ºÝºÝߣ

ºÝºÝߣShare a Scribd company logo

More Related Content

What's hot (20)

Similar to Anna pp 2 (20)

Anna pp 2

  • 2. M Pas ver na middernacht kon Anna gaan slapen, en de zon was nauwelijks op toen ze alweer gewekt werd. ‘Anna, Anna, we mochten toch mee naar de markt vandaag?’ Slaperig keek Anna naar haar broertje en zusje. Met tegenzin stond ze op.
  • 3. ‘ Maar jullie gedragen je!’ waarschuwde Anna hen. ‘Jullie blijven dicht bij me en doen wat ik zeg.’ Gedrieën liepen ze langs de huizen, door de steegjes van het dorp. Het was druk op straat, ondanks het vroege uur.
  • 4. Anna had niet veel boodschappen nodig en was vrij snel klaar op de markt. Cornelis en Catharina keken hun ogen uit. Straatmuzikanten, honden, bedelaars – alles trok hun aandacht.
  • 5. Anna betaalde haar laatste boodschap en hoorde toen opeens ergens haar naam roepen. Oplettend keek ze om zich heen, maar ze zag niets.
  • 6. ‘ Anna, hier!’ klonk het ineens dichtbij en Anna keek in de richting van het geluid. Een eindje verderop, in een donker steegje, stond Lucas. De jongen waar ze al zo lang verliefd op was.
  • 7. Anna zwaaide onrustig terug en wierp een blik over haar schouder. Waar waren Catharina en Cornelis? Zagen ze haar? Ze mochten absoluut niet zien dat zij en Lucas elkaar kenden!
  • 8. Gelukkig was de aandacht van de kinderen volkomen bij een straatartiest, en zo te zien hield die hen nog wel even bezig. Snel haastte Anna zich het grote marktplein af, naar het steegje.
  • 9. ‘ Lucas.’ zei Anna zacht en ze lachte. Ze voelde zich warm worden van binnen nu ze zo dicht bij hem stond, en de vlinders kriebelden in haar buik. ‘Hoe is het met je?’ vroeg Anna terwijl ze in zijn heldergroene ogen keek .
  • 10. ‘ Anna, ik…’ Lucas sloeg opeens verlegen zijn ogen neer. ‘Ik vind je echt… Je bent echt een heel leuk meisje.’ Met een knalrood hoofd staarde hij naar de straatstenen. ‘D-dat wilde ik even zeggen tegen je.’
  • 11. Een stralende lach brak door op Anna’s vermoeide gezicht. Ze had altijd al gevoeld dat ze elkaar echt graag mochten – maar nu bevestigde hij het eindelijk! ‘Dank je, Lucas. Ik vind jou ook heel leuk.’ stamelde Anna. ‘Eigenlijk ben ik al heel lang v-’
  • 12. Anna’s onzekere woorden werden ruw onderbroken door Cornelis en Catharina, die het straatje in kwamen hollen. Met een ruk draaide Anna zich om. ‘We willen naar huis, Anna! Wat ben je aan het doen? Wie is dat?’ ‘Dat – eh, kom, we moeten naar huis.’
  • 13. Nerveus duwde Anna de kinderen het steegje uit, en ze renden het marktplein op. Anna keek nog een laatste keer achterom, en ze zag dat Lucas naar haar lachte. Ze glimlachte terug en een moment lang hielden hun blikken elkaar vast. Toen draaide Anna zich om en rende het steegje uit.
  • 14. ‘ En jullie houden je mond tegen vader!’ waarschuwde Anna terwijl ze naar huis liepen. ‘Als iemand ook maar één woord hierover zegt, neem ik jullie nooit meer mee naar de markt.’ Anna hoopte dat deze dreigementen genoeg zouden zijn.
  • 15. ‘ Maar waarom, Anna, wie was die jongen dan?’ jammerde Cornelis en Catharina mompelde: ‘Ik snap het niet!’ ‘Hou nou maar gewoon je mond.’ zei Anna kortaf en ze zweeg de hele verdere weg naar huis.
  • 16. Thuis kreeg ze geen tijd om te rusten, want Aleid moest uit bed gehaald worden. Was mamma er nog maar, dacht Anna terwijl ze haar kleine zusje een versleten jurkje aantrok. Het leven was zwaar zonder haar moeder. Zwaar, hard en eenzaam.
  • 17. ‘ Mama?’ mompelde Aleid en Anna zuchtte. Haar zusje was te jong om te beseffen dat hun moeder nooit meer terug zou komen. ‘Mamma is er niet, Aleid.’ fluisterde Anna en ze zette Aleid op de grond.
  • 18. ‘ Ga maar even spelen, meisje. Ik moet nog wat andere dingen doen.’ Anna streek met haar hand over de dunne, blond haartjes van haar zusje en ze kwam overeind. Ze strekte haar pijnlijke rug en wilde net de bedden gaan verschonen, toen er voetstappen op de trap klonken.
  • 19. Witheet van woede stond haar vader voor haar. ‘Wat hoor ik nou weer? Zit jij met kerels in steegjes te rommelen?’ ‘Nee vader! We hebben alleen gepraat, ik – ’ Anna kon haar zin niet afmaken, want haar vader sloeg haar vol in haar gezicht.
  • 20. De tranen sprongen Anna in de ogen. Haar vader… haar bloedeigen vader had haar geslagen! ‘Ondankbaar kreng!’ vloekte Isaac. ‘Ik heb je opgevoed, geef je te eten, en wat krijg ik ervoor terug? Niks! In plaats van dankbaar te zijn doe je alles wat God verboden heeft! Je zou je moeten schamen, héél diep schamen.’
  • 21. Het verdriet kneep Anna de keel dicht en ze kon geen woord uitbrengen. Ze liet de woede van haar vader zwijgend over zich heen komen en voelde zich diep ongelukkig worden. Ze beet net zo lang op de binnenkant van haar wangen, tot het begon te bloeden.
  • 22. ‘ En nu wil ik je niet meer zien! Verdwijn uit mijn ogen, vuile – ’ Het laatste woord hoorde Anna niet meer want ze stormde de trap af. Meteen rende ze door naar buiten, de straat op.
  • 23. Verblind door haar tranen rende Anna het dorp uit. Ze bleef net zo lang door rennen, tot ze in het bos kwam. Uitgeput liet ze zich op het mos vallen en bleef doodstil liggen. Alleen het geluid van haar snikken verbrak de stilte.
  • 24. ‘ Anna?’ Anna’s adem stokte in haar keel toen ze een stem achter zich hoorde. ‘Anna, wat is er?’ Langzaam kwam Anna overeind. Nieuwe tranen rolden over haar wangen toen ze de stem herkende.
  • 25. Wankelend kwam Anna overeind. De dennennaalden prikten in haar handen en de tranen drupten van haar kin op het mos. ‘Waarom ben je zo overstuur, Anna?’ klonk weer de stem achter haar.
  • 26. ‘ Waarom huil je zo?’ Zijn stem was vol bezorgdheid en Lucas bracht aarzelend zijn hand naar Anna’s gezicht. Voorzichtig streelde hij haar tranen weg, maar Anna pakte zijn pols. ‘Niet doen, Lucas. Niet doen.’
  • 27. ‘ Vertel me toch wat er is!’ mompelde Lucas, die een beetje ongemakkelijk tegenover Anna bleef staan. Anna voelde woede in zich opkomen en met gebalde vuisten schreeuwde ze: ‘Alles, dát is wat er is! Mijn hele leven is een hel, Lucas! Ik wil niet meer, ik wil niet meer!’
  • 28. Anna’s stem sloeg over en even was ze stil. Alleen het gefluit van mussen in de hoge bomen verbrak de stilte. ‘Ik durf gewoon niet meer.’ fluisterde Anna toen hees en barstte in huilen uit.
  • 29. ‘ O, Anna,’ zei Lucas zacht en hij liep troostend wat dichter naar haar toe. Eigenlijk wist hij niet goed wat hij moest zeggen, of wat hij moest doen. Hoe troostte je een meisje?
  • 30. ‘ Mijn vader heeft me geslagen!’ huilde Anna. Ze hapte naar adem en riep: ‘Hij is erachter gekomen dat wij… dat wij elkaar ontmoet hadden in dat steegje. Nu denkt hij dat ik zo maar met elke kerel… dat ik – ’ Anna kalmeerde een beetje toen Lucas zijn hand op haar schouder legde.
  • 31. Lucas drukte Anna nog wat dichter tegen zich aan. Met haar gezicht verborgen in haar handen stond ze te jammeren en te snotteren, maar hij zei: ‘Rustig maar, het komt allemaal wel goed. Geloof me. Stil maar, lieve Anna.’
  • 32. Door zijn liefdevolle woorden barstte Anna bijna weer in huilen uit, maar ze hield zich in. Zwaar ademend veegde ze haar tranen weg en beet op haar lip om haar emoties onder controle te houden. Ondertussen was ze zich voortdurend bewust van Lucas’ aanwezigheid, van zijn bezorgde blik.
  • 33. Met betraande ogen keek Anna op, in Lucas’ trouwe gezicht. 'Geef de hoop niet op, Anna. Ik weet dat je het moeilijk hebt. Maar je moet volhouden. Probeer maar om zoveel mogelijk bij je vader uit de buurt te blijven.’ Anna slikte en staarde in zijn lieve, groene ogen. Een beetje onzeker bleven Anna en Lucas elkaar aankijken.
  • 34. Opeens stapte Lucas op Anna af en sloeg zijn armen stevig om haar heen. ‘Het komt allemaal wel weer goed, Anna, echt waar.’ fluisterde hij in haar oor. Anna was een beetje verrast door zijn plotselinge omhelzing, maar tegelijkertijd werd ze overspoeld door liefde. ‘Dank je, Lucas.’ zei Anna zacht en ze glimlachte zwakjes.
  • 35. ‘ Kom, we moeten terug naar het dorp. Het wordt al bijna donker.’ Lucas zette er flink de pas in en Anna volgde hem zwijgend. Ze wist niks te zeggen, en daarom luisterde ze maar naar wat Lucas vertelde. Hij had haar die middag het dorp uit zien rennen en toen was hij haar gevolgd.
  • 36. Veel te snel waren ze al aan de rand van het bos gekomen. Op het smalle zandweggetje wat naar het dorp leidde, bleven ze staan. Voor ze goed wist wat ze deed, had Anna Lucas’ hand gepakt en zei ze: ‘Ik hou van je.’
  • 37. Even was het doodstil. Toen begon Lucas te blozen en zei hij: ‘Ik hou ook van jou, Anna.’ Een moment lang stonden ze dicht bij elkaar, zo dicht dat ze elkaars adem op hun huid konden voelen.
  • 38. Toen draaide Anna zich met een ruk om, en rende weg. Weg, wég van het bos, weg van Lucas, weg van de liefde. En terug naar de werkelijkheid. Terug naar haar vader.