Srinivasa Rao Satyavolu is a Project Manager at Prodapt with over 14 years of experience managing IT infrastructure including Windows Server, VMware, Active Directory, and IIS. He is currently leading a provisioning team responsible for building and remotely managing servers across several data centers in the US. Srinivasa holds various technical certifications and has international work experience in the US and Germany.
The document provides details on planning a photoshoot for a magazine spread featuring a model named Poppy Casson. It includes notes on the shot type, lighting, editing, and selection of photos. One photo was chosen for the spread showing Poppy playing guitar on a bed in black and white. Post-editing involved converting to black and white, highlighting key features with color, and designing the layout in publishing software. Feedback was received on further refinements including positioning page numbers and credits to be less distracting.
Improving diversity has benefits but can be challenging for companies. There is a lack of diversity in many professions, especially in tech where only 20% of developers are female and 1.2% of Latinos work in math/computer jobs. Research shows more diverse companies have better financial performance and customer orientation. However, becoming diverse is difficult as even large tech companies struggle. Diversity Solutions helps with recruitment challenges of insight, availability, and bias using tools like a blind hiring dashboard and specialist researchers to source more diverse candidates. They have helped clients like Pandora and networking companies improve diversity.
The company is reviewing its strategy and identity to focus on its core business of patient temperature management and keeping patients at a healthy 37°C. It educates medical professionals on the importance of temperature control and provides top-quality products like Virtual37, Mistral-Air and Fluido to help maintain patients at 37°C. As a result, the company is adopting a new name, The 37Company, to indicate its central focus on temperature management.
This document provides feedback on ways to improve a rough edit of a keepsake film, including making the sound clearer and louder, improving the lighting, correcting continuity errors, and ensuring actors keep a straight face throughout to avoid acting slips.
Renzi ordine ingegneri_firenze_printablerenzistefano
Ìý
lezione tenuta presso l'Ordine degli Ingegneri di Firenze,all'interno del seminario di aggiornamento professionale sulle fondazioni superficiali e profonde tenuto in data 9 marzo 2015.
Este documento presenta un plan de acción para implementar procesos de innovación en la empresa Colquesos, una empresa productora de quesos en Colombia. El plan incluye 18 acciones clasificadas en ordenamiento de planta, equipos, y gestión y control. Algunas acciones propuestas son mejorar el empaque de los quesos, auditar la maquinaria, estandarizar los procesos de producción, y establecer estrategias de ventas y distribución.
This document contains questions about music preferences, expectations for a music video, and descriptions of a hypothetical song and artist. It asks about genres of music listened to and reasons for enjoyment, what could be expected to be seen in a music video for a pop track, whether the respondent would enjoy hearing the track on the radio, what it makes them think of and feel, the preferred media platform to watch a music video, expected colors and props in the music video, and how the main artist could be imagined to look.
The document discusses the key elements and purpose of a magazine contents page. It should provide an overview of the articles in an organized layout with images and page numbers to help navigate. The main image relates to the cover story and is the largest, while other smaller images promote other articles. Together, the visual design and clear structure aim to inform and intrigue readers about what the magazine has to offer.
tegenonderzoek op Prof.dr. Henk Kummeling, door IFUD of Human Rights / J.P. van den Wittenboer,betreft de stand van rechtsstaat en democratie in nederland,(2024).
The company is reviewing its strategy and identity to focus on its core business of patient temperature management and keeping patients at a healthy 37°C. It educates medical professionals on the importance of temperature control and provides top-quality products like Virtual37, Mistral-Air and Fluido to help maintain patients at 37°C. As a result, the company is adopting a new name, The 37Company, to indicate its central focus on temperature management.
This document provides feedback on ways to improve a rough edit of a keepsake film, including making the sound clearer and louder, improving the lighting, correcting continuity errors, and ensuring actors keep a straight face throughout to avoid acting slips.
Renzi ordine ingegneri_firenze_printablerenzistefano
Ìý
lezione tenuta presso l'Ordine degli Ingegneri di Firenze,all'interno del seminario di aggiornamento professionale sulle fondazioni superficiali e profonde tenuto in data 9 marzo 2015.
Este documento presenta un plan de acción para implementar procesos de innovación en la empresa Colquesos, una empresa productora de quesos en Colombia. El plan incluye 18 acciones clasificadas en ordenamiento de planta, equipos, y gestión y control. Algunas acciones propuestas son mejorar el empaque de los quesos, auditar la maquinaria, estandarizar los procesos de producción, y establecer estrategias de ventas y distribución.
This document contains questions about music preferences, expectations for a music video, and descriptions of a hypothetical song and artist. It asks about genres of music listened to and reasons for enjoyment, what could be expected to be seen in a music video for a pop track, whether the respondent would enjoy hearing the track on the radio, what it makes them think of and feel, the preferred media platform to watch a music video, expected colors and props in the music video, and how the main artist could be imagined to look.
The document discusses the key elements and purpose of a magazine contents page. It should provide an overview of the articles in an organized layout with images and page numbers to help navigate. The main image relates to the cover story and is the largest, while other smaller images promote other articles. Together, the visual design and clear structure aim to inform and intrigue readers about what the magazine has to offer.
tegenonderzoek op Prof.dr. Henk Kummeling, door IFUD of Human Rights / J.P. van den Wittenboer,betreft de stand van rechtsstaat en democratie in nederland,(2024).
Het "Huis voor Klokkenluiders" - liever renovatie dan nieuwbouwDianBrouwer
Ìý
Kritische beschouwing van het initiaitief wetsvoorstel "Huis voor Klokkenluiders". Het wetsvoorstel is onvoldoende doordacht en miskent de handhavingspraktijk, waarin gebrek aan onderzoekscapaciteit de norm is. Een beter model is mogelijk.
Wat is het verschil tussen de TNT-staking en de DDoS?-aanvallen op Paypal? Mag je je eigen bank hacken om te zien of ze wel veilig genoeg zijn voor je geld? En als je de ov-chipkaart gekraakt hebt, mag je dan als proof of concept ermee gaan reizen? De wet stelt grenzen aan ethisch hacken, maar is niet zwart-wit. Dezelfde handeling kan legaal of illegaal zijn afhankelijk van je intentie en de omstandigheden waaronder je deze begaat.
2. Nr. 2 juli 2015 41Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar
eisen dat in de resultatenlijst gevonden koppelin-
gen naar onderliggende pagina’s van derde partijen
op het internet worden verwijderd die verschijnen
als een internetgebruiker op zijn naam zoekt.9
Die
beoordeling vereist volgens het Hof een belangen-
afweging.10
Het recht van betrokkene prevaleert
volgens het Hof in beginsel boven het economische
belang van de exploitant van de zoekmachine en
het belang van het publiek om toegang te krijgen
tot informatie. Het Hof geeft wel aan dat deze be-
langenafweging in het voordeel van de genoemde
andere rechten kan uitvallen, indien er bijzon-
dere redenen zijn zoals bijvoorbeeld de rol die de
betrokkene in het openbare leven speelt. Het is
opmerkelijk dat het Hof aangeeft dat de rechten
van de betrokkenen in beginsel voorrang hebben
op het belang van de internetgebruiker tot vrije
informatievergaring en het economische belang
van de exploitant van de zoekmachine.11
Het recht
op vrije informatievergaring is immers ook een ge-
waarborgd grondrecht in art. 11 van het Handvest
van de grondrechten van de Europese Unie. Het
Hof geeft in het Arrest nergens aan waarom zij van
mening is dat het belang van de betrokkene in be-
ginsel zou moeten prevaleren boven het belang van
de internetgebruiker tot vrije informatievergaring
dan wel vrijheid van meningsuiting. Kuik en Zui-
derveen Borgesius betogen dat het Hof met deze in
beginsel-voorrangregel een andere koers vaart dan
het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, dat
immers heeft geoordeeld dat het recht op de vrij-
heid van meningsuiting en privacy in beginsel het-
zelfde gewicht hebben.12
Volgens het Europese Hof
voor de rechten van de Mens moet er in het licht van
alle omstandigheden van een concreet geval een
afweging worden gemaakt tussen deze genoemde
fundamentele rechten. Ook de Europese Raad van
Ministers heeft haar twijfels geuit of het Hof een
juist oordeel heeft gegeven door het recht op pri-
vacy en de bescherming van persoonsgegevens te
laten prevaleren boven het recht op de vrijheid van
meningsuiting. Zij heeft diverse belanghebbende
partijen dan ook gevraagd om daarover in discus-
sie te gaan.13
2.2. Verhouding tot de Richtlijn en de
aankomende Verordening
In de media is gesuggereerd dat er met het Arrest
een ‘recht om vergeten te worden’ zou zijn geïntro-
duceerd.14
Goed beschouwd is daar echter geen spra-
9. Zie het Arrest, Rechtsoverweging 93.
10. Zie het Arrest, Rechtsoverweging 97.
11. H. de Vries, ‘Google vergeet me (niet)’, IR 2014, nr. 4, p.
128
12. S.Kuik en F. Zuiderveen Borgesius, De implicaties
van het Google-Spain Arrest voor de vrijheid van me-
ningsuiting, NTM|NJCM-bulletin, , 2015/1, p. 10.
13. Europese Raad van Ministers, Interinstitutional File
2012/0011 (COD), 19 September 2014, 13619/14.
14. Zie bijvoorbeeld: T. Blom, ‘Vanaf nu heeft iedere
EU-burger het recht om vergeten te worden’, Elsevier
13 mei 2014, www.elsevier.nl/Tech/nieuws/2014/5/
ke van. Het Hof heeft slechts de bestaande rechten
van betrokkenen zoals neergelegd in de artikelen
12 en 14 van de Richtlijn toegepast op verzoeken
van betrokkenen aan exploitanten van zoekma-
chines met betrekking tot persoonsgegevens die
hen betreffen. De tekst van de Richtlijn is daarbij
geenszins beperkt tot resultaten van zoekmachines
en kent een veel breder toepassingsbereik.
Hetzelfde brede toepassingsbereik geldt voor art. 36
en 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens
(hierna: Wbp) waarin deze artikelen zijn geïmple-
menteerd. De Nederlandse wet voegt daaraan toe
dat de verantwoordelijke de verzoeker binnen vier
weken behoort te berichten na ontvangst van het
verzoek en dat een weigering met redenen dient te
zijn omkleed. Dit klinkt gezien de grote aantallen
verzoeken zowaar niet als eenvoudige opgave voor
Google.
In het voorstel voor de toekomstige Verordening
is art. 17 opgenomen dat het recht om vergeten te
worden regelt.15
Het Europese Parlement heeft een
aantal wijzigingen voorgesteld ten opzichte van
de oorspronkelijke tekst die was voorgesteld door
de Europese Commissie. 16
De Europese Raad van
Ministers heeft op haar beurt weer een aantal wij-
zigingsvoorstellen gedaan, maar voor zover ons
bekend nog niet met betrekking tot art. 17 van de
Verordening.17
Om deze reden is op dit moment
nog niet met zekerheid te zeggen hoe de definitieve
tekst van art. 17 van de Verordening zal luiden.
In het eerste lid heeft de Europese Commissie
voorgesteld de betrokkene een zogenaamd ver-
wijderingsrecht te geven, waarmee hij van de ver-
antwoordelijke kan verlangen dat zijn gegevens
worden verwijderd en verdere verspreiding achter-
wege blijft en noemt de gronden op basis waarvan
een dergelijk verzoek kan worden gedaan. Die gron-
den zijn a) strijd met de doelbinding, b) intrekken
toestemming (zonder dat er een andere grondslag
overblijft) of verstrijken van de toegestane termijn
voor opslag, c) bezwaar van de betrokkene tegen de
verwerking en d) de verwerking voldoet niet aan de
Verordening.
Het Europees Parlement heeft in haar tekst hier-
aan een apart subartikel (te weten ‘ca)’) toegevoegd,
waarin is bepaald dat ook tot verwijdering moet
worden overgegaan indien er een finaal oordeel
van de rechter of een toezichthouder in de Europe-
se Unie is, waarin is geoordeeld dat de betreffende
gegevens verwijderd dienen te worden.
Vanaf-nu-heeft-iedere-EU-burger-het-recht-om-ver-
geten-te-worden-1521536W.
15. Zie hierover G-J Zwenne die eerder in dit Tijdschrift
een uitgebreide analyse heeft gemaakt van het in
de aankomende Verordening opgenomen art. 17. G-J
Zwenne, ‘Nog veel onzekerheden over het recht om te
worden vergeten’, IR 2012, nr. 3, p. 68-76.
16. Zie noot 4.
17. De verwachting is dat de Europese Raad in juni 2015
met haar integrale visie op het voorstel voor de Veror-
dening zal komen. Dit was echter op het moment van
publicatie nog niet bekend.
IR_2015_02.indb 41 09/07/2015 16:25:16
3. 42 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar 
Op grond van het tweede lid in de oorspronkelijke
versie van de Europese Commissie dient de ver-
antwoordelijke die de persoonsgegevens openbaar
heeft gemaakt maatregelen te nemen om derden te
informeren over het verzoek tot verwijdering dat
door de betrokkene is gedaan. Het Europese Par-
lement heeft daar in haar lezing echter aan toege-
voegd dat het moet gaan om een openbaarmaking
door de verantwoordelijke zonder een gerechtvaar-
digde grondslag als bedoeld in art. 6 lid 1 van de
Verordening. Verder dient de verantwoordelijke in
de lezing van het Europese Parlement alle redelij-
ke maatregelen te nemen om persoonsgegevens te
verwijderen, waaronder verwijdering door derde
partijen.
In het geval de verantwoordelijke toestemming
heeft gegeven voor de openbaarmaking door een
derde, dan wordt, althans in het voorstel van de
Europese Commissie, de verantwoordelijke daar-
voor verantwoordelijk gehouden. Consequentie is
dat hij die derde verplicht om de gegevens te wissen
of verder te verspreiden. Het gedeelte ten aanzien
van de verantwoordelijkheid is in de lezing van het
Europese Parlement verwijderd. De overige leden
van art. 17 kleuren het recht om vergeten te worden
verder in.
Zoals aangegeven is het vooralsnog niet geheel dui-
delijk hoe de tekst van art. 17 zal gaan luiden, maar
het recht zoals geïntroduceerd in de Verordening
zal in ieder geval verder gaan dan het recht dat door
het Hof wordt erkend in het Arrest. De reikwijdte is
in de Verordening niet beperkt tot internet en kent
een veel fijnmaziger proces van uitzonderingen,
nuances en procedurevoorschriften dan het Hof
aangeeft in het Arrest.
3. Hoe gaat de Nederlandse rechter
om met verzoeken om vergeten te
worden?
Het Arrest is nu ruim een jaar oud. Ook de Neder-
landse rechter heeft in tenminste twee gepubli-
ceerde uitspraken inmiddels een oordeel moeten
gegeven over een verzoek van een betrokkene om
te mogen worden vergeten. In beide gevallen ging
het eveneens om procedures gericht tegen Google.
Deze verzoeken zijn gebaseerd op de art. 3618
en 4019
van de Wbp.
18. Art. 36 Wbp: ‘Degene aan wie overeenkomstig artikel 35
kennis is gegeven van hem betreffende persoonsgegevens,
kan de verantwoordelijke verzoeken deze te verbeteren,
aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze
feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de
verwerking onvolledig of niet ter zake dienend zijn dan
wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift wor-
den verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzi-
gingen.’
19. Art. 40 lid 1 Wbp ‘Indien gegevens het voorwerp zijn van
verwerking op grond van artikel 8, onder e en f, kan de
betrokkene daartegen bij de verantwoordelijke te allen
tijde verzet aantekenen in verband met zijn bijzondere
persoonlijke omstandigheden.’
3.1. Verzoek van escortbaas20
In deze kort geding procedure was de vordering
van een escortbaas aan de orde om links te verwij-
deren die verwijzen naar zijn veroordeling voor po-
ging tot uitlokking van een huurmoord.21
De Voor-
zieningenrechter geeft in de eerste plaats aan dat er
terughoudendheid is geboden bij het opleggen van
beperkingen aan de werking van een zoekmachine,
aangezien deze een belangrijke maatschappelijke
functie vervult.
Verder is naar de mening van de Voorzieningen-
rechter het Arrest niet bedoeld om personen te
beschermen tegen alle negatieve berichtgeving op
internet. Er moet volgens de Voorzieningenrechter
sprake zijn van een langdurig achtervolgd worden
door irrelevante, buitensporige of onnodig diffa-
merende berichten. Daarvan is niet snel sprake
als het gaat om informatie die betrekking heeft op
ernstige misdrijven. Veroordeling voor een ernstig
misdrijf is in het algemeen blijvend relevante infor-
matie over deze persoon.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat alleen in
zeer uitzonderlijke gevallen dergelijke informatie
als buitensporig of onnodig diffamerend kan wor-
den aangemerkt. Een voorbeeld daarvan kan de
situatie zijn dat het gepleegde feit zonder duidelij-
ke aanleiding opnieuw aan de orde wordt gesteld
met kennelijk geen ander doel dan de betrokkene
te schaden.
Aan die beoordeling komt de Voorzieningenrechter
echter niet toe. Hij oordeelt dat de gedaagde in het
geheel niet heeft onderbouwd waarom de zoekre-
sultaten die hij verwijderd wil zien ‘irrelevant’,
‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’ zijn. De
vordering tot verwijdering wordt afgewezen.
Inmiddels heeft het Gerechtshof Amsterdam in
deze zaak in hoger beroep geoordeeld.22
Het Hof
neemt daarbij als uitgangspunt dat een inmen-
ging in de gewaarborgde grondrechten van art. 7
en 8 van het Handvest van de grondrechten van
de Europese Unie gerechtvaardigd kan zijn indien
de inmenging in de grondrechten van de betrok-
kene wegens bijzondere redenen, zoals de rol die
deze persoon in het openbare leven speelt, wordt
gerechtvaardigd door het overwegende belang dat
het publiek erbij heeft om toegang tot de informatie
te krijgen.
Het hof komt tot de conclusie dat de geschetste om-
standigheden de verwijdering van zoekresultaten
onvoldoende rechtvaardigen. De escortbaas wordt
vervolgd voor een zeer recent begaan ernstig mis-
drijf, waarvoor hij in eerste aanleg is veroordeeld.
Het Hof is van mening dat hem niet het recht toe-
komt te worden gevrijwaard van zoekresultaten
waardoor het publiek – voor zover dat op de hoogte
20. Rb. Amsterdam (vzr.) 18 september 2014, ECLI:NL:
RBAMS:2014:6118.
21. Zie ook de annotatie bij deze uitspraak van F.C. van
der Jagt, Computerrecht, 2014/184, p. 334-337.
22. Hof Amsterdam, 31 maart 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:
1123.
IR_2015_02.indb 42 09/07/2015 16:25:16
4. Nr. 2 juli 2015 43Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar
is van zijn volledige naam, terwijl het hoger beroep
in zijn strafzaak nog loopt en van een relevant tijd-
verloop geen sprake is – hem mogelijk in verband
kan brengen met dit misdrijf.
3.2. KPMG-topman23
Ook hier ging het om een vordering in kort geding
die gebaseerd is op de art. 36 en 40 Wbp en op het
Arrest. Een KPMG-partner verzoekt Google om
de verwijdering van url’s naar artikelen die wor-
den gevonden als op zijn naam wordt gezocht. De
artikelen hebben betrekking op het verblijf van
de KPMG-partner in een container gedurende de
verbouwing van zijn huis. Dat verblijf heeft nood-
gedwongen langer moeten plaatsvinden, omdat er
een geschil was ontstaan over de kosten en de aan-
nemer zijn retentierecht had uitgeoefend door slo-
ten op het huis te plaatsen.
De Voorzieningenrechter oordeelt dat ingevolge
art. 36 Wbp en het Arrest van belang is of de verkre-
gen informatie, gelet op het geheel van omstandig-
heden van het geval toereikend is, niet of niet meer
ter zake dienend of bovenmatig ten aanzien van het
doel van de verwerking door Google. Voor de vraag
of eiser terecht een beroep doet op art. 40 Wbp dient
ingevolge het Arrest te worden nagegaan of zwaar-
wegende en gerechtvaardigde redenen die verband
houden met de bijzondere situatie van eiser zich er-
tegen verzetten dat hem betreffende gegevens het
voorwerp van een verwerking vormen.
Daarbij gaat het vooral om toetsing van het zoekre-
sultaat ten opzichte van de zoekvraag, en niet zo-
zeer om de vraag of de inhoud van (in dit geval) de
gevonden artikelen zelf ontoereikend, irrelevant of
bovenmatig is. Een beroep op art. 36 en 40 Wbp is
naar de mening van de Voorzieningenrechter niet
bedoeld om het bestaande juridisch beoordelings-
kader voor onrechtmatige perspublicaties te om-
zeilen. Het is evenmin bedoeld om onwelgevallige
maar niet onrechtmatige artikelen via de omweg
van een verwijderingsverzoek aan een zoekmachi-
ne-exploitant aan het zicht van het publiek te ont-
trekken.
In het licht van art. 36 Wbp acht de Voorzienin-
genrechter de zoekresultaten relevant en niet bo-
venmatig, omdat de publicaties zijn gedaan in een
breder kader van verschillende financiële affaires
rond KPMG en rond de discussie over de financiële
moraal van topmannen uit het bedrijfsleven. Wat
betreft de relevantie in tijd oordeelt de Voorzienin-
genrechter dat de zoekresultaten op dit moment
nog als recent moeten worden aangemerkt nu zij
zijn verschenen in de periode 2012-2014, maar dat
dat wellicht over een aantal jaren anders zal zijn.
Naar het oordeel van de Voorzieningenrechter is
er evenmin sprake van zwaarwegende en gerecht-
vaardigde redenen die verband houden met de
bijzonder situatie van eiser op grond waarvan hij
23. Rb. Amsterdam (Vzr) 2 februari 2015, ECLI:NL:RBAMS:
2015:716.
zich kan verzetten tegen verwerking. Het ‘verwij-
deringsrecht’ is volgens de voorzieningenrechter
een uitzondering op het algemene uitgangspunt op
het recht van Google op informatievrijheid, waar-
aan strenge eisen worden gesteld. Dat eiser het on-
prettig vindt om steeds door kennissen of zakelijke
contacten te worden geconfronteerd met de ‘contai-
ner-kwestie’ is goed voorstelbaar, maar het weegt
niet op tegen het recht van Google op informatie-
vrijheid.
4. Hoe hebben de toezichthouders
gereageerd?
Naar aanleiding van het Arrest heeft de Artikel 29
Werkgroep (hierna: WP29) zowel de aanbieders van
zoekmachines als mediabedrijven geconsulteerd.
WP29 heeft vervolgens aangekondigd te zullen
blijven volgen hoe de zoekmachines met het Arrest
zullen omgaan.
In september 2014 heeft WP29 aangekondigd het
nodig te vinden dat de klachten van betrokkenen in
de diverse EU lidstaten gecoördineerd en consistent
worden behandeld. In lijn met deze constatering
heeft WP29 op 26 november 2014 richtlijnen uit-
gebracht waarin zij zowel haar interpretatie geeft
van het Arrest als een lijst van criteria opsomt op
basis waarvan de Europese data protectie toezicht-
houders klachten behandelen.24
De richtlijnen be-
vatten verscheidene noemenswaardige aandachts-
punten zowel wat betreft de vermeende reikwijdte
van het Arrest als de inhoudelijke toetsing van ver-
wijderverzoeken.
WP29 merkt op dat het Arrest weliswaar speci-
fiek generieke zoekmachines adresseert maar dat
daarmee niet is gezegd dat het Arrest niet ook kan
worden toegepast op andere intermediairs. Het
lijkt waarschijnlijk dat WP29 hiermee doelt op bij-
voorbeeld sociale media sites die immers de directe
aanleiding lijken voor de introductie van het recht
om vergeten te worden in de Verordening. WP29
wil nadrukkelijk echter niet zover gaan dat zoek-
velden die zich beperken tot een bepaalde website,
in het bijzonder die van een krant, ook onder het
bereik van het Arrest vallen. Ook lijkt het niet de
bedoeling intermediairs buiten het internet hier-
mee binnen de reikwijdte van het Arrest te plaat-
sen. WP29 maakt in haar richtlijnen verder helder
dat zij van mening is dat zoekmachines zich niet
kunnen beperken tot het verwijderen van links
uit zoekresultaten gepubliceerd via nationale do-
meinen (bijvoorbeeld Google.nl voor Nederland),
maar zich eveneens dient uit te strekken tot .com
24. Zie: Richtlijn 14/EN WP225 van de Article 29 Data
Protection Working Party (26 november 2014), Gui-
delines on the implementation of the Court of Justice of
the European Union judgment on ‘Google Spain and inc
v. Agencia Española de Protección de datos (aepd) and
Mario Costeja González’ c-131/12, http://ec.europa.eu/
justice/data-protection/article-29/documentation/
opinion-recommendation/files/2014/wp225_en.pdf.
IR_2015_02.indb 43 09/07/2015 16:25:16
5. 44 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar 
domeinen. Zij kleurt met haar richtlijnen het Ar-
rest verder in voor de met toezicht belaste nationale
toezichthouders.
De richtlijnen geven ook invulling aan de wijze
waarop verzoeken om verwijdering inhoudelijk be-
oordeeld zouden dienen te worden. Het Arrest be-
paalt weliswaar al dat niet enkel naar het economi-
sche belang van de zoekmachine gekeken dient te
worden, maar ook naar het belang van het publiek.
WP29 geeft echter invulling aan de wijze waarop zij
meent dat het belang van het publiek gewogen zou
moeten worden, maar merkt hier overigens wel bij
op dat deze criteria als flexibele werkinstrumenten
bezien dienen te worden. Het is dan ook de vraag
welke zekerheid de praktijk hieraan kan hechten.
Genoemd worden eventuele minderjarigheid van
de betrokkene, accuraatheid van de informatie,
relevantie en gevoeligheid van de data, eventuele
risico’s voor de betrokkene, de context, etcetera.
Op 16 januari 2015 heeft WP 29 (tenminste) vier
aanbieders van zoekmachines aangeschreven,
waaronder Google.25
Enerzijds om deze partijen te
attenderen op de richtlijnen. Anderzijds verzoekt
WP29 deze partijen haar te informeren over de
wijze waarop de betreffende aanbieder verwij-
derverzoeken met eerbiediging van het nationale
recht zullen behandelen. Ook verzoekt WP29 de
aanbieders haar een complete lijst te verstrekken
van vestigingen tot wie de Europese data protectie
toezichthouders hun bevindingen kunnen richten
bij het behandelen van verwijderverzoeken. Voor
zover bekend hebben andere zoekmachines dan
Google (nog) niet gereageerd op het Arrest en daar-
mee het verzoek van WP29.
In Nederland heeft het College bescherming per-
soonsgegevens (hierna: CBP) zich niet specifiek
uitgelaten over het Arrest. In persberichten wordt
gerefereerd naar bovenstaande initiatieven van
WP29. Wel heeft het CBP het Arrest aangegrepen
om toepasselijkheid van de Wbp en daarmee de
bevoegdheid van het CBP om handhavend op te
treden te onderstrepen in zijn onderzoek naar het
combineren van persoonsgegevens door Google
25. Zie het persbericht daarover van de Article 29 Data
Protection Working Party (26 november 2014), http://
ec.europa.eu/justice/data-protection/article-29/
press-material/press-release/art29_press_ma-
terial/20141126_wp29_press_release_ecj_de-lis-
ting.pdf, en de gepubliceerde brieven van de
Article 29 Data Protection Working Party (16 janu-
ari 2015), http://ec.europa.eu/justice/data-protec-
tion/article-29/documentation/other-document/
files/2014/20140923_letter_on_google_privacy_po-
licy.pdf, http://ec.europa.eu/justice/data-protec-
tion/article-29/documentation/other-document/
files/2015/20150116_letter_art29_microsoft_right_
to_be_delisted_en.pdf, http://ec.europa.eu/justice/
data-protection/article-29/documentation/other-do-
cument/files/2015/20150116_letter_art29_qwant_
right_to_be_delisted_en.pdf en http://ec.europa.eu/
justice/data-protection/article-29/documentation/
other-document/files/2015/20150116_letter_art29_ya-
hoo_right_to_be_delisted_en.pdf.
Inc.26
Niet bekend is hoeveel verzoeken het CBP
inmiddels heeft ontvangen om handhavend op te
treden. De Spaanse toezichthouder zou zo’n 200
vergelijkbare zaken hebben die op een beslissing
wachten. Overigens is er volgens de (toenmalige)
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie geen
noodzaak de Wbp aan te passen naar aanleiding
van het Arrest.27
5. Hoe hebben de zoekmachines
gereageerd?
Naar aanleiding van het Arrest heeft Google inmid-
dels een formulier online geplaatst dat gebruikt kan
worden voor het indienen van een verwijderings-
verzoek.28
De ingediende verzoeken zien klaarblij-
kelijk op vele verschillende sites waarbij de top tien
niet geheel verwonderlijk wordt ingenomen door
sites als Facebook, Youtube en Twitter, maar ook
het in Nederland minder populaire Badoo, Yasni,
Wherever en 192 staan in de top tien.
Microsoft heeft voor haar zoekmachine Bing in-
middels ook een formulier online geplaatst.29
Mi-
crosoft lijkt er daarbij anders dan Google vanuit te
gaan dat verwijderverzoeken altijd dienen te wor-
den ingediend door de betrokkene of – in geval van
een minderjarige – diens wettelijke vertegenwoor-
diger en niet bijvoorbeeld door diens advocaat. Het
feit dat de zoekmachine van Microsoft klaarblijke-
lijk ook gebruikt wordt door Yahoo30
roept de vraag
op in hoeverre een zoekresultaat na acceptatie
door Microsoft ook niet langer door Yahoo wordt
getoond. Het formulier geeft hierin geen inzicht.
Naar aanleiding van het Arrest heeft Google een
(onafhankelijke) adviesraad ingesteld die haar
heeft geadviseerd over de omgang met verzoeken
tot verwijdering.31
Op 6 februari 2015 heeft deze
adviesraad een rapport gepubliceerd waarin zij
aangeeft op welke wijze zij meent dat Google zou
moeten omgaan met verzoeken tot verwijdering.
Het rapport van de adviesraad gaat zowel in op de
materiële criteria aan de hand waarvan zij meent
dat verzoeken om verwijdering beoordeeld zouden
moeten worden als op de formele procedure die
daarbij gevolgd zou moeten worden.
Aardig om te melden zijn enkele alternatieve idee-
ën die aan het einde van het rapport worden op-
gesomd, vooral vanwege het door de adviesraad
vermeende gebrek aan kennis over de vrijheid van
meningsuiting van data protectie toezichthouders.
We noemen het opzetten van een arbitrage insti-
26. Besluit van 17 november 2014 van het College Bescher-
ming Persoonsgegevens, Z2014-00038, p. 5, https://
cbpweb.nl/sites/default/files/atoms/files/last_onder_
dwangsom_google_privacyvoorwaarden.pdf.
27. Zie Kamerstukken II 2013/14, 32761, 65.
28. Zie https://support.google.com/legal/contact/lr_eud-
pa?product=websearch.
29. Zie https://www.bing.com/webmaster/tools/eu-priva-
cy-request.
30. Zie http://news.bbc.co.uk/2/hi/business/8174763.stm.
31. Zie http://www.google.com/advisorycouncil/.
IR_2015_02.indb 44 09/07/2015 16:25:16
6. Nr. 2 juli 2015 45Tijdschrift voorINTERNETRECHT
Vergeet het maar
tuut dat gefinancierd zou moeten worden door
de toezichthouders en het voorschrijven van een
volgorde waarin berichten zouden moeten worden
beoordeeld (eerst door degene die het heeft gepubli-
ceerd, dan door de zoekmachine, dan door de data
protectie toezichthouder en uiteindelijk door de
rechter). Gewoonweg te simpel klinkt de suggestie
om ieder bericht om verwijdering automatisch te
verwerken. Meer stof om over na te denken geven
de meer technisch georiënteerde ideeën zoals de
suggestie om links niet te verwijderen uit de zoekre-
sultaten, maar deze een lagere ranking te geven in
de zoekresultaten, het tijdelijk verwijderen of juist
na enig tijd verwijderen van links of het uitbreiden
van de mogelijkheden om webmasters instructies
te geven via de robots.txt standaard. Voldoende cre-
atieve ideeën om te toetsen op verenigbaarheid met
het Arrest.
Anders dan WP29 concludeert de adviesraad dat
het in het algemeen voldoende zal zijn om links
te verwijderen uit de zoekresultaten gepubliceerd
via nationale domeinen, omdat bezoekers volgens
Google bij 95 procent van de zoekopdrachten ge-
bruik maken van de lokale zoekmachine. Evenals
WP29 tracht de adviesraad nadere invulling te ge-
ven aan de vele criteria die meegewogen zouden
dienen te worden bij een oordeel over de vraag of
een link op verzoek uit de zoekresultaten verwij-
derd zou dienen te worden.
Een punt waarop de adviesraad en WP29 elkaar lij-
ken te vinden betreft het informeren van webmas-
ters over het verwijderen van de link naar de door
hen beheerde website. WP29 concludeert dat hier-
toe weliswaar geen wettelijke plicht bestaat, maar
de werkgroep kan zich voorstellen dat dit wel nut-
tig kan zijn. De adviesraad van Google is stelliger en
adviseert in de regel de webmaster te informeren,
voor zover dit wettelijk is toegestaan.
6. Conclusies en toekomstperspectief
De positie waarin zoekmachines terecht zijn geko-
men na het Arrest doet denken aan de lastige posi-
tie waarin de hostingprovider terecht is gekomen
na de implementatie van art. 14 van de e-commerce
richtlijn.32
Ook van de hostingprovider wordt ver-
wacht dat hij bij verzoeken om informatie te ver-
wijderen (bijvoorbeeld vanwege een inbreuk op
intellectuele eigendomsrechten of onrechtmatige
publicatie) de belangen van de verzoekers, zijn
abonnee en zijn eigen belangen meeweegt alsmede
de (evidente) onrechtmatigheid van de informa-
tie. Dat heeft inmiddels geleid tot een stroom aan
(Europese en nationale) jurisprudentie. Het valt te
verwachten dat dat met betrekking tot deze proble-
matiek niet anders zal zijn.
32. Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en
de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juri-
dische aspecten van de diensten van de informatie-
maatschappij, met name de elektronische handel, in
de interne markt (PbEG 2000, L 178/1).
De twee door ons besproken uitspraken van de Ne-
derlandse rechter na het Arrest tonen al aan dat een
belangenafweging op basis van de criteria van het
Arrest lastig is. In de uitspraak van de escortbaas
geeft de Voorzieningenrechter een eigen invulling
aan het Arrest (bescherming tegen berichten die
‘irrelevant’, ‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’
zijn). Het lijkt zeker niet uitgesloten dat het Europe-
se Hof van Justitie op enig moment om nadere uit-
leg van het Arrest zal worden gevraagd.
WP29 en marktpartijen zoals Google hebben een
eerste aanzet gedaan om het Arrest in te kleuren,
maar zijn het zeker niet op alle punten met elkaar
eens over de exacte gevolgen van het Arrest voor de
uitleg van de Richtlijn en daarmee de praktijk. Tel
daarbij op dat ook op het Arrest zelf de nodige kri-
tiek is gekomen vooral wat betreft de verhouding
met andere grondrechten.
Zodra de Richtlijn wordt vervangen door de Veror-
dening zal de regelgeving naar het zich laat aanzien
meer rechtstreeks aanknopingspunten bieden voor
de praktijk. Het feit dat het wettelijk kader door de
komst van de Verordening verandert roept echter
de vraag op in hoeverre het Arrest en daarmee de
opinie van WP29 onverkort van kracht blijven.
Het is wellicht voor de praktijk dan ook maar te ho-
pen dat de Europese Commissie verstandig gebruik
zal maken van haar bevoegdheid om op grond van
art. 17 lid 9 van de concepttekst van de Verordening
nadere criteria en eisen te stellen voor specifieke
sectoren en specifieke situaties waarin persoonsge-
gevens worden verwerkt. Tot die tijd zal de recht-
spraktijk het moeten doen met de richtlijnen van
WP29.
Tot slot verwijzen we naar de beslisboom op de vol-
gende pagina. Deze beslisboom maakt de stappen
inzichtelijk waarlangs kan worden beoordeeld of
een verzoek tot verwijdering van links, indachtig
het Arrest, kans van slagen heeft.
IR_2015_02.indb 45 09/07/2015 16:25:17
7. 46 Nr. 2 juli 2015Tijdschrift voorINTERNETRECHT
 
JA
Wenst u
vergeten te
worden?
NEE
Op het
internet?
JA
NEE
In de
zoekresultaten
van een
zoekmachine?
JA
NEE
Bij het zoeken
van uw naam
of publieke
bijnaam?
JA
NEE
Betreft het verzoek (feitelijk) onjuiste of onvolledige informatie?
BELANGENAFWEGING ZOEKMACHINE
Waarbij bijvoorbeeld onderstaande factoren een rol kunnen spelen
Ben u een publiek figuur?
Betreft het verzoek een verwijzing naar informatie die u vrijwillig openbaar
gemaakt heeft of was de informatie daartoe bestemd?
Betreft het een verwijzing naar een journalistieke
publicatie?
UW VERZOEK HEEFT EEN
GROTERE KANS VAN SLAGEN
Het Costeja-arrest is op uw situatie niet van
toepassing.
Wellicht kunt u wel verzet aantekenen op grond van de Wbp of in de toekomst
een beroep doen op de AVG
Het Costeja-arrest is op uw situatie niet
van toepassing.
NEE
Betreft het verzoek een verwijzing naar gevoelige
informatie?
JA
Betreft het verzoek
een verwijzing naar
informatie over een
minderjarige?
NEE
UW VERZOEK HEEFT EEN
KLEINERE KANS VAN SLAGEN
Ondervindt u negatieve gevolgen van de
link als zoekresultaat (zoals
identiteitsfraude e.d.)?
JA
JA
JA
NEE
NEE
JANEE
NEE
JA
JA
NEE
IR_2015_02.indb 46 09/07/2015 16:25:17