ouder worden. X Het verliezen van je scooterrijbewijs. X Diefstal van je scooter. X Opdracht 5 a De premie en de verzekeringsvoorwaarden. b De polis. c De premie. Opdracht 6 a Niets. De schade is lager dan het eigen risico, dus ze moet de schade zelf betalen. b 550 - 300 = 250 Het bedrag aan eigen risico ( 300) moet Hedwig zelf betalen. De rest ( 250) betaalt de verzekeringsmaatschappij. c Wanneer de verzekerde een eigen risico heeft is de schade dit ook te voelen in zijn of haar eigen portemonnee. De verzekerde zal voorzichtiger rijden. d Minder schadeclaims, verzekeraars keren minder geld uit, dus zij verdienen meer! Opdracht 7 a Zijn ziekte was bekend, dus dat het contract verbroken zou gaan worden lag voor de hand. b Een zeker voorval, hij was al ziek. c De verzekeringsmaatschappijen, zij waren er al bang voor dat het contract niet uitgediend zou worden. Opdracht 8 a Juist. b Juist. c Onjuist. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 8
  • 9. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop d Onjuist. Opdracht 9 erratum: de tabel die de leerling moet gebruiken bij de beantwoording van de vraag,is de volgende: Verkeersdoden Perio- Voet- Fiets Brom-/ Motor- Personen- Bestel-/ Overige Onbekende de ganger snorfiets fiets auto vrachtauto deelname deelname 1996 132 239 102 94 609 27 31 17 1997 132 264 98 98 591 34 5 13 1998 133 212 85 85 603 21 7 3 1999 130 227 106 83 587 41 4 8 2000 114 233 110 95 543 58 9 4 2001 115 225 85 85 504 59 4 6 2002 111 194 107 101 503 48 5 - a Bij de groep personenauto b Dit is de grootste groep, deze groep heeft de hoogste snelheid. c 1996 d de stijging in slachtoffers is 22 want 107 85 = 22 22 x 100 = 25,88 % 85 e de daling in slachtoffers is 21 want 132 111 = 21 21 x 100 = 15,91 % 132 f 1 De aansprakelijkheid bij bestuurders neerleggen, hierdoor wordt er voorzichtiger gereden. 2 Campagnes zoals wij gaan weer naar school. 3 Snelheids beperkende maatregelen zoals drempels en 30 kilometer zones. Opdracht 10 a De maximale korting is 75%. b Je kunt klimmen doordat je geen schade claimt. c Trede 4. d De premie per maand is 400 : 3 = 133,33. 25% van 133,33= 33,33 korting e Door deze schade valt zij terug naar trede 1, dit betekent een toeslag van 15%. 15% van 133,33 = 20 De premie wordt nu 133,33 - 20 = 113,33. Opdracht 11 a Jens zit nu in trede 8 dus een korting van 52,5% De huidige premie is 180 per kwartaal dit is dus 47,5% van de totale premie 180 = 47,5% 1% = 180 = 3,79 47,5 100% = 3,79 x 100 = 379 b Jens valt door deze schade terug naar trede 4 en krijgt dus nog maar 25% korting. Hij moet nu dus 100% - 25% = 75% van de premie gaan betalen. 75% van 379 = 284,25 per kwartaal Hij betaalde eerst 180 per kwartaal en moet nu dus 284,25 - 180 = 104,25 per kwartaal meer gaan betalen. Per jaar is dat 4 x 104,25 = 417 c Hij moet opnieuw gaan klimmen vanuit trede 4, in plaats van verder klimmen vanuit trede 8. d Hij zal zelf de schade van 120 betalen. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 9
  • 10. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop Opdracht 12 Schadeverzekering Sommenverzekering a. Levensverzekering X b. Glasverzekering X c. Inboedelverzekering X d. Ziektekostenverzekering X e. Uitvaartverzekering X Opdracht 13 A Je knalt met voetballen de ruit van de buren kapot. B Jouw hond loopt los en bijt de broek van de postbode kapot. D Tijdens CKV laat je de digitale fotocamera van de docent vallen. Opdracht 14 a Door het afsluiten van deze verzekeringen dek je een aanzienlijk risico af. b Deze verzekering dekt schade die je een ander toebrengt, dit kunnen zeer grote bedragen zijn die je zelf nooit kunt betalen dus is deze verzekering verplicht. c De daarop volgende jaren is het de bestaande polis aanpassen maar niet alles opnieuw doen. A Premie 32,- Poliskosten 7,50 + 39,50 Assurantiebelasting 7% 2,77 + Totaal 42,27 B 24.000 = 24 1000 Premie 24 X 1,65 = 39,60 Poliskosten 10 + 49,60 Assurantiebelasting 7% 3,47 + Totaal 53,07 C AVP verzekering 43,50 Inboedelverzekering 200.000 = 200 1000 200 x 1,35 = 270,00 + Totaal prijs 313,50 Korting 10% 31,35 Premie na korting 282,50 Poliskosten 10,00 + 292,50 Assurantiebelasting 7% 20,48 + Totaal 312,98 d Een eigen risico voor wat de kinderen doen van 175 e Om klanten te stimuleren bij hen meerdere verzekeringen af te sluiten. Opdracht 15 Ter beoordeling aan de docent. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 10
  • 11. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop 4 Scootershop en overheid Opdracht 1 a Ter beoordeling aan de docent. b Ter beoordeling aan de docent. c Ter beoordeling aan de docent. Opdracht 2 Belasting Niet-belasting ontvangst Pamela krijgt een bekeuring omdat ze te hard rijdt met de scooter. X Marieke koopt een spijkerbroek. X Hester betaalt parkeergeld in de parkeergarage. X Danielle betaalt haar lidmaatschap van de bibliotheek. X Ruben verdient loon bij een supermarkt. X Opdracht 3 a Accijnzen. b Omdat deze produkten slecht zijn voor de gezondheid wil de overheid het gebruik afremmen door deze prijsverhoging. c Volgens meneer A. Brugmans is het beter om meer en betere informatie op de verpakkingen te zetten. d Deze oplossing heeft minder gevolgen voor zijn afzet en dus voor zijn winst. Opdracht 4 a Overheid en sociale fondsen. b Premies. c Belastingen en niet belastingen. d Particuliere sector. e De uitkeringen. Opdracht 5 a Totale ontvangsten:126,6 miljard (alles bij elkaar optellen) b Totale belastingen: 35,5+4,6+3,2+3,1+26,1+15,9+3,3+3,3 = 95 miljard 95 126,6 x 100% = 75,04% c Totale uitgaven: 131 miljard (alles bij elkaar optellen) sociale zekerheid 22,7 miljard 131 miljard x 100% = 17,3% Opdracht 6 a De konigin leest de troonrede voor. Dat zijn de plannen voor de nieuwe jaar en een terugblik op het vorige jaar. b Op Prinsjesdag presenteert de minister van Financi谷n de Rijksbegroting en Miljoenennota aan de eerste en tweede kamer. Opdracht 7 a De Rijksbegroting is een overzicht van de verwachte ontvangsten en uitgaven van het Rijk voor het komende jaar. b De minister van financi谷n. c De Miljoenennota is een uitgebreide toelichting op de Rijksbegroting. d De tweede kamer gaat deze plannen bespreken en eventueel aanpassen. Opdracht 8 a Volgens de Rijksbegroting zijn de uitgaven het komende jaar meer dan de inkomsten. b 1 Belastingen verhogen b.v. BTW hoger maken. 2 Niet-belastingen verhogen bijvoorbeeld meer boetes uitdelen. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 11
  • 12. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop c Bijvoorbeeld: kinderbijslag afschaffen, uitkeringen verlagen, minder wegen aanleggen, etc. d Als de overheid geld leent moet zij rente betalen, door deze rente betalingen stijgen de uitgaven. Opdracht 9 a 1 Omzetbelasting. 2 Loon- en Inkomsten belasting. b BTW zit op bijna alle producten, accijns maar op enkele producten. c Bijvoorbeeld : 1 Opbrengst van aardgas verkopen. 2 Winstuitkering op aandelen die de staat heeft. 3 Opbrengst van retributies of boetes. Opdracht 10 a 126,6 131 = - 4,4 miljard b Er is sprake van een begrotingstekort want de uitkomst bij a is negatief. c 11,9 131 x 100 = 9,08% d Door dit tekort zullen de rente uitgaven voor het komende jaar stijgen. Opdracht 11 Ter beoordeling aan de docent. Opdracht 12 Ter beoordeling aan de docent. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 12
  • 13. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop 5 Scootershop verrijking Opdracht 1 a Ter beoordeling aan de docent. b Ter beoordeling aan de docent. c Ter beoordeling aan de docent. Opdracht 2 a Als er veel werkloosheid is, gaat het slecht met de economie. b Als het slecht gaat met de economie, krijgt de overheid minder belasting binnen. c Als de bedrijven veel verkopen, levert dat de overheid veel geld (BTW) op. d Als de overheid moet bezuinigen gaan de burgers meer belasting betalen. e De overheid hoeft maar weinig geld uit te geven aan subsidies en uitkeringen, als er veel werkgelegenheid is. Opdracht 3 Als het goed gaat met de economie heeft dat tot gevolg dat de consumenten veel geld uitgeven, hierdoor stijgen de overheidsinkomsten (BTW). Doordat de overheid meer geld heeft kan zij ook de overheidsuitgaven laten toenemen. Opdracht 4 a 217.000.000.000 = 13.562,50 staatsschuld per inwoner in 2002 16.000.000. b Afname in euros : 223,6 217 = 6,6 miljard 6,6 223,6 x 100 = 2,95% c Bijvoorbeeld: uitgaven op Onderwijs verlagen, uitgaven aan gezondheidszorg verlagen, uitgaven op defensie verlagen, uitgaven aan uitkeringen verlagen, etc. Opdracht 5 a 1 Hoge renteverplichting. 2 Hoge aflossingsverplichting. b 262,8 105,4 x 100 = 249,3 miljard c 60% van 249,3 = 149,6 miljard d 1 Inkomsten verhogen. 2 Uitgaven verlagen. Opdracht 6 a We gaan van een aanbieder naar 5 aanbieders. b Door concurrentie verbetert het product, dit is positief voor de consument. c Het wordt lastiger om een keuze te maken. d Ericsson heeft meer apparatuur aan meerdere ondernemingen kunnen leveren. Opdracht 7 a 1 Door prijsstijgingen zullen de verkopen vermoedelijk dalen. 2 Als je minder personeel hebt kun je ook minder werk doen en zul je dus klanten gaan verliezen. 3 Als je niet investeert gaat je product achterlopen op dat van concurrenten en dat zal klanten kosten. b Wel, bezuinigen betekent minder uitgaven dus minder inkomsten nodig of een kleiner tekort. Niet, bij bedrijven betekent bezuinigen snel dat ze de concurrentiestrijd verliezen en dus omzet kwijt raken. c Ter beoordeling aan de docent. Opdracht 8 Ter beoordeling aan de docent. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 13
  • 14. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop Afronding Bonus: herhaling Opdracht 1 a Consumptief krediet. b Persoonlijke lening. c Kopen op afbetaling. d Huurkoop. e Doorlopend krediet. Opdracht 2 a 2,5 x 12 = 30 maanden b 4,5% van 2.500 = 2.500 100 x 4,5 = 112,5 per jaar 112,5 12 = 9,375 per maand 9,375 x 30 maanden = 281,25 c 2.500 + 281,25 = 2.781,25 Opdracht 3 a Bedrijfskosten zijn bijvoorbeeld reclamekosten, loonkosten, huur, etc. Maatschappelijkekosten : kosten van milieu vervuiling b Bedrijfskosten worden zijn aanwijsbaar gevolg van bedrijfsactiviteiten en worden door het bedrijf betaald. Maatschappelijke kosten zijn niet aanwijsbaar gevolg van bedrijfsactiviteiten en worden door de overheid betaald. Opdracht 4 a RSI is pijn die wordt veroorzaakt door steeds de zelfde handelingen. b Door die ontwikkelingen zijn we steeds meer gebruik gaan computers e.d. hierdoor doen we vaak langdurig de zelfde soort handelingen. Opdracht 5 a premie per jaar 1.800 x 6 = 108 100 premie per maand 108 = 9 12 poliskosten 10 + 19 assurantiebelasting 7% 1,33 + Totaal 20,33 verzekering eerste maand b premie 9 ass.bel. 0,63 + totaal 9,63 per maand Opdracht 6 1 Sociale fondsen. 2 Collectieve sector. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 14
  • 15. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop Opdracht 7 De ministers zijn lid van de partijen die samen het kabinet vormen. Deze ministers stellen samen de Rijksbegroting op, de Miljoenennote is daar een samenvatting van. De leden van het Parlement zijn door de bevolking gekozen en moeten deze plannen goedkeuren en kunnen ze eventueel aanpassen. Opdracht 8 a Bijvoorbeeld: 1 Betaald schoolgeld. 2 Loonbelasting. 3 Accijnzen. b Bijvoorbeeld: 1 Uitgaven aan politie. 2 Uitgaven aan het leger. 3 Uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking. c Overheidsinkomsten die dalen: bijvoorbeeld de inkomstenbelasting. Als er minder wordt verdiend, wordt er ok minder inkomstenbelasting betaald. Overheidsuitgaven die stijgen: bijvoorbeeld werkloosheidsuitkeringen, bij een slechte economie zijn veel mensen werkloos. d Ter beoordeling aan de docent. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 15
  • 16. C Antwoorden / Thema 7 Scootershop Bonus: Verdieping Opdracht 1 a 4% van 60 miljoen = 2,4 miljoen 3% van 190 miljoen = 5,7 miljoen + 8,1 miljoen b 5% van 130 miljoen = 6,5 miljoen 8% van 120 miljoen = 9,6 miljoen + 16,1 miljoen c 16,1 miljoen 8,1 miljoen = 8 miljoen Opdracht 2 a 230 miljard - 250 miljard = - 20 miljard dus een begrotingstekort van 20 miljard. b 20 miljard tekort komt dus bij de schuld. 15 miljard afgelost gaat dus van de schuld af. In totaal neemt de schuld dus toe met 5 miljard. c Rente betalingen. Opdracht 3 Erratum: in de opgave ontbreken de poliskosten (5,00) en de assurantiebelasting (7%). a Omdat de kosten van een ongeval anders niet gedekt zijn. b De kosten van de verzekering zijn heel laag vergelijken met de bij een ongeval te betalen kosten. c reisverzekering 8 dagen X 0,90 = 7,20 uitbereiding wintersport 8 dagen X 0,90 = 7,20 + premie 14,40 poliskosten 5,00 + 19,90 assurantiebelasting 7% 1,36 + Totaal 20,76 d De reisverzekering betaalt niets. Het eigen risico is namelijk 100. Dewi zal de kosten ( 40) zelf moeten betalen. e Omdat je in het verkeer ook veel schade bij anderen kunt veroorzaken, die je anders niet kunt betalen. Opdracht 4 a A Je moet achteraf nog een dure verzekering betalen. b B De lening lijkt (bijna) gratis. c C Ga voor een lening altijd naar verschillende adressen en vergelijk deze zorgvuldig. Opdracht 5 a Om deze mensen toch aan een woning te helpen. b Om op die manier het werken van beide ouders te stimuleren. c Dat zou er toe leiden dat er veel minder ouders gaan werken. Index, economie voor de leerwegen vmbo-gt 息 ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2005 16