Talk given about current PhD projects that are relevant for shaping urban mobility. In particular, focus has been on behavioural insights relating to sustainable transport modes (such as walking, cycling, and MaaS).
Case Study Ring Utrecht A27 Amelisweerd: Is er een probleem? Het moet en kan ...Jan Korff de Gidts
油
1. Analyse van de feiten en de ratio achter het plan Ring Utrecht A27 - Amelisweerd Dia 7-10
Conclusies: A27 Amelisweerd staat niet/nooit in File Top 50; alle scenarios waren油gebaseerd op groei, die er油niet油kwam + een irrealistisch油lage olieprijs
Aanbeveling: Neem de tijd en pak de kansen
2. Het moet anders in de Utrechtse regio Dia 11-22
3. Het kan ook anders: Dia 23-41
4. Initiatieven van de Kracht van Utrecht / stand van zaken: Dia 42-44
opgesteld door experts van het burgerinitiatief Kracht van Utrecht.
Presentatie gehouden voor platform Fiets Filevrij ten behoeve van toekomstverkenning #meerfiets.
13 december 2012
link naar video: http://youtu.be/FqKe5ib7zDk
Manifest Mobiliteit 2.0. Wout Baert (Fietsberaad). Fiets en innovatieEls Brouwers
油
Op 3 juni 2016 stelde de VRP het Manifest Mobiliteit 2.0 voor in het Vlaams Parlement (Brussel). Het Manifest is een strategie voor een toekomstbestendig mobiliteits- en ruimtelijk beleid. De eerste versie werd gelanceerd in mei 2015. De voorbije maanden werd het document herwerkt, verbreed en verdiept in diverse denktanks met prominente experts uit de vakgebieden ruimtelijke planning en mobiliteit.
Presentatie van de Vrienden van Amelisweerd over de motieven, opbouw, ontwerpen, kansen en perspectief van het burgerinitiatief Kracht van Utrecht als alternatief voor de Planstudies Ring Utrecht
Fietsveiligheid staat de laatste paar jaar weer flink in de belangstelling. Vallende ouderen met e-bikes en jongeren die hun smartphone op de fiets gebruiken zetten ons aan het denken over welke maatregelen er nodig zijn om het fietsen in Nederland verder veilig te maken en houden voor iedereen.
En ja, laten we het in dat kader maar eens hebben over fietsen en IT.
VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van ge誰ntegreerde werken. Ri...Els Brouwers
油
Mobiliteitsinfrastructuur en stadsontwikkeling zijn in de dagelijkse praktijk nog al te vaak twee verschillende werelden. Een meer ge誰ntegreerde aanpak en attitude zijn nodig. Met het congres Infrastructuur in de stad (12 mei 2014, Antwerpen) willen de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP) en het Urban Studies Institute (USI) van de Universiteit Antwerpen aantonen dat het anders kan. Het congres ontleedt de complexiteit van infrastructuurprojecten vanuit verschillende disciplines om zo meer aandacht te vragen voor zowel het project als het proces.
De Slimmer-op-wegwijzer is een brochure met uitgebreide informatie over stimulering van openbaar vervoer, overzichtelijk gerangschikt in een stappenplan.
Masterclass Mobiliteit van de Toekomst World Food Center EdeTanja Nolten
油
De provincie Gelderland gaf een masterclass mobiliteit op en rond het terrein van het World Food Center in Ede. Studenten van het Technova College in Ede maken een ontwerp voor 'het kantoor van de toekomst' en 'de parkeergarage van de toekomst'. Maar, misschien is er wel helemaal geen gemotoriseerd verkeer meer nodig op het terrein en wat doen dan we met de parkeergarage?
De provincie Gelderland licht de plannen toe.
In de nationale ontwerpwedstrijd SMARTCirculair strijden mbo-studententeams om het meest CO2 vriendelijke, spraakmakende, slimme en uitdagende ontwerp voor een lokale opdracht, daarbij ondersteund door gemeenten, marktpartijen en experts. Op initiatief van de school zelf wordt de verbinding tussen hbo en wo tot stand gebracht om de integratie van de leerlijnen vorm te geven.
Ontwerpcriteria voor de studententeams zijn:
1. Smart Energie Systemen
2. Natuurinclusief, bio divers
3. Circulair, flexibel ontwerp
4. Haalbaar en opschaalbaar
5. Communicatie en multimedia campagnes
Over de SMARTCirculair Bouw OntwerpChallenge
SMARTCirculair wil Overheid, Ondernemers en Onderwijs verbinden rond het thema smart energieneutraal/energieleverend en circulair bouwen met als doel om meer studenten voor een technische studie te motiveren en de circulaire, klimaatpositieve economie te versnellen.
Masterclass Mobiliteit op het World Food Center EdeTanja Nolten
油
De provincie Gelderland heeft een helder beleid ontwikkeld op 'De Mobiliteit van de Toekomst' in de provincie. Het World Food Center Ede moet een internationale food hotspot worden met alle mobiliteit van dien. Dus is het belangrijk om te kijken hoe men dat op de goede manier kan stroomlijnen met zo min mogelijk uitstoot en zoveel mogelijk efficiency.
De Provincie Gelderland heeft in samenwerking met de gemeente Ede beleid ontwikkeld om de mobiliteit in goede banen te leiden.
In deze presentatie wordt het beleid uitgelegd aan studenten van het Technova College in Ede die op het terrein 'De parkeergarage van de Toekomst' en 'Het Kantoor van de Toekomst' ontwerpen.
In de nationale ontwerpwedstrijd SMARTCirculair strijden mbo-studententeams om het meest CO2 vriendelijke, spraakmakende, slimme en uitdagende ontwerp voor een lokale opdracht, daarbij ondersteund door gemeenten, marktpartijen en experts. Op initiatief van de school zelf wordt de verbinding tussen hbo en wo tot stand gebracht om de integratie van de leerlijnen vorm te geven.
Ontwerpcriteria voor de studententeams zijn:
1. Smart Energie Systemen
2. Natuurinclusief, bio divers
3. Circulair, flexibel ontwerp
4. Haalbaar en opschaalbaar
5. Communicatie en multimedia campagnes
Over de SMARTCirculair Bouw OntwerpChallenge
SMARTCirculair wil Overheid, Ondernemers en Onderwijs verbinden rond het thema smart energieneutraal/energieleverend en circulair bouwen met als doel om meer studenten voor een technische studie te motiveren en de circulaire, klimaatpositieve economie te versnellen.
Vervoersvraagmodellering - transitie van macro- naar microscopischLuuk Brederode
油
Presentatie over de transitie van macroscopisch naar microscopische vervoersvraagmodellen tijdens het 'Vakberaad data en Modellen' bij het kennis instituut voor mobiliteit (KiM) in Den Haag, door Luuk Brederode (DAT.Mobility / TU Delft).
Manifest Mobiliteit 2.0. Wout Baert (Fietsberaad). Fiets en innovatieEls Brouwers
油
Op 3 juni 2016 stelde de VRP het Manifest Mobiliteit 2.0 voor in het Vlaams Parlement (Brussel). Het Manifest is een strategie voor een toekomstbestendig mobiliteits- en ruimtelijk beleid. De eerste versie werd gelanceerd in mei 2015. De voorbije maanden werd het document herwerkt, verbreed en verdiept in diverse denktanks met prominente experts uit de vakgebieden ruimtelijke planning en mobiliteit.
Presentatie van de Vrienden van Amelisweerd over de motieven, opbouw, ontwerpen, kansen en perspectief van het burgerinitiatief Kracht van Utrecht als alternatief voor de Planstudies Ring Utrecht
Fietsveiligheid staat de laatste paar jaar weer flink in de belangstelling. Vallende ouderen met e-bikes en jongeren die hun smartphone op de fiets gebruiken zetten ons aan het denken over welke maatregelen er nodig zijn om het fietsen in Nederland verder veilig te maken en houden voor iedereen.
En ja, laten we het in dat kader maar eens hebben over fietsen en IT.
VRP-Congres 2014_Mobiliteit en stad. De anatomie van ge誰ntegreerde werken. Ri...Els Brouwers
油
Mobiliteitsinfrastructuur en stadsontwikkeling zijn in de dagelijkse praktijk nog al te vaak twee verschillende werelden. Een meer ge誰ntegreerde aanpak en attitude zijn nodig. Met het congres Infrastructuur in de stad (12 mei 2014, Antwerpen) willen de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning (VRP) en het Urban Studies Institute (USI) van de Universiteit Antwerpen aantonen dat het anders kan. Het congres ontleedt de complexiteit van infrastructuurprojecten vanuit verschillende disciplines om zo meer aandacht te vragen voor zowel het project als het proces.
De Slimmer-op-wegwijzer is een brochure met uitgebreide informatie over stimulering van openbaar vervoer, overzichtelijk gerangschikt in een stappenplan.
Masterclass Mobiliteit van de Toekomst World Food Center EdeTanja Nolten
油
De provincie Gelderland gaf een masterclass mobiliteit op en rond het terrein van het World Food Center in Ede. Studenten van het Technova College in Ede maken een ontwerp voor 'het kantoor van de toekomst' en 'de parkeergarage van de toekomst'. Maar, misschien is er wel helemaal geen gemotoriseerd verkeer meer nodig op het terrein en wat doen dan we met de parkeergarage?
De provincie Gelderland licht de plannen toe.
In de nationale ontwerpwedstrijd SMARTCirculair strijden mbo-studententeams om het meest CO2 vriendelijke, spraakmakende, slimme en uitdagende ontwerp voor een lokale opdracht, daarbij ondersteund door gemeenten, marktpartijen en experts. Op initiatief van de school zelf wordt de verbinding tussen hbo en wo tot stand gebracht om de integratie van de leerlijnen vorm te geven.
Ontwerpcriteria voor de studententeams zijn:
1. Smart Energie Systemen
2. Natuurinclusief, bio divers
3. Circulair, flexibel ontwerp
4. Haalbaar en opschaalbaar
5. Communicatie en multimedia campagnes
Over de SMARTCirculair Bouw OntwerpChallenge
SMARTCirculair wil Overheid, Ondernemers en Onderwijs verbinden rond het thema smart energieneutraal/energieleverend en circulair bouwen met als doel om meer studenten voor een technische studie te motiveren en de circulaire, klimaatpositieve economie te versnellen.
Masterclass Mobiliteit op het World Food Center EdeTanja Nolten
油
De provincie Gelderland heeft een helder beleid ontwikkeld op 'De Mobiliteit van de Toekomst' in de provincie. Het World Food Center Ede moet een internationale food hotspot worden met alle mobiliteit van dien. Dus is het belangrijk om te kijken hoe men dat op de goede manier kan stroomlijnen met zo min mogelijk uitstoot en zoveel mogelijk efficiency.
De Provincie Gelderland heeft in samenwerking met de gemeente Ede beleid ontwikkeld om de mobiliteit in goede banen te leiden.
In deze presentatie wordt het beleid uitgelegd aan studenten van het Technova College in Ede die op het terrein 'De parkeergarage van de Toekomst' en 'Het Kantoor van de Toekomst' ontwerpen.
In de nationale ontwerpwedstrijd SMARTCirculair strijden mbo-studententeams om het meest CO2 vriendelijke, spraakmakende, slimme en uitdagende ontwerp voor een lokale opdracht, daarbij ondersteund door gemeenten, marktpartijen en experts. Op initiatief van de school zelf wordt de verbinding tussen hbo en wo tot stand gebracht om de integratie van de leerlijnen vorm te geven.
Ontwerpcriteria voor de studententeams zijn:
1. Smart Energie Systemen
2. Natuurinclusief, bio divers
3. Circulair, flexibel ontwerp
4. Haalbaar en opschaalbaar
5. Communicatie en multimedia campagnes
Over de SMARTCirculair Bouw OntwerpChallenge
SMARTCirculair wil Overheid, Ondernemers en Onderwijs verbinden rond het thema smart energieneutraal/energieleverend en circulair bouwen met als doel om meer studenten voor een technische studie te motiveren en de circulaire, klimaatpositieve economie te versnellen.
Vervoersvraagmodellering - transitie van macro- naar microscopischLuuk Brederode
油
Presentatie over de transitie van macroscopisch naar microscopische vervoersvraagmodellen tijdens het 'Vakberaad data en Modellen' bij het kennis instituut voor mobiliteit (KiM) in Den Haag, door Luuk Brederode (DAT.Mobility / TU Delft).
This document provides a summary of a systematic literature review on socio-spatial causes and effects of urban bicycling. It conducted searches of academic journals in the Web of Science database using combinations of the keyword "bicycle" with other keywords related to built environment, social environment, and personal factors. A total of 76 relevant articles were identified and categorized. The review found the most publications on topics related to community, gender, infrastructure, density, and built environment. Emerging topics included bicycling and public space, gentrification, social interaction, and emotions. Most literature has been published in the last 5-10 years, indicating a growing interest in research on urban cycling.
Cycling provides many benefits as a sustainable mode of transportation. In the Netherlands, 27% of all trips are made by bicycle, with cycling rates being high across all ages, sexes, incomes, and purposes. Dutch cities have extensive cycling infrastructure separated from vehicular traffic, including bike highways. Strict traffic laws protect cyclists. Cycling rates are even higher in urban areas. Policy interventions that have increased cycling include expanding bicycle parking and prioritizing bike speeds over car speeds. Chinese cities now resemble European cities in the 1960s before pro-cycling policies. With innovations like e-bikes and bike-sharing, cycling could play a larger role in addressing China's transportation challenges.
Cycling has long been a part of Dutch culture, but it was not always the dominant form of transportation it is today. Through infrastructure investments and linking cycling routes to land use planning, the Dutch were able to increase cycling rates and establish cycling as a viable alternative to car travel. While Amsterdam cyclists may seem anarchic to outsiders, in reality they function as an emergent swarm that the infrastructure system supports.
This document contains links to online resources related to cycling and academics. The first link is to an online video from the University of Amsterdam on their Mediasite platform. The second link directs to a blog post search on the Cycling Academics blogspot for posts labeled "PCCAMS". The third link also leads to a video on the University of Amsterdam's Mediasite platform within their online course catalog.
This document outlines the course materials and schedule for a 3-week university course on urban cycling planning in Amsterdam. The course will cover the history and politics of cycling in the Netherlands, systems modeling, and practical applications of cycling infrastructure design. Students will participate in lectures, complete assignments such as infrastructure observations and a group project, and give a final presentation. The schedule provides details on daily topics, readings, and experiences for each of the 3 weeks.
This document discusses the relevance of bike-train systems. It provides 7 reasons why bike-train systems are relevant: 1) Because car dependency is increasingly problematic, 2) Bike-train systems are a viable alternative to car dependency, 3) Bikes and trains are mutually dependent, 4) Bike-train systems provide benefits greater than the sum of their parts, 5) Bike-train systems have ramifications for land use and mobility, 6) Bike-train systems support sustainable, healthy and livable urban regions, 7) Bike-train systems could be an export product. It also notes that bike-train systems are already happening in some places and should be further developed and supported.
This document summarizes key insights from a study on cycling in the Netherlands and potential lessons for China. It finds that 31% of all trips in Amsterdam are by bike, growing mostly at the expense of cars. Cycling rates are high across age, income, and education levels. The Dutch cycle for all trip purposes but more for education. Cities with faster bike trips relative to cars and high citizen participation see increasing cycling shares. Improving cycling safety involves increasing car parking costs and priority for cyclists. The perception of cycling conditions improves with more bike parking and participation. While Chinese cities now resemble Europe in the 1960s, innovations like electric bikes and bike highways, and bike-train combinations could expand cycling spatially. Adopting
Dr. Marco te Br旦mmelstroet is an assistant professor who researches land use and mobility. His presentation discusses the relationship between land use and transportation, noting that mobility is important for connecting dispersed activities but is also unsustainable. There is a dilemma between encouraging mobility and sustainability. Land use and transportation systems influence each other reciprocally over time through feedback loops. Integrated land use and transportation planning is needed to balance accessibility with environmental and social impacts. Tools for integrated planning include defining mobility environments, using the node-place model around transit stations, and creating accessibility maps.
N ss et_al._2014_transport_modelling_in_the_context_of_the_predict_and_provid...Marco
油
This document discusses transport modelling and the "predict and provide" paradigm. It provides background on induced traffic and notes that while induced traffic has been understood theoretically for over a century, it is often disregarded or underestimated in transport models used for infrastructure project evaluation. The document suggests that transport models are used primarily to determine where and when to build proposed roads, rather than assessing whether to build them, since induced traffic does not differ much between alternatives. Omitting induced traffic can bias assessments of environmental impacts and economic viability of road projects.
This document summarizes a research project that studied the impact of climate change on mobility in the Netherlands. The project found that precipitation, clouds, wind and temperatures above 25属C negatively impact cycling and increase car use. It also found that cycling is more strongly affected by weather in remote, open areas than in dense, central areas. The project recommends taking future increases in cycling due to climate change into account when planning cycling infrastructure, and influencing urban design to shelter pedestrians and cyclists from weather.
Experiments were conducted with Dutch Master's students to test the added value of digital planning tools in strategic planning processes. The experiments showed some positive effects on participants' experience of the planning process and perception of consensus, but no significant effects on the quality of strategies formed. The added value of these tools seems to depend on properly structuring the exchange between the tool's knowledge and participants. It is recommended to invest in a mediator to connect the tool and participants, and to selectively use digital tools to avoid negatively influencing creativity and group cohesion.
This document summarizes a research project that studied how planning support systems (PSS) can be effectively used in spatial planning processes. The research found that PSS tools are useful for testing knowledge claims, allowing participants to evaluate information. A group session found that PSS added value is in supporting communication and cooperation, not just outcomes. However, PSS can also limit social interaction and guide participants toward quantifiable dimensions. The recommendations include involving users early to build confidence in the tools, focusing on facilitation and visualization in addition to outcomes, and recognizing PSS limitations regarding creativity and complex issues.
2. Inhoudsopgave
1. Waarom een onderzoek naar de reistijdbeleving van fietser?
Over de aanleiding en het doel van het onderzoek
2. Achtergrond
Over de achtergrond van het bestaande fietsbeleid en de wetenschap daarachter
3. Waarom is het voor u interessant om mee te doen?
De belangrijkste argumenten op een rij
4. Proces
Over organisatie, samenwerking en communicatie
5. Onderzoeksstappen
Over het plan van aanpak en de (tussen)resultaten
6. Begroting
Over kosten voor deelname
3. 1. Waarom een onderzoek naar de reistijdbeleving van fietsers?
Over de aanleiding en het doel van het onderzoek
Reistijdbeleving als beleidsinstrument
Meer inzicht in de wachttijdbeleving van treinreizigers op station heeft geleid tot een andere inrichting van stations waarbij
volop wordt ingezet op veraangenaming als strategie om de wachttijdbeleving te verkorten (Van Hagen, 2011). Reizigers
ervaren aangename tijd als korter en geven een hogere waardering aan de reis per trein. Ook voor de fiets kan worden
gestuurd op het veraangenamen van de reis door reistijdbeleving te be誰nvloeden. Het is denkbaar dat dit meer effici谷nt
kan zijn dan sturen op objectieve snelheid.
Alle aanleiding voor nader onderzoek
Het vermoeden bestaat dat reistijdbeleving een belangrijke rol speelt bij fietsers. Vooral
bij de keuze voor een bepaalde route, maar ook in de keuze om wel of niet te gaan
fietsen. Uit een klein veldonderzoek naar de reistijdbeleving en het routekeuzegedrag
van fietsers tussen het Centraal Station in Utrecht en de Ravellaan bleek dat fietsers
vaker voor de langere route kozen omdat ze deze aangenamer vonden (Goudapppel
Coffeng, 2012). Ook dachten ze vaker dat deze route korter was. Hoewel het onderzoek
niet representatief is en geen rekening is gehouden met bijvoorbeeld wachttijden bij
verkeerslichten, heeft het wel de volgende vraag opgeroepen:
Als we het verplaatsingsgedrag willen be誰nvloeden is het misschien belangrijker om een aantrekkelijke route te
ontwerpen dan een snelle?
Belangrijke winst voor het fietsbeleid is mogelijk
Als aantrekkelijke routes inderdaad belangrijker zijn, kan de reistijdbeleving van fietsers - door fietsroutes bewust langs
een afwisselende omgeving te leiden - aanmerkelijk worden bekort. Hiermee kan niet alleen de routekeuze worden
be誰nvloed, maar ook de keuze voor de fiets worden bevorderd. Inzetten op veraangenaming van de fietsroutes als strategie
zou dus aanmerkelijke winst kunnen opleveren in de reistijdbeleving van fietsers en daarmee het gebruik. Bovendien
leidt het meenemen van subjectieve tijdsbeleving van fietsers tot een verbetering van de verkeers- en vervoersmodellen
en MKBAs. Op basis van de bestaande kennis en inzichten zijn wij niet in staat bovenstaande vraag te beantwoorden. Er
bestaan vermoedens, maar wij kunnen die niet hard maken. Daarom willen wij met u een onderzoek starten naar de
reistijdbeleving van fietsers.
Resultaten zijn direct toepasbaar
In het nieuwe verkeersplan van de gemeente Utrecht is al volop voorgesorteerd op de aanname dat aantrekkelijkheid
van fietsroutes sterk sturend kan zijn. Binnen het A-gebied ligt de nadruk op de kwaliteit openbare ruimte om daar mee
ook de fiets te bevorderen. Ook de gemeente Haarlem volgt in het nieuwe Duurzaam Mobiliteitsmodel deze filosofie.
Tegelijkertijd wordt op tal van plaatsen gewerkt aan fietssnelwegen, snelfietsroutes of soortgelijke projecten. Wat als
saaie, rechte en eentonige fietsroutes door de gebruikers onbewust als langer worden ervaren? In hoeverre zorgen
stressvolle verkeerssituaties op wegvakken en kruispunten voor een gevoelsmatig langere reistijd? En hoe zit het met
fietsstallingen op OV-knooppunten? Hoe moeten deze worden ingericht om de barri竪re voor fietsers in termen van reistijd
zo minimaal mogelijk te laten zijn? Wat is de rol van kwaliteit van de stalling daarbij? Hoe nemen we deze weerstanden
mee in een verkeersmodel? En in een MKBA voor fietsinvesteringen? Tal van vragen waarop we met dit onderzoek meer
wetenschappelijk onderbouwd antwoord hopen te geven.
10 minuten fietsen
over een comfortabele,
aantrekkelijke route voelt
korter dan 10 minuten
fietsen langs een drukke,
saaie hoofdweg
4. Resultaten van het onderzoek
We geven inzicht in de reistijdbeleving van fietsers en bieden u concrete mogelijkheden om deze inzichten toe te passen
in uw beleid. Daarbij worden onderstaande vragen beantwoord:
1. Wat maakt een fietsroute aantrekkelijk?
2. Wat is de reistijdbeleving per route en per factor?
3. Wat is de invloed van de aantrekkelijkheid op de routekeuze en reistijdbeleving?
Met dit onderzoek:
Geven we inzicht in actuele trends en ontwikkelingen op het gebied van reistijdbeleving van fietsers;
Gebruiken we uw cases om de reistijdbeleving in beeld te brengen;
Doen we landelijk representatieve uitspraken over de invloed van de aantrekkelijkheid op routekeuze en
reistijdbeleving;
Bieden we u concrete mogelijkheden om de inzichten te gebruiken voor uw fietsbeleid;
Laten we ten minste 15 opdrachtgevers financieren en participeren door middel van crowdfunding.
2. Achtergrond
Over de achtergrond van het bestaande fietsbeleid en de wetenschap daarachter
Fietsen is booming
Fietsen in Nederland is booming. Jaarlijks leggen Nederlanders ruim 1.000 kilometer per fiets af. Tussen 2004 en 2014 is
het aantal afgelegde kilometers per fiets met 9 procent toegenomen. Zowel de groei van het aantal mensen dat fietst als
de toegenomen mobiliteit per persoon dragen bij aan deze groei (KIM, 2015). Dit mag gezien worden als een gunstige
ontwikkeling, want fietsen is gezond, goed voor de bereikbaarheid, economie en leefbaarheid van steden. Ondanks
de sterke groei van het aantal fietskilometers is het aandeel fietsverplaatsingen in de totale mobiliteit al jaren stabiel;
ongeveer 25 procent. Hoewel al veel wordt gefietst, liggen er nog steeds kansen om meer mensen met de fiets te laten
reizen. Meer dan de helft van elke rit met de auto is namelijk korter dan 7,5 kilometer. Dit is een afstand die de meeste
mensen acceptabel vinden om te fietsen. En met de snelle opkomst van de elektrische fiets zijn ook langere afstanden
goed fietsbaar.
Fietsbeleid vooral gericht op snelheid
De aanleg van fietspaden en het stimuleren van fietsgebruik is een verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies.
Voor het vormgeven van het fietsbeleid, op zowel nationaal, provinciaal als gemeentelijk niveau, is het belangrijk inzicht te
hebben in de factoren die van invloed zijn op het fietsgebruik. Daarbij gaat het niet alleen om factoren die van invloed zijn
op de keuze om wel of niet te gaan fietsen (vervoerwijzekeuze), maar ook factoren die van invloed zijn op de routekeuze.
Er is een rijke historie van onderzoeken naar de determinanten voor fietsgebruik. Uit veel onderzoeken blijkt dat vooral de
reistijdverhouding tussen de auto en de fiets en de snelheid belangrijke verklarende factoren zijn voor het fietsgebruik,
zie bijvoorbeeld Rietveld en Daniel (2004) en Research voor Beleid (2006). We zien dan ook dat veel fietsmaatregelen zich
richten op deze twee aspecten: fietssnelwegen voor een hogere snelheid en gunstigere reistijdverhouding ten opzichte
van de auto. Gommers en Bovy (1987) vonden bij de evaluatie van het fietsroutenetwerk van Delft dat de routekeuze van
fietsers in een stedelijk netwerk sterk verklaard wordt door de reistijd. Ook uit buitenlands onderzoek blijkt een grote
voorkeur voor korte en snelle routes (Menghini et al., 2010; Hood et al., 2011; Broach et al., 2012).
5. Kiezen fietsers de kortste, snelste of meest aantrekkelijke route?
Op basis van een onlangs verschenen onderzoek van RoyalHaskoningDHV en de TU Eindhoven (2016) blijkt echter dat
fietsers niet altijd voor de kortste of snelste weg kiezen. De aanwezigheid van fietsinfrastructuur, wegdekkwaliteit en
hellingen hebben een grotere invloed op de routekeuze dan een reistijdverkorting van vier minuten. En de invloed van
comfortaspecten wordt groter bij toenemende afstand. Van Ginkel (2014) vond in zijn onderzoek naar de value of timevan
fietsers op fietssnelwegen, dat zowel forenzen als recreatieve fietsers een comfortabele fietsroute met een lagerevalue of
time waarderen. Of mensen daardoor ook eerder voor een comfortabele route kiezen is niet onderzocht. Uit ander studies
is bekend dat de aantrekkelijkheid van een route wordt be誰nvloed door de hoeveelheid gemotoriseerd verkeer, esthetiek
langs de route en levendigheid (Wahlgren en Schantz, 2012; Gehl, 2010). Maar ook hier weten we niet of mensen vaker
voor aantrekkelijkere routes kiezen.
3. Waarom is het voor u interessant om mee te doen?
De belangrijkste argumenten op een rij
Het is natuurlijk enigszins onfatsoenlijk om die vraag voor u te beantwoorden. Voor ons, en waarschijnlijk ook voor u,
helpt het om die argumenten op een rij te hebben. Dat maakt het gemakkelijker om te beslissen, maar vooral ook om bij
uitvoering ook in die geest te organiseren en samen te werken. Hieronder zetten we ze voor u op een rijtje. We zien uit
naar een mooi onderzoekstraject en bovenal naar heldere en toepasbare resultaten.
Beperkte deelnamekosten
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een uniek consortium van Goudappel Coffeng, NS, ThuisraadRO en de Universiteit van
Amsterdam. De deelnamekosten zijn beperkt door het gezamenlijke opdrachtgeverschap via crowdfunding. Tegelijkertijd
is er ruimte voor eigen inbreng en sturing van het onderzoek.
Een eigen case als basis
Elke deelnemer wordt gevraagd zelf een eigen case in te brengen voor het onderzoek. Wij reiken praktische oplossingen
voor uw eigen case aan in een eigen zelfstandige rapportage. Resultaten van het onderzoek worden direct toegepast.
Unieke mogelijkheid kennis op te bouwen
Kennisuitwisseling en -ontwikkeling vormen de basis van het onderzoek. Elk kwartaal organiseren we een meeting met
tussenresultaten van het onderzoek en aansprekende sprekers over het onderwerp. Dit geeft meer inzicht in actuele trends
en ontwikkelingen op het gebied van reistijdbeleving van fietsers. Door het delen van overeenkomsten en verschillen in
de verschillende cases wordt de kennis verder verdiept.
Praktisch toepasbaar in beleid
Bij het opstellen van fietsbeleid / uitvoeren van fietsmaatregelen;
Bij de ruimtelijke inrichting en het ontwerp fietsinfrastructuur;
In verkeersmodellen en MKBAs.
Uit veel onderzoeken blijkt dat vooral de reistijd de vervoerwijze- en de routekeuze bepaald. Echter laten recente
onderzoeken zien dat comfortsaspecten een grotere invloed hebben dan reistijd. Die invloed wordt alleen maar
groter wordt bij toenemende afstand. Maar maakt een fietsroute comfortabeler en aantrekkelijker? En hoe
worden aangename routes door fietsers beleefd? Kunnen deze inzichten aanknopingspunten bieden voor het
fietsbeleid?
6. 4. Proces
Over organisatie, samenwerking en communicatie
Proces en planning
Figuur 4.1 schetst het proces in hoofdlijnen, inclusief de kwartaalbijeenkomsten met alle opdrachtgevers. Het proces is
opgedeeld in drie fases:
Fase 1: Verkenning: In deze fase krijgen we een idee van wat er al onderzocht is, huidige trends en welke factoren
een rol spelen bij de aantrekkelijkheid van fietsroutes.
Fase 2: Praktijk (case study): In deze fase starten we met het verzamelen van cases uit uw gemeente die we gereed
maken voor de case studies. Aan de hand van de cases onderzoeken we in welke mate de verschillende factoren
uit fase 1 van invloed zijn op de aantrekkelijkheid van een fietsroute en wat de reistijdbeleving van verschillende
fietsroutes is.
Fase 3: Verdieping: In de laatste fase brengen we alle resultaten uit de verkenning en de praktijk bij elkaar,
waarmee we de invloed van de aantrekkelijkheid op de routekeuze en reistijdbeleving bepalen. De uitkomsten gaan
we toetsen in een focusgroep. Elke opdrachtgever krijgt een eigen rapportage op maat. Hierin staan de algemene
onderzoeksresultaten en specifiek de resultaten van de casus. De resultaten geven concrete handvatten voor uw
beleid.
In het volgende hoofdstuk gaan we dieper in op de onderzoeksstappen.
Figuur 4.1: Proces en planning
Onze insteek is dat we voor mei 2017 de verkenning hebben afgerond. Van mei tot oktober voeren we het praktijkonderzoek
uit waar we uw cases voor gebruiken. Van oktober tot februari analyseren we de data uit het praktijkonderzoek om de
onderzoeksvragen te beantwoorden en leggen we de bevindingen en concrete toepassingen voor beleid vast in een aparte
rapportage per opdrachtgever.
Cases uit uw gemeente
We hebben uw inbreng nodig om het onderzoek uit te kunnen voeren. Ons doel is om concrete handvatten voor uw beleid
te bieden, daarom willen we cases uit uw gemeente gebruiken om meer te weten te komen over de reistijdbeleving
van fietsers. Bij deelname vragen we u om twee fietsroutes van ongeveer 10 minuten aan te leveren. Een route die u
aantrekkelijk en een route die u onaantrekkelijk acht. We onderzoeken de gehele keten, dus van het vertrek tot aan
het fietsparkeren, maar u mag ook een gedeelte van een route selecteren. U staat geheel vrij in uw keuze voor een
fietsroute, maar u kunt bijvoorbeeld denken aan stallingsproblematiek op stations, grote kruispunten, drukke routes met
veel gemengd verkeer, etc.
augustus september oktober november december januarijulijunimeiaprilmaartfebruari
VERKENNING PRAKTIJK (CASE STUDY) VERDIEPING
Factoren
Wat maakt een fietsroute aantrekkelijk?
Reistijdbeleving
Wat is de reistijdbeleving per route en per factor?
Trendanalyse
Literatuur, interviews,
ontwikkelingen
Focusgroepen
Voorbereiding
Focusgroepen
Analyse
Wat is de invloed van aantrekkelijkheid op de
routekeuze en reistijdbeleving?
Rapportage
Startbijeenkomst Kwartaalbijeenkomst 1 Kwartaalbijeenkomst 2 Kwartaalbijeenkomst 3
7. Kwartaalbijeenkomsten
We willen graag voorkomen dat voor elk klein overleg alle opdrachtgevers moeten aanschuiven. Tegelijkertijd is er wel een
aantal momenten waarop het van belang is dat de opdrachtgevers stem en inbreng hebben. Om beide te faciliteren stellen
wij voor om uit te gaan van vier overlegmomenten, te beginnen met een startbijeenkomst eind januari 2017. Tijdens de
overige kwartaalbijeenkomsten worden de tussenresultaten gepresenteerd. Alle opdrachtgevers informeren wij periodiek
per mail over de stand van zaken en over tussenproducten. Relevante documenten en onderzoeksresultaten delen wij
via de Cloud. Daar plaatsen we ook een statusoverzicht waarin alle afgeronde, lopende en toekomstige werkzaamheden
staan. Op deze manier heeft iedereen continu overzicht over de laatste stand van zaken en voortgang van het onderzoek.
Daarnaast vinden we het belangrijk dat de uitkomsten van het onderzoek aansluiten bij de wensen van de opdrachtgevers.
We nodigen daarom twee partijen uit om deel uit te maken van het projectteam (zie figuur 4.2).
Projectteam
Dit onderzoek wordt uitgevoerd voor meerdere opdrachtgevers. Wij Goudappel Coffeng, de NS, ThuisRaadRO en de
Universiteit van Amsterdam werken nauw samen. Dat vraag om een heldere organisatie. Goudappel Coffeng neemt
hiervoor de regie. De overige partijen treden op als onderaannemer. Het projectteam overlegt elke vier weken op een vast
tijdstip.
Figuur 4.2: Het projectteam
Namens alle partijen treedt Bas Govers op als projectleider. Bas is topadviseur Strategie en Beleid bij Goudappel Coffeng.
Bij Goudappel Coffeng wordt hij ondersteund door Marie-Jos辿 Olde Kalter en Laura Groenendijk. Marie-Jos辿 is senior
onderzoeker en heeft veel ervaring met soortgelijke onderzoeken. Laura is adviseur Mobiliteit en Ruimte en twee jaar
geleden afgestudeerd op de beleving van OV-reizigers. Mark van Hagen is werkzaam bij de afdeling Marketingonderzoek
en advies van NS. Hij promoveerde in 2011 op de wachttijdbeleving op stations. Miranda Th端sh van ThuisraadRO is
werkzaam op het snijvlak van ruimtelijke ordening en mobiliteit. Samen met Mark van Hagen schreef zij een essay over
de toekomst van de fiets in Nederland. Marco te Br旦mmelstroet is assistent professor Urban Planning aan de Universiteit
van Amsterdam. Marco focust zich op de relatie tussen ruimtegebruik en mobiliteitsgedrag, met in het bijzonder de fiets.
Figuur 4.2 laat zien dat er nog ruimte is voor twee partijen die de opdrachtgevers vertegenwoordigen bij de
projectteamoverleggen. Op de startbijeenkomst kunt u aangeven of u hierin ge誰nteresseerd bent. Gezamenlijk met
alle opdrachtgevers zullen we dan twee vertegenwoordigers kiezen die binnen het projectteam de opdrachtgevers
vertegenwoordigen.
Marie-Jos辿 Olde Kalter
Goudappel Coffeng
Bas Govers
Goudappel Coffeng
Laura Groenendijk
Goudappel Coffeng
Miranda Th端sh
ThuisraadRO
Mark van Hagen
NS
Marco te Br旦mmelstroet
UvA
8. 5. Wat zijn de onderzoeksstappen?
Over het plan van aanpak en de (tussen)resultaten
Startbijeenkomst
We starten het onderzoekstraject met een bijeenkomst waarbij alle deelnemende partijen aanwezig zijn. Tijdens deze
sessie brengt elke partij zijn vragen en praktijkvoorbeelden in, van waaruit we het onderzoek en de onderzoeksvragen waar
nodig aanscherpen. Door de beleids- en onderzoeksvragen en de praktijkvoorbeelden te delen ontstaat een gezamenlijk
beeld van het palet aan toepassingsvragen. Aansluitend presenteren we het onderzoeksproces en de afzonderlijke stappen.
Tenslotte maken we afspraken over het vervolgproces en de criteria voor tevredenheid. Starten is een belangrijk moment.
Doorgaans wordt 90% van het succes van een project in de eerste 10% bepaald. De startbijeenkomst is zeker niet alleen
formeel. We zien deze kick-off ook als een belangrijk moment voor alle partijen om elkaar te leren kennen, vragen en
plannen met elkaar te delen en een gemeenschappelijk doel te cre谷ren.
Fase 1: Verkenning
In deze fase krijgen we een idee van wat er al onderzocht is, huidige trends en wat een rol speelt bij de aantrekkelijkheid
van fietsroutes.
Trendanalyse
Voordat we beginnen met het veldwerk, willen we eerst een scherp beeld hebben van de trends in het
fietsgebruik en de factoren die het fietsgebruik en routekeuze van fietsers be誰nvloeden. We doen dit door
middel van literatuuronderzoek, interviews met experts en het in beeld brengen van ontwikkelingen in
het fietsgebruik.
Focusgroepen
Deze fase is vooral bedoeld om een scherp beeld te krijgen van welke factoren een fietsroute aantrekkelijk
maken. En hoe worden verschillende fietsroutes beleefd? Vanuit welke motivaties en belemmeringen
maken fietsers keuzes?
Waarom is kwalitatief onderzoek in deze fase belangrijk? De focusgroepen hebben twee belangrijk doelen:
1. Inzicht in factoren die een rol spelen bij de aantrekkelijkheid van een route en de reistijdbeleving van fietsers
be誰nvloeden: vanuit de gesprekken met verschillende typen fietsers krijgen we eerste inzichten in de factoren die van
invloed zijn op de reistijdbeleving van fietsers en de invloedsfactoren of een fietsroute wel/niet aangenaam is. We willen
eerst goed begrijpen voordat we gaan bepalen wat we kwantitatief exact gaan meten.
2. Input voor kwantitatief onderzoek. De focusgroepen geven concrete input het kwantitatieve onderzoek.
In totaal gaan we vier focusgroepen organiseren. Tijdens deze bijeenkomsten gaan we in gesprek met verschillende
typen fietsers: scholieren, studenten, forenzen, recreatieve fietsers. We kiezen bewust voor focusgroepen zodat de
deelnemers ook op elkaar kunnen reageren. De deelnemers krijgen een vergoeding voor deelname aan de focusgroepen.
Om locatiekosten te besparen, gaan we ervan uit dat twee van de deelnemende opdrachtgevers passende ruimtes ter
beschikking stellen.
Resultaat: Overzicht van algemene en regio-specifieke onderzoeksvragen, heldere procesafspraken
Resultaat: Overzicht van alle relevante trends en ontwikkelingen in het algemeen en per gemeente
Resultaat: Inzicht in de factoren die een rol spelen bij de aantrekkelijkheid van een fietsroute en input voor het
kwantitatieve onderzoek. We nodigen u van harte uit om bij een van de groepsgesprekken mee te kijken.
9. Fase 2: Praktijk (case study)
In deze fase starten we met het verzamelen van praktijkvoorbeelden uit uw gemeente of provincie die we meenemen in
het onderzoek Aan de hand van de cases gaan we onderzoeken welke factoren een rol spelen bij de aantrekkelijkheid van
een fietsroute en wat de reistijdbeleving van een fietsroute is.
Voorbereiding
Iedere deelnemer draagt een casus aan. Met een casus bedoelen we twee fietsroutes die van elkaar
verschillen in omgevingskenmerken en maximaal 10 minuten lang zijn. Wij gaan deze routes een aantal
keer fietsen en filmen. De filmpjes gaan we bewerken en dienen als input voor het kwantitatieve
onderzoek. De routes worden opgeknipt in filmpjes van maximaal 3 minuten.
Factoren
Om te kunnen bepalen wat de invloed is van verschillende factoren op de aantrekkelijkheid van
fietsroutes voeren we een online enqu棚te uit. De respondenten werven via een online access panel. We
zorgen ervoor dat de steekproef representatief is voor de Nederlandse bevolking, conform de Gouden
Standaard. De respondenten krijgen telkens twee fragmenten (willekeurig) van een fietsroute te zien.
Na afloop van elk fragment vragen we de respondenten welke route ze aantrekkelijker vinden en in
welke mate verschillende aspecten van deze route een bijdrage hebben in de aantrekkelijkheidsscore.
Voor 辿辿n fietsroute werken we met een zogenaamde controlegroep. Deze controlegroep bekijkt niet
de videofragmenten maar gaat de route zelf fietsen. Vervolgens krijgen zij dezelfde vragen voorgelegd
als in de online enqu棚te. We vergelijken de resultaten van de online enqu棚te en de controlegroep en
passen, indien nodig, een correctie toe zodat de onderzoeksresultaten zoveel mogelijk overeen komen
met de werkelijkheid.
Reistijdbeleving
In het tweede deel van het kwantitatieve onderzoek tonen we (nieuwe) respondenten een fragment van
een fietsroute. Deze keer krijgen de respondenten maar 辿辿n fragment te zien. We vragen de respondenten
na afloop van het fragment een inschatting te geven van de totale reistijd en van de reistijd op specifieke
onderdelen, bijvoorbeeld het stallen van de fiets of het wachten bij een verkeerslicht en oversteken van
de kruising. We kiezen bewust voor 辿辿n fragment, omdat bij een volgend fragment respondenten op de
tijd gaan letten. De antwoorden zijn dan niet geschikt voor dit onderzoek omdat het hier specifiek om
reistijdbeleving gaat.
Resultaat: Voor iedere deelnemer zijn twee fietsroutes geselecteerd en gefilmd voor het kwantitatieve onderzoek.
Resultaat: Inzicht in de reistijdbeleving van fietsroutes en van specifieke onderdelen.
Resultaat: Na deze stap hebben we inzicht in de factoren die een rol spelen bij een aantrekkelijke fietsroute en in
welke mate zij die be誰nvloeden.
10. Fase 3: Verdieping
In de laatste fase brengen we alle onderzoeksresultaten samen, zodat we kunnen vaststellen wat de invloed van de
aantrekkelijkheid is op de routekeuze en reistijdbeleving. De inzichten gaan we vervolgens verdiepen door middel van een
focusgroep. Inzichten op route- en algemeen niveau leggen we vast in een aparte rapportage voor iedere opdrachtgever.
Deze inzichten leiden tot concrete handvatten voor uw beleid.
Analyse
Doordat we in het kwantitatieve onderzoek dezelfde fragmenten hebben gebruikt kunnen we door
deze resultaten met elkaar te combineren vaststellen wat de invloed van de aantrekkelijkheid is op de
routekeuze en reistijdbeleving.
Focusgroepen
In deze fase van het onderzoek hebben we alle kennis gebundeld. We kennen de factoren die van
invloed zijn op de aantrekkelijkheid van een fietsroute en we weten ook welke invloed deze factoren
hebben op de reistijdbeleving. Samen met u als opdrachtgevers, gaan we in deze stap de uitkomsten
verdiepen.
Als opdrachtgever kunt u aan deze verdiepingstafel deelnemen, zodat u ook uw eigen verdiepende
vragen kunt stellen. Praktisch organiseren we deze verdiepingstafels op twee middagen en op twee
locaties. We gaan uit van twee tafels per bijeenkomst. Dat zou een bijeenkomst kunnen zijn in de
Randstad en een bijeenkomst buiten de Randstad. We laten de onderzoeksresultaten uit de voorgaande
stappen de precieze indeling bepalen. Om locatiekosten te besparen, gaan we ervan uit dat twee van de
deelnemende opdrachtgevers passende ruimtes ter beschikking stellen.
Rapportage
Na de onderzoeksfase vertalen we de inzichten en de resultaten naar concrete handvatten voor uw
beleid. Wat betekenen de factoren concreet voor uw beleid? Wat betekenen de uitkomsten bijvoorbeeld
voor de inrichting voor fietspaden? Hoe kunt u fietsers op een andere manier door uw stad sturen? En
kunnen we de verkeersmodellen aanscherpen met de uitkomsten van het onderzoek? Als eindproduct
leveren wij een bruikbare en handzame publicatie waarin deze vragen uitgebreid worden beantwoord.
De kwantitatieve resultaten bundelen we met de kwalitatieve inzichten uit de expert interviews en
focusgroepen. De rapportage bestaat uit een algemeen deel met landelijke conclusies en een gedeelte
waarin we specifiek op uw cases in zullen gaan.
Naast de rapportage leveren wij u ook de databestanden en de data-analyse. De deelnemende partijen
hebben in het eerste jaar exclusief recht op het gebruik van deze data.
Resultaat: Inzicht in de reistijdbeleving van fietsroutes en van specifieke onderdelen.
Resultaat: Inzicht in de reistijdbeleving van fietsroutes en van specifieke onderdelen.
Resultaat: Het eindresultaat is een rapportage met een algemeen deel met landelijke conclusies en een gedeelte
waarin we specifiek op uw cases ingaan. De resultaten hebben we vertaald in concrete handvatten voor uw beleid.
11. 6. Begroting
Over kosten voor deelname
De begroting voor het onderzoek is in figuur 6.1 uitgesplitst naar de verschillende fases en stappen binnen deze fases. De
meeste tijd (en geld) gaat zitten in de uitvoering van het kwantitatieve onderzoek en de bijbehorende analyses. In totaal
hebben wij de uitvoeringskosten begroot op 150.000,- exclusief BTW.
Figuur 6.1: Begroting
We gaan er van uit dat 15 partijen willen participeren in het onderzoek. Dit betekent dat elke partij voor 10.000,- (exclusief
BTW) kan participeren in het onderzoek. Figuur 6.2 laat zien hoe dit bedrag per partij is opgebouwd.
800,-
400,-
1.400,-
1.600,-
1.600,-
1.400,-
400,-
1.000,-
800,-
600,-
Trendanalyse
Focusgroepen
Voorbereiding
Factoren
Reistijdbeleving
Analyse
Focusgroep
Rapportage
Bijeenkomsten
Projectmanagement
1. Verkenning
2. Praktijk
3. Verdieping
Figuur 6.2: Begroting per deelnemende partij
Voorinverstering en schaalvoordelen
Naast bovenstaande kosten investeren wij zelf ook in het onderzoek. Denk bijvoorbeeld aan het bij elkaar brengen van de
partijen, het afstemmen van werkzaamheden tussen Goudappel, de NS, ThuisraadRO en de Universiteit van Amsterdam,
en het ontwikkelen van de aanpak zelf. Dat risico nemen wij graag, met als insteek dat we voorinversteringen terug
verdienen als het aantal opdrachtgevers gaat toenemen. Dat neemt niet weg dat we u als opdrachtgever ook graag direct
schaalvoordelen aanbieden als het aantal partijen groeit. Daarom maken we graag een heldere afspraak met u: als er meer
dan 15 partijen inschrijven op het project, houden we alle extra budget (uitgaande van 10.000,- exclusief BTW per partij)
aan. In overleg met alle partijen bepalen we hoe we deze meeropbrengsten kunnen inzetten om binnen het onderzoek
iets extras te doen.
-
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000
30.000
1. Verkenning 2. Praktijk 3. Verdieping